De egel is een heel leuk en bijzonder diertje waar geen kwaad in zit. De egel herken je aan zijn bruine wildkleur en zijn stekels. Met zijn stekels beschermt de egel zichzelf tegen vijanden. Als er gevaar dreigt rolt hij zich namelijk op.
De egel heeft voor de mens een hoge aaibaarheidsfactor. Toch houdt het dier niet van aanrakingen. Dan trekt het zijn snuit in en verandert in een 'hondsegel'.
“Na autopsie is gebleken dat deze egels een zeer besmettelijke infectie met Corynebacterium ulcerans, een aan corynebacterium verwante kiem, hebben afgelopen.” Het zijn de toxinen van deze bacterie die de huid kunnen beschadigen en kroep of difterie kunnen veroorzaken.
Let op: egels kunnen bijten. Plaats de egel in een hoge kartonnen doos, kist of kattenmandje.
In opgerolde toestand staan de stekels in alle richtingen, dankzij kleine huidspiertjes aan de uiteinden van de stekels. De egel is dan alleen kwetsbaar aan de opening aan de onderzijde, die echter bijzonder klein is en slechts weinig dieren kunnen hem daar aanvallen zonder geprikt te worden.
De dag brengen egels door verstopt in een nest van bladeren of op een andere donkere plek. In de winter houden ze een winterslaap. In ons land is dat van eind oktober tot eind maart of begin april. Sommige egels slapen het hele stuk door, terwijl andere egels in december af en toe de winterslaap onderbreken.
Egels voeden zich vooral met kevers, regenwormen, spinnen, slakken, duizendpoten en rupsen. Ook muizen, amfibieën en vogels (en hun eieren) staan op het menu, al gaat het hier waarschijnlijk meestal om aas dat ze vinden (zoals doodgereden dieren op de baan).
Egels scharrelen graag door tuinen op zoek naar eten. Ze eten hun buikjes rond, want vanaf eind oktober tot april houdt de egel zijn winterslaap. Ze overwinteren in een nest gemaakt van bladeren, gras, mos en houtjes of tussen blokken hout in een schuurtje.
Zeven- tot achtduizend stekels beschermen de egel tegen hun vijanden: dassen, vossen, honden en roofvogels. Toch zitten stekels soms ook in de weg. Bij de paring leggen vrouwtjes de stekels plat.
Naast regenwormen, kevers, slakken en spinnen eet een egel kadavers van vogeltjes en als het de kans krijgt jonge muizen. Ook fruit en zachte zaden worden graag gegeten. Egels leven vooral in struikgewas, in dichtbegroeide tuinen en parken, maar ook bij houtwallen en ongemaaide slootkanten.
"Ze eten namelijk geen groente of fruit, dus ze eten je moestuin niet op, maar houden wel de slakken, wormen en kevertjes weg." En wat moet je vooral niet doen? "Egels mogen absoluut geen melk", vertelt De Jong. "Geen enkel dier mag melk hebben, op moedermelk na.
Egels kunnen zwemmen, maar tegen steile kanten kunnen zij niet op klimmen.
Een zieke egel is te herkennen aan lusteloos gedrag, waggelende gang of in kringetjes lopen. Ze zijn vaak mager, achter de kop is het ingevallen en schouder en heupbeenderen steken uit. De ogen liggen diep in de kassen en zijn vaak niet helemaal open. Egels die in de winter rondscharrelen zijn vaak ook hulpbehoevend.
Zo weet je of je een egel in je tuin hebt
Dan heb je dikke kans dat daar 's nachts een egel rondscharrelt. Pootafdrukken, drolletjes en verschoven bladeren verraden hun aanwezigheid.
Egels produceren vooral in de paartijd de meeste geluiden. Ze zijn in die tijd ook het meeste actief en maken dan een snuivend blazend tot snurkend geluid. Hiermee geven ze aan dat ze zich gestoord maar niet bedreigd voelen. Dan blazen en puffen ze als een stoommachine.
– Egels eten in principe geen groente of fruit. – Geef geen meelwormen. Bij het aanbieden van veel meelwormen gaat de gezondheid van een egel juist achteruit in plaats van dat je de egel daarmee helpt. – Biedt geen pinda's of pindasoep aan of brood met pindakaas omdat dat allemaal de gezondheid van de egels schaadt.
Egels zijn prachtige dieren en misschien denkt u dat u wel zelf voor een lichtgewond dier of een baby-egel kunt zorgen. Helaas gaat het dan toch vaak mis aangezien de dieren besmet kunnen zijn met worminfecties, andere parasieten of niet-zichtbare aandoeningen.
Vossen en dassen vinden het lastig om een opgerolde egel te pakken, maar soms lukt het wel. Grote roofvogels, zoals sperwers en uilen, hebben er minder moeite mee. Bovendien zijn die lastiger te horen en te ruiken. De grootste vijand van de egel is de mens.
Pak je egel voorzichtig op door een hand onder zijn buik te schuiven en hem op te tillen. Je kunt je egel dan in je handen vasthouden of gaan zitten en hem in je schoot laten zitten. Probeer je egel elke dag ten minste 30 minuten vast te houden terwijl je hem aan het temmen bent.
Het is een nachtdier dat niet zo goed kan zien, maar wel goed kan horen en ruiken. Egels zwerven 's nachts rond en leggen daarbij zo'n 3 á 5 kilometer af. Ze kunnen goed zwemmen en klimmen.
Doe het dode dier in een afsluitbare plastic zak en/of doos. Geef je melding vervolgens zo snel mogelijk door via https://www.dwhc.nl/meldingsformulier/. Deze melding komt terecht bij het DWHC. Zij komen de egel dan ophalen voor onderzoek.