Een koelkast buiten in de winter zal zeker te koud worden. Als de omgevingstemperatuur te laag of juist te hoog is, kan de temperatuur in het apparaat te ver oplopen en zorgen voor een hoog energieverbruik. Door vocht of condens kunnen elektrische onderdelen van zo'n 'buiten-koelkast' na een tijdje stukgaan.
Wanneer de ijskast te warm staat afgesteld en de temperatuur boven de 7°C komt bederft je voedsel. Stel je de koelkast te koud in, dan ontstaat er ijsvorming en verbruikt het apparaat onnodig veel energie. Het is dan ook belangrijk dat je de goede temperatuur instelt.
Wat gebeurt er met een koelkast als de omgevingstemperatuur te laag is? Als de koelkast in een ruimte staat waar de temperatuur te laag is (meestal onder de 10 graden), vermindert het vriesniveau of schakelt de koelkast uit. Dit houdt in dat voedingsmiddelen kunnen bederven.
Koelkasten en vriezers met de klimaatklasse SN-T zijn het meest geschikt om in de schuur neer zetten. De SN-T betekent dat de koelkast of vriezer goed blijft werken in een omgeving van minimaal 10°C en maximaal 43°C.
Tot de koelruimte te warm wordt, dan slaat de koelkast weer aan om te koelen. Hierbij ontstaan waterdruppels op de achterwand. Zeker tijdens warme dagen zal de koelkast hard werken om de temperatuur te verlagen. Hierbij wordt het koelelement zo koud, dat het condens in de koelkast tijdelijk kan aanvriezen.
10 graden Celsius of warmer
Een schuur of kelder waarin het nooit kouder is dan 10 graden Celsius, is vrijwel zeker geïsoleerd. Je kiest dan een koelkast met een minimale omgevingstemperatuur van 10 graden Celsius. Dit is een model met de klimaatklasse SN, SN-T of SN-ST.
Maar er zijn ook veel modellen met een draaiknop met de standen 1 t/m 5. Hierbij is het zo dat de koelkast harder koelt op stand 5 en minder hard koelt op stand 1. Bij een draaiknop is het dus hoe hoger de stand, hoe kouder het wordt.
De meeste koelkasten werken niet meer goed als de omgevingstemperatuur lager is dan 10 graden Celsius. Een koelkast buiten in de winter zal zeker te koud worden. Als de omgevingstemperatuur te laag of juist te hoog is, kan de temperatuur in het apparaat te ver oplopen en zorgen voor een hoog energieverbruik.
Als het in de schuur te koud is, werken de meeste vriezers niet meer goed. Je loopt dan het risico dat de producten in de vriezer ontdooien, waardoor ze minder lang houdbaar zijn of bederven. In het ergste geval zal je ontdooide diepvriesproducten weg moeten gooien.
Tip 2: Ga na of de koelkast op de juiste plek staat
Staat je koelkast naast het raam in de zon of naast de verwarming? Niet handig! Hoe warmer de omgeving, des te hoger het energieverbruik van je koelkast.
FrostProtect. Om ervoor te zorgen dat vriezers ook bij lage omgevingstemperaturen optimaal kunnen werken, zijn de apparaten met FrostProtect bestand tegen een erg lage omgevingstemperatuur van maximaal -15 °C. Als de omgevingstemperatuur beneden +10 °C daalt, blijven ze verder efficiënt werken.
Wil je de vriezer in een onverwarmde schuur plaatsen? Alle Liebherr vriezers met no frost werken vanaf een omgevingstemperatuur van 0°C en Liebherr vriezers met FrostProtect zelfs vanaf -15°C.
Uw koelkast moet worden geïnstalleerd op minstens 30 cm afstand van warmtebronnen zoals kookplaten, centrale verwarming en kachels en op minstens 5 cm afstand van elektrische ovens. De koelkast mag niet in direct zonlicht worden geplaatst.
Je kunt de temperatuur het best meten op de onderste plank. Hoe gebruik ik de thermometer het best? Leg de thermometer midden op de onderste plank (bovenop de groentelades), en laat daarna de koelkast een aantal uur gesloten.Lees vervolgens af welke temperatuur de thermometer aangeeft.
Je koelkast moet tussen de 3°C en 4°C zijn.
Dit verschilt uiteraard voor elke koelkast, maar een gemiddelde koelkast gaat ongeveer 6 tot 7 jaar mee. Duurdere koelkasten gaan vaak 2 keer zo lang mee en kunnen het wel 15 jaar volhouden. Duurdere koelkasten gaan langer mee omdat de bouwkwaliteit een stuk beter is.
10 graden Celsius of warmer
Is jouw schuur, garage of kelder nooit kouder dan 10 graden Celsius? Dan is de ruimte geïsoleerd. Hiervoor is een vriezer met een minimale omgevingstemperatuur van 10 graden Celsius geschikt.
De perfecte temperatuur voor je diepvries is -18°C; dat getal wordt overigens ook vermeld op diepvriesproducten. In theorie is een temperatuur tussen -18°C en -30°C perfect, maar hoe kouder je je toestel instelt, hoe meer energie het verbruikt.
De vriezers met klimaatklasse SN, SN-T of SN-ST zijn geschikt. Zij hebben namelijk een minimumtemperatuur van 10 graden. Veel merken produceren vriezers met klimaatklasse SN, zoals AEG. Maar ook Bosch vriezers en Siemens vriezers zijn geschikt voor een koudere ruimte.
Een onverwarmde en niet geïsoleerde schuur of garage is geen goede plek voor je koelkast of vriezer. Dat komt omdat het hier soms te koud of te warm is voor je apparaat. En daarmee verbruik je onnodig veel stroom.
Als de omgevingstemperatuur daalt, dan daalt de druk bij de condenser die aan de buitenkant zit. Beneden de 10°C is het verschil in druk tussen verdamper en condenser niet voldoende om een het koelmiddel continu rond te laten lopen, waardoor de koelkast of vriezer niet meer werkt.
Je koelkast moet rond de 4 graden Celsius koud zijn. Wij adviseren de volgende temperatuurinstellingen te gebruiken: Koelgedeelte: rond de 4 graden Celsius. Vriesgedeelte: rond de -20 graden Celsius.
4°C is de ideale temperatuur voor de koelkast. 80% van de respondenten weet niet dat 4°C de ideale temperatuur is. Vooral vlees is bij die temperatuur het langst veilig houdbaar. Met name bij kip kan het aantal ziekmakende bacteriën, zoals listeria, ook bij temperaturen boven 4°C al langzaam toenemen.
Bij een koelkast is dat de achterwand. Hier zit ook de verdamper die zorgt dat de koelkast koud wordt. Wanneer de compressor (motor) aanslaat wordt de verdamper zo koud dat de waterdruppeltjes die tegen de wand zitten tijdelijk bevriezen tot ijsdruppels.
Nee!Koelkasten en diepvriezers zijn ontworpen om perfect te functioneren in een omgevingstemperatuur die kan variëren afhankelijk van waar u woont, of de ruimte waarin u het apparaat zet.