Recht op omgang met je kind is dus een wettelijk recht voor vaders. De wet geeft aan dat alleen in uitzonderlijke gevallen dit recht van vader op een omgangsregeling kan komen te vervallen. Moeder kan niet zomaar een omgangsregeling van vader weigeren en het kind weghouden bij vader.
Gezag andere ouder stoppen
De rechter stopt het gezamenlijk gezag alleen als het in het belang is van het kind. De rechter bepaalt ook wie van u het gezag dan krijgt. Heeft u meer kinderen, dan bepaalt de rechter voor ieder kind apart wie het ouderlijk gezag krijgt.
Juridisch gezien hebben zowel de biologische vader als de juridische vader (na erkenning) recht op omgang met het kind. Ook als je als biologische vader het kind niet hebt erkend heb je recht op omgang. Dit is wettelijk vastgelegd. De omgang van de ouders met het kind wordt doorgaans vastgelegd in een ouderschapsplan.
Bevestig je kinderen in hun gevoelens en erken dat het moeilijk voor hen is. Dit maakt dat zij zich gehoord en gezien voelen. Zeg bijvoorbeeld ”Ik weet dat je heel verdrietig bent dat papa niets laat horen en ik wou dat ik er iets aan kon veranderen. Het is heel moeilijk voor jou dat je hem nu niet meer ziet.
Het staat je vrij om co-ouderschap te weigeren, al ben je de vader of de moeder. Als je denkt dat co-ouderschap in jullie situatie niet geschikt is, dan is het altijd goed om dat uit te spreken. Het helpt als je met een ander voorstel komt waarvan je denkt iedereen tegemoet te komen.
Co-ouderschap na een scheiding regelt u in een ouderschapsplan. Hierin spreekt u af dat u allebei evenveel voor de kinderen zorgt. Soms moet u dit plan naar de rechtbank sturen.
In het algemeen zijn pedagogen van mening dat co-ouderschap niet geschikt is voor kinderen jonger dan vier/vijf jaar, en in ieder geval niet voor kinderen die jonger zijn dan drie jaar. Dat heeft te maken met de hechting.
Op het moment dat jij de ouder bent waar het kind niet meer naar toe wil gaan, zoek dan contact met de andere ouder. Probeer samen tot een oplossing te komen, eventueel met een mediator erbij. In bijna alle gevallen heb je recht op omgang met je kind!
Ongewenste zwangerschappen (Engelse link) zijn een ander veelvoorkomende reden voor het in de steek laten van kinderen. Verkrachting is één mogelijke factor, evenals zwangerschap bij minderjarigen. Vrouwen en meisjes in deze situaties voelen zich vaak alleen en weten niet goed wat ze moeten doen.
Een kind mag vanaf zijn 12e verjaardag dus niet zelf kiezen waar hij/zij gaat wonen of hoe vaak hij/zij naar de andere ouder gaat. Pas vanaf het moment dat een kind volwassen is, vanaf zijn/haar 18e verjaardag, mag een kind zelf keuzes maken.
Vaak heeft de niet-verzorgende ouder één keer per twee weken omgang. Deze ziet de kinderen meestal ook voor de helft van alle vakanties en feestdagen. In het ouderschapsplan staan in ieder geval de volgende afspraken: hoe de zorg en opvoeding worden verdeeld (ook wel 'zorgregeling' genoemd)
Om als vader of partner het ouderlijk gezag te krijgen, moet u samen een verzoek doen bij de rechter. Dit kan pas als u juridisch ouder bent. Daarvoor moet u het kind erkennen.
Een vader, die getrouwd is met de moeder van het kind, krijgt automatisch het gezag. Een vader die niet getrouwd is met de moeder, dient echter het kind te erkennen en apart het gezamenlijke gezag aan te vragen. In de praktijk blijkt vaak dat de vader van het kind wel het kind erkend heeft, maar geen gezag heeft.
Bent u getrouwd of heeft u een geregistreerd partnerschap? Dan krijgen beide ouders samen gezag over een kind. Is dit niet zo, dan krijgt alleen de moeder automatisch gezag. Om gezag te krijgen of hebben, mag u niet jonger zijn dan 18 jaar, onder curatele staan of een geestelijke stoornis hebben.
Als ouder mag u zelf bepalen hoe u uw kind wilt opvoeden. In de wet staat dat u moet zorgen voor het lichamelijke en geestelijke welzijn van uw kind. En dat u het moet helpen om zijn of haar persoonlijkheid te ontwikkelen. U mag het kind niet mishandelen.
Omvang omgangsregeling in de praktijk
Anders dan eens wordt gedacht, bestaat er in de praktijk in principe geen 'minimale omgangsregeling'. Dit komt omdat de omvang van de omgang afhangt van alle omstandigheden van het geval.
Kinderen van afwezige vaders zijn bijvoorbeeld vaak rationeel en helder. Ze hebben leiderschapskwaliteiten en zijn zich erg bewust dat anderen ondersteuning en goedkeuring nodig hebben, juist omdat ze het zelf niet kregen. Ze kunnen opkomen voor zichzelf en voor anderen. Ze houden vast aan hun verantwoordelijkheden.
Een vader bevordert de empathische, sociale en cognitieve ontwikkelingen van kinderen. Deze ontwikkelingen zijn erg belangrijk en zorgen er uiteindelijk voor dat kinderen beter presteren in hun leven, zoals bijvoorbeeld op het gebied van werk en school.
Meisjes met een goede relatie met hun vader staan bijvoorbeeld steviger in hun schoenen dan meisjes met een slechte band. Ze hebben meer zelfvertrouwen, maken minder stresshormonen aan, en hebben minder kans op een depressie.
Luister naar het opgroeiende en bijna volwassen kind als het de wens te kennen geeft om bij de andere ouder te willen wonen. Blijf rustig. Stel vragen. Probeer je te verplaatsen in zijn of haar belevingswereld.
Zo is de vader die ouderlijk gezag heeft verplicht om bij te dragen in de zorg en opvoeding over het kind. Hij mag ook meebeslissen bij belangrijke aangelegenheden, zoals het verlenen van toestemming voor het aanvragen van een paspoort of het ondergaan van medische behandelingen.
Wat valt onder de alimentatie
Als jullie eenmaal een alimentatiebedrag hebben afgesproken of als de hoogte van de alimentatie is vastgesteld door de rechter, dan vallen in principe alle kosten van de kinderen hieronder. Dus eten, drinken, kleding, kosten voor kinderopvang, zwemles, clubjes enz.
De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert de kinderbijslag uit. Volgens de SVB hoort het kind bij co-ouderschap bij de huishoudens van beide ouders. Zowel jij als je ex-partner heeft dus recht op de helft van de kinderbijslag. De SVB betaalt de kinderbijslag het liefst uit aan één ouder.
Zijn jullie inkomens gelijk en is de omgangsregeling echt 50/50 verdeeld, dan hoeft er geen alimentatie betaald te worden. Is er wel een verschil tussen de inkomen, dan zal er wel een alimentatiebedrag afgesproken moeten worden. Dit geldt ook als de kinderen meer bij de ene ouder zijn dan bij de ander.
Wanneer er in algemene termen sprake is van een gelijke verdeling van zorg, opvoeding en omgang met het kind, oftewel een 50-50 verdeling, spreken we van co-ouderschap.