Desondanks zijn dyslexietyperende cognitieve vaardigheden belangrijk voor de diagnose van dyslexie, en wel om twee redenen: omdat het convergerend bewijs levert voor de diagnose en omdat het weinig voorkomt dat kinderen met hardnekkige lees- en spellingproblemen geen cognitieve tekorten hebben op deze vaardigheden ( ...
Een test is bijvoorbeeld het hardop lezen van rijtjes woorden en ook niet bestaande woorden. En er wordt een dictee afgenomen. Ook bekijkt de onderzoeker de informatie die door de school is aangeleverd over het lezen en de spelling. Testjes die de lees- en spellingproblemen kunnen verklaren.
Het gebruik van testen van cognitieve vaardigheden, waaronder intelligentietesten, kan helpen bij de diagnose en behandeling van dyslexie door waardevolle informatie te verschaffen over het algemene cognitieve profiel van een kind, met inbegrip van zowel sterke als zwakke punten (Hale et al. 2010).
Dyslexietest. Om te bepalen of je kind dyslexie heeft, worden er verschillende testen afgenomen. In eerste instantie wordt er gekeken wat het lees- en spellingsniveau van je kind is. Hier blijft het niet bij, want er wordt ook onderzoek gedaan naar de basisvaardigheden die je kind heeft van lezen en spelling.
Dyslexie is een cognitieve kracht, zegt sociaal wetenschapper Helen Taylor. Volgens haar heeft het de succesvolle evolutie van de mens mogelijk gemaakt. Wie praat of schrijft over dyslexie, heeft het meestal over een aandoening of op zijn minst een probleem.
Ondanks ernstige leesproblemen vertoonde 26% van de kinderen met dyslexie geen tekorten in gemeten cognitieve vaardigheden . RAN verklaart de variabiliteit in leesvaardigheden over het gehele spectrum van leesvermogen; fonologische vaardigheden verklaren de variabiliteit het beste bij gemiddelde en goede lezers, maar niet bij slechte lezers.
Zoals eerder benoemd is dyslexie vooral gerelateerd aan leestaken en heeft het geen bewezen invloed op intelligentie.
Welke CITO-scores zijn er nodig voor een vergoed dyslexieonderzoek? Voor een vergoed dyslexieonderzoek moet je kind 3 keer achtereenvolgens een E-score hebben behaald op woordlezen op de hoofdmeetmomenten.
Als een kind dyslexie heeft en daarnaast ook hoogbegaafd is, dan noemen we dat een dubbeldiagnose of in in het Engels: Twice-Exceptional. Een kind heeft dan 2 kenmerken die op elkaar inwerken, maar elkaar ook maskeren. Door de hoge intelligentie zijn ze bijvoorbeeld in staat om hun dyslexie goed te compenseren.
Wanneer je als volwassene zekerheid wilt hebben of je dyslexie hebt, dan is het mogelijk om dit te laten onderzoeken door een deskundig orthopedagoog of psycholoog. Op deze site van NKD kun je zoeken naar een professional bij jou in de buurt. Niet alle specialisten voeren dyslexieonderzoek uit bij volwassenen.
De test meet onder andere de vaardigheden op het gebied van verbaal en numeriek redeneren, ruimtelijk inzicht, concentratie, geheugen en snelheid van informatieverwerking. Om je voor te bereiden op de test is het belangrijk om goed uitgerust en alert te zijn en om te oefenen met verschillende vaardigheden.
De enige manier waarop dyslexie formeel kan worden vastgesteld, is door middel van een diagnostische beoordeling die wordt uitgevoerd door een gecertificeerde dyslexiebeoordelaar . Deze beoordeling vertelt u of uw kind dyslectisch is of niet.
Een cognitieve beoordeling voor kinderen vereist een ervaren en geaccrediteerde psycholoog . Ze gebruiken verschillende beoordelingsinstrumenten om verschillende redenen en afhankelijk van de leeftijdsgroep.
1. Attentionele dyslexie: men heeft geen moeite om een losstaande letter te benoemen maar wanneer er meerdere letters staan, kan men de letter niet meer benoemen, ook al is deze onderstreept of vetgedrukt. Dit verschijnsel kan ook optreden bij losse woorden.
Dyslexie kan worden vastgesteld volgens de criteria van BVRD als er ernstige en hardnekkige uitval op woordlezen en/of spellen is die niet op een andere manier verklaard kan worden. De scores voor lezen en/of spellen moeten daarbij in ieder geval onder de 10% liggen.
Kinderen met dyslexie hebben ernstige, hardnekkige lees- en/of spellingproblemen als gevolg van automatiseringsproblemen. Automatiseren wil zeggen dat je vaardigheden dusdanig eigen maakt dat je ze zonder lang nadenken kunt uitvoeren.
In feite kunnen mensen met dyslexie, ondanks hun leesvermogen, een scala aan intellectuele capaciteiten hebben. De meesten hebben een gemiddeld tot bovengemiddeld IQ , en net als de algemene bevolking hebben sommigen superieure tot zeer superieure scores. Dus onze kinderen lijken niet alleen slim. Ze *zijn* slim.
100 is het gemiddelde dat overeenkomt met mavo/vmbo-denkniveau. Vanaf een score van 130 spreekt men van hoogbegaafdheid. Met een IQ score tussen de 120 en 130, wordt vaak gesproken over 'meerbegaafd'. Een score van 145 of meer valt in de categorie 'uitzonderlijk begaafd'.
Intelligentie. Zoals in de definitie van dyslexie wordt beschreven (BVRD, 2021), gaat het om een specifieke leerstoornis die niet het gevolg is van een algemene verstandelijke beperking.
Het klopt dat mensen met dyslexie op sommige taken bij een IQ-test als groep minder goed presteren. Dit geldt vooral voor taken die ook een beroep doen op klankverwerking, zoals cij- ferreeksen en substitutie. De verschillen zijn echter zo klein dat ze niet gebruikt kunnen worden om voorspellingen te doen.
Onderzoeksresultaten: geen enkel individu dat door een volledige beoordeling als dyslectisch werd gediagnosticeerd, bleek een score lager dan 45 te hebben en daarom is het onwaarschijnlijk dat u dyslectisch bent als u een score onder de 45 haalt. Score 45 tot 60 - vertoont tekenen die passen bij milde dyslexie.
Hoewel veel mensen omkeringen identificeren als een dyslectische eigenschap , is dit geen kenmerk dat geassocieerd wordt met dyslexie. Er is geen bewijs dat dyslectische geesten letters of woorden achterstevoren zien of lezen. Bovendien wordt dyslexie niet veroorzaakt door een probleem met het zicht, maar is het gekoppeld aan een fonologisch verwerkingstekort.
Er is niet één enkel "dyslexie-gen"; momenteel zijn er meer dan 40 genen gekoppeld aan dyslexie, elk waarschijnlijk met een klein effect op zichzelf. Er is in geval van dyslexie geen enkel "dominant" of "recessief" gen.
Personen met leerproblemen zijn over het algemeen (maar niet noodzakelijkerwijs) bovengemiddeld intelligent. Er ontstaat altijd een discrepantie tussen het gemeten IQ van het individu en het prestatie-IQ. Bijvoorbeeld, het individu kan een gemeten IQ van 125 hebben, maar als gevolg van dyslexie, leesvaardigheden die onder het gemiddelde liggen .
Kinderen die zowel hoogbegaafd als dyslectisch zijn, zijn vaak te herkennen aan de volgende signalen: Veel spellingsfouten.Wel goed mondeling taalgebruik, maar schriftelijk wel problemen.Negatief beïnvloede prestaties (verveling, faalangst, enz.)