Tijdens de winterperiode kan het slecht weer worden. Denk bijvoorbeeld aan de harde wind die komt opzetten. De boot kan in theorie omvallen door de wind. Daarom moet je hier flink rekening mee houden wanneer je de boot stalt op de wal.
Kapseizen is het omslaan van een boot. Meestal is dit het gevolg van het verschuiven van zware lading in het schip, waardoor het schip slagzij maakt en uiteindelijk kan omdraaien. Ook golven opgewekt door andere schepen of de wind kunnen leiden tot kapseizen van het schip.
Wanneer het waait gaat de boot wel een beetje schuin, maar dat hoort zo. Wanneer het hard waait gaat de boot wat verder schuin maar kan nog steeds niet omslaan. Onder water zit namelijk een hele zware kiel aan de boot.
Door de stroming tijdens het varen zorgen de elektrisch of hydraulisch aangestuurde vinnen voor een liftende of neerwaartse kracht waardoor het schip stabiel gehouden wordt.
Wanneer een platte, brede zeilboot door de wind schuin getrokken wordt, verdwijnt een deel van de massa onder het wateroppervlak en wordt het drukpunt verplaatst – naar de zijde die onder water ligt: het koppel van zwaartekracht en opwaartse kracht trekt het geheel weer recht.
Om te kunnen blijven drijven, dient de opwaartse kracht op het lichaam gelijk te zijn aan het eigen gewicht. Om in dezelfde toestand te blijven liggen, dienen de opwaartse kracht en het gewicht boven elkaar te liggen. Het gewicht of deplacement Δ van het schip grijpt aan in G, het scheepszwaartepunt.
De kans dat een schip zinkt is klein.
Klein die achter de site Cruise Junkie zit, zijn er tussen 1979 en 2013 tientallen passagiersschepen gezonken. The New York Times stelt echter dat er maar 16 cruiseschepen zijn gezonken tussen 1980 en 2012.
Zodra er namelijk water in het schip komt, zijn alle stabiliteitsberekeningen waardeloos geworden. Een aak in vissermanuitvoering, dus met alleen een voordek, kan heel gemakkelijk omslaan als hij zo schuin gaat dat hij water schept.
De kracht die ervoor zorgt dat het schip weer stabiel ligt is de vormstabiliteit, dat is de vorm van het onderwaterschip dat door de helling van het schip veranderd is. Er is nu aan de “lage” kant meer water verplaatst dan aan de “hoge” kant.
Ook de boegvorm is belangrijk voor het vaargedrag. Een 'volle' boeg creëert veel ruimte. Dit is belangrijk voor een pleziervaartuig, maar het geeft ook een hogere weerstand in het water. Een snijdende boeg geeft minder weerstand, heeft een betere koersvastheid, maar rijst minder goed uit een golfdal.
Een boot zinkt natuurlijk niet zomaar. In Nederland zijn er steeds meer oude pleziervaartuigen. Deze worden niet meer gebruikt en blijven dagen, maanden of zelfs jaren liggen aan de waterkant. Natuurlijk hartstikke zonde, want deze bootjes kunnen in de meeste gevallen een tweede leven krijgen.
3. Aanvaring - Door een aanvaring met een andere boot of iets in het water kan er een gat in de romp ontstaan waardoor de boot kan zinken. 5. Kapseizen - Een boot kan slagzij maken en daardoor uiteindelijk zinken.
De Polyvalk kan men huren voor een hele dag of dagdeel. De zeilboot staat bekend om de eenvoud waarmee gezeild kan worden en omslaan is eigenlijk niet mogelijk.
Sturen bij hoge golven: De stuurman zorgt ervoor dat de boot zo goed mogelijk dwars op de golven komt te liggen. (Dit betekent dat de golven dwars op de boot afkomen; de boot ligt dus evenwijdig aan de golfkammen.) De stuurman moet op tijd beslissen hoe hij de golven gaat opvangen.
Je boot hoeft alleen zeewaardig te zijn als je buiten 10 mijl van de kust vaart. De volgende zaken moeten aan boord zijn: zwemvesten voor alle opvarenden. lenspompen, minimaal 1 die met de hand bediend kan worden.
De hoge opbouw bestaat voor een groot deel uit lucht. De schepen hebben geen bijzonder hoog zwaartepunt of andere eigenschappen die de stabiliteit nadelig beinvloeden.
De diepgang van een vaartuig geeft aan hoe diep het in het water ligt. Het is de verticale afstand tussen de waterlijn en het laagste vaste punt, vaak het vlak of de kiel. De diepgang is een belangrijke factor bij de ruimte onder de kiel en daarmee bij de veilige vaart.
Als een schip recht op het water ligt, ligt het drijfpunt, net als het zwaartepunt, in het midden van de boot, en heffen de zwaartekracht en de opwaartse kracht elkaar precies op (zie afbeelding).
Een drijvend dok is een installatie om schepen voor reparatie en of inspectie uit het water te halen en weer te water te zetten. Anders dan een droogdok bestaat het uit een drijvend platform, dat door middel van ballasten onder water gebracht kan worden.
Het IJsselmeer staat bekend om zijn korte golfslag. Dat is op zich niet gevaarlijk, maar wel iets om rekening mee te houden. Motorboten ondervinden bijzonder veel hinder van dwars inkomende steile golven. Ontbreekt het dan ook nog aan de nodige stabiliteit, dan is er zelfs gevaar van kenteren.
De meeste zeiljachten hebben minder schip boven water, daardoor zijn ze ook meer geschikt voor het IJsselmeer. Motorjachten hebben juist meer schip boven water en zijn daardoor minder stabiel, zeker met zware windstoten en storm. Sloepen en open zeilboten zijn niet geschikt voor het IJsselmeer.
In het hele IJsselmeergebied, IJsselmeer, Markermeer en IJmeer moet u vaarbewijs II hebben. Uiteraard alleen indien uw schip sneller kan varen dan 20 km/uur of groter is dan 15 meter.
Cruiseschepen zijn ook heel zwaar, maar blijven toch drijven omdat deze schepen vol met lucht zitten. Als er ergens lucht in zit, blijft het drijven. Het drijfvermogen noemen we de Wet van Archimedes.
De maximale diepgang (de diepgang van een vaartuig geeft aan hoe diep het in het water ligt. Het is de verticale afstand tussen de waterlijn en het laagste vaste punt) bedraagt 8,8 meter.