Een mol hoeft overigens niet bang te zijn voor water: hij kan niet alleen goed graven maar ook goed zwemmen en klimmen. Een mol leeft van de insectenlarven en wormen die hij tijdens het graven tegenkomt. Jonge mollen verplaatsen zich bovengronds en pikken daar hun graantje mee.
Mollen houden niet van water, dus het zou logisch zijn om te denken dat je ze kunt verjagen door water in de mollengangen te spuiten. Het probleem is echter dat mollengangen ellenlang kunnen zijn. Voor je het weet, ben je honderden liters kwijt en heeft de mol zich slechts verplaatst.
Mollen kunnen goed zwemmen en klimmen. De mol graaft diepe en ondiepe gangen tot 1 meter diep, waarvan de totale lengte 60 meter kan bedragen. De gangen worden ook wel tunnels genoemd. Bij het graven ontstaan de bekende molshopen; hopen zand.
Mollen eten vooral regenwormen. Om te overleven moet een volwassen mol dagelijks minstens 50 gram eten, bijna de helft van zijn eigen lichaamsgewicht. Wormen zijn rijk aan eiwitten en bevatten ongeveer 80% water, waardoor een mol nauwelijks hoeft te drinken.
Naast een vagina heeft vrouwelijke mol ook een pseudo-penis, een soort nep penis waarmee ze kan plassen. De haren van een mol staan niet in één richting ingeplant, zo kan de mol voor- en achteruit in z'n tunnel.
Mollen komen slechts zelden boven de grond, dus de kans dat u er een te zien zult krijgen is klein. Maar wees voorzichtig als u een levende mol vangt, want ze hebben heel scherpe tanden en zullen zeker proberen te bijten.
De molshoop spoelen met een tuinslang
Druk je tuinslang middenin de molshoop en vind met waterkracht de opening van de hoop. Vaak zit die in het centrum van de molshoop. Spoel net zo lang tot het water gemakkelijk in de grond wegzakt, dan heb je de opening gevonden.
Zintuigen. Mollen zijn niet blind, maar zien zeer slecht. De ogen zijn zo klein als speldenknopjes en de vachtharen voor de ogen belemmeren bovendien een goed zicht. In dezelfde vacht zitten ook zijn oren, die uitstekend ontwikkeld zijn.
Veel jonge mollen overleven het eerste jaar niet. Mollen kunnen 6 jaar oud worden, maar dat gebeurt maar zelden. Meestal halen ze de 3 jaar niet.
Sterk ruikende planten als stinkend nieskruid, kruisbladwolfsmelk, wilde knoflook en narcis hebben als voordeel dat ze de mollen mogelijk op een natuurlijke manier afweren en tegelijk de tuin sieren.
Stilzitten is er niet bij; een mol graaft zo'n 4 meter tunnel per uur. Ze eten wormen, emelten, engerlingen en andere insecten die in de bodem leven. Mollen zijn solistische dieren en behalve in het paarseizoen (van februari tot april) leven ze alleen.
Het plan: je maakt reepjes van oude stof, bijvoorbeeld katoen. Week de reepjes in azijn en leg ze dan in een mollengang. De mol zit niet te wachten op sterke geuren. Als deze theorie klopt, dan kom je dankzij de azijn wel van het beestje of de beestjes af.
Een kleine tuin zal dus meestal maar plaats bieden aan één mol. Omdat die mol zijn eigen territorium heeft, is het verwijderen van je bodemgast vaak zinloos. Het enige wat je doet is een thuis aanbieden aan een nieuw exemplaar.
Bollen en planten laten ze in principe met rust, maar ze kunnen soms wel de grond onder hun voeten weggraven, waardoor toch schade ontstaat. Verder kan een mol absoluut geen kwaad en zijn ze zelfs bijzonder nuttig.
Mollen hebben geven de voorkeur aan wat lossere, humeuze grond, die rijk is aan wormen en ander bodemleven. Hoe minder obstakels (boomwortels etc.) zich daarin bevinden, hoe beter. Kortom, de voorkeur gaat dus onmiskenbaar uit naar uw grasveld.
Dieper graven van nieuwe gangen levert grond op die ze kwijt moeten. Wanneer het weer warmer wordt, kruipen de regenwormen weer richting aardoppervlak. De mol gaat er ook dan weer achteraan, graaft nieuwe gangen en werpt dus extra hopen op.
Dat gewroet zorgt voor bodemverbetering: ze mixen de boven- en onderlaag van de grond, de gangen geven de grond meer lucht en ze zorgen voor een betere drainage. Regenwormen zijn het belangrijkste voedsel van de mol. Ook slakken, spinnen en jonge muizen of eieren staan op het menu.
Hoewel uitwendige oorschelpen ontbreken, kan de mol zeer goed horen. De oren zitten boven de schouder verborgen onder haren. Het enige uitwendige onderscheid tussen de geslachten is dat mannetjes over het algemeen wat groter zijn dan vrouwtjes. De mol komt voor in weilanden, bossen, bosranden, boomgaarden en tuinen.
Bij droogte (vb zomer) graaft de mol zijn gangen dieper tot zelfs op 2 meter diepte om toch nog voldoende voedsel te vinden. Want als het grondwater zakt, dan zitten de regenwormen ook dieper en moet de mol dus dieper ondergronds wroeten om zijn voedsel te bemachtigen.
Mollen eten graag insecten. Ze eten voornamelijk regenwormen, maar smullen ook zeker van andere insecten zoals aardrupsen, emelten en engerlingen. Deze laatste zijn de larven van kevers en veroorzaken schade aan jouw gazon doordat ze graswortels eten.
Een niet al te diepe gang graaft de mol met een snelheid van tussen de 12 en 15 meter per uur. Gemiddeld weegt een molshoop één tot twee kilo, met uitschieters naar acht kilo (80x zijn eigen lichaamsgewicht).
Een leven onder de grond
Een mol verkent zijn gangenstelsel met behulp van de gevoelige snorharen en tastzenuwen op zijn neus. Hij vindt zijn voedsel, vooral regenwormen en insectenlarven, door de trillingen die deze dieren veroorzaken. In de ondergrondse duisternis is een scherp zicht van minder belang.
De leefruimte (burcht) ligt meestal onder de grootste molshoop. Graaf de molshoop voorzichtig een beetje open om te kunnn voelen welke kant de gang precies op loopt. De hoofdgang is niet alleen belangrijk om te weten bij het mollen vangen met een mollenklem. Ook de mollenval moet in een hoofdgang geplaats worden.
Als er teveel grond achter hem ligt draait hij zich om en duwt die met zijn kop verder naar achteren De voorpootjes zijn korte, stevige schepjes. Deze animatie laat zien, hoe een mol zijn gangen graaft. Hier komt een gang. De uitgegraven grond moet naar boven.
Een bijzondere prooi van onze huiskatten is de spitsmuis. Spitsmuizen (Soricidae) komen uit de familie van zoogdieren, uit de orde mollen en spitsmuizen. Bij mollen en spitsmuizen scheiden de speekselklieren een giftige substantie uit. Dit is de reden dat mollen en spitsmuizen door katten meestal niet worden opgegeten!