Zittenblijven komt vooral voor in de eerste jaren van de basisschool. In groep 1 en 2 wordt zittenblijven ook wel 'verlengd kleuteren' genoemd. In het voortgezet onderwijs is zittenblijven de laatste jaren toegenomen tot bijna 6 procent in 2019.
Sinds 1985 is er officieel geen harde 'overgangsdatum' meer: tot die tijd gold 1 oktober als grens waarop kleuters wel of niet mochten doorstromen naar de eerste klas van de lagere school.
Vanaf 4 jaar mogen kinderen naar de basisschool, vanaf 5 jaar zijn ze verplicht. Niet alleen voor kinderen een grote overstap.
SchrijvenKinderen leren dat geschreven taal een dagelijks communicatie- en expressiemiddel is. Kleuters 'schrijven' in groep 1 en 2 vooral via tekenen, krabbelen, letterachtige vormen, letter-tekenreeksen en spontane spelling. Maar ze stempelen en schrijven ook woorden en teksten na en oefenen met typen op de computer.
Er zijn geen wettelijke regels die zeggen hoe lang iemand over vmbo, havo of vwo mag doen. Zonder vertraging duurt het vmbo duurt 4 jaar, havo 5 jaar en vwo 6 jaar. Een leerling mag in de regel niet meer dan 1 jaar blijven zitten in dezelfde klas.
Wie bepaalt of mijn kind blijft zitten of overgaat naar de volgende groep of klas? De school beslist of uw kind overgaat naar de volgende groep of klas. Hier bestaan geen wettelijke regels voor. In de schoolgids staat hoe de school omgaat met overgaan en zittenblijven.
Uit onderzoek naar zittenblijven blijkt dat dit in veruit de meeste gevallen geen positieve invloed heeft op de schoolloopbaan en de motivatie van leerlingen. Het aantal zittenblijvers in Nederland blijft echter hoog. Zittenblijven heeft vaak een negatief effect op zowel de motivatie en daarmee prestatie.
's Middags:
13.15 uur: Beginnen in de kring met het vaste welkomstlied, liedjes zingen. 13.30 uur: Iets doen naar keuze, een spel bij de tafel of in de hoeken. 14.30 uur: Bij mooi weer buiten spelen, bij slecht weer binnen in het (speel)lokaal spelen. 15.15 uur: De school gaat uit.
In groep 1 gaat dat leren nog met kleine stapjes en spelenderwijs. Tellen, kleuren en vormen benoemen, iets vertellen in de kring, samen spelen, rijmen, luisteren naar een verhaal: voor kleuters valt er heel wat te leren.
* In Een goede leesstart van Lidy Ahlers 'moeten kinderen ongeveer tien letters kennen voordat zij naar groep 1 gaan' (p. 16).
Kinderen tussen 5 en 16 jaar: leerplicht
De meeste kinderen gaan al naar school als ze 4 jaar zijn. Maar zij vallen dan nog niet onder de leerplicht. De leerplicht begint op de 1e dag van de nieuwe maand nadat het kind 5 is geworden.
Een kind is een vroege leerling als hij is geboren tussen oktober en december. Word je kind geboren tussen januari en maart, dan is hij een late leerling. Alles daartussen zijn de reguliere leerlingen.
Aan het eind van groep 2 moet je kind in staat zijn om tot 20 te tellen. Ook moet het onder de 10 op de juiste volgorde kunnen terugtellen en kunnen lezen. Je kind leert bovendien de rangtelwoorden (eerste, tweede enz.) tot en met de 10.
Zittenblijven in groep 2 heet ook wel kleuterverlenging of kleuterbouwverlenging. Gemiddeld komt tien procent van de jonge leerlingen (geboren tussen juli en december) hiervoor in aanmerking (Driessen et al 2014).
Door de onderwijsvrijheid (Art. 23) hebben scholen ruimte bij het opstellen van regels voor zittenblijven. Veel scholen in het voortgezet onderwijs hanteren de regel dat je maximaal twee keer op die school mag blijven zitten. Het komt ook voor dat je maximaal vijf jaar over de onderbouw van havo en vwo mag doen.
Zo moet een kind in groep 3 eenvoudig logisch kunnen redeneren, veel informatie kunnen verwerken en opslaan in het geheugen en aandacht kunnen vasthouden. Ook moet het de Nederlandse taal voldoende beheersen om instructies te kunnen volgen en gedragsregels aan te leren.
In kern 1 van Veilig leren lezen kim-versie leren de kinderen de letters p, aa, r, e en v.
Je kind van 4 jaar:
herkent groepjes van twee en drie zonder te tellen. kan een cirkel, driehoek, vierkant en rechthoek benoemen. herkent de kleuren rood, geel, blauw en groen.
Kinderen moeten voor schoolrijpheid over voldoende cognitieve-, motorische-, sociale- en taalvaardigheden beheersen. Verder zijn vaardigheden als zelfvertrouwen, aanpassingsvermogen, zelfstandigheid, prestatiemotivatie, taakgerichtheid en aandachts- en concentratievermogen van belang.
Basisscholen behouden de bevoegdheid om voor een leerling tot zittenblijven te beslissen. Vanaf 1/9/2014 moeten scholen deze beslissing nemen na overleg met het CLB en moeten ze de beslissing schriftelijk motiveren en mondeling toelichten aan de ouders.
Zittenblijven kost de schatkist jaarlijks circa 500 miljoen euro, ofwel 3% van de uitgaven aan het PO en VO. Daarnaast zijn er indirecte kosten. Doordat zittenblijvende leerlingen later de arbeidsmarkt betreden, missen zij inkomen. Hierdoor derft de overheid ook belasting- en premie-inkomsten.
Jaarlijks blijven in het voortgezet onderwijs bijna 45.000 leerlingen zitten. Op basis van deze gegevens.