We proberen dit meestal als je tussen de 36 en 37 weken zwanger bent. Voor die tijd draaien veel kinderen nog uit zichzelf. Na 37 weken is er ook nog kans dat draaien lukt, maar is de draairuimte beperkter.
Voor 36-37 weken zwangerschapsduur draaien veel kinderen zelf nog tot een hoofdligging. Soms wordt het advies gegeven iets eerder of later te draaien, meestal afhankelijk van de hoeveelheid vruchtwater. Wanneer de stuitligging later ontdekt is, kan tot aan de bevalling worden geprobeerd de baby te draaien.
Als een baby in hoofdligging ligt, is er een grotere kans op een natuurlijke bevalling. Voor 36-37 weken zwangerschapsduur draaien veel kinderen zelf nog tot een hoofdligging. De gynaecoloog beoordeelt of u in aanmerking komt voor het draaien van de baby, de zogenaamde “versie”.
Wanneer draaien we een baby? Vaak draait een baby tot 36 weken ook nog zelf. Als dat niet gebeurt, kan de arts dit proberen. Dat lukt vaak wel als er veel vruchtwater is.
Vaak worden de eerste bewegingen omschreven als 'belletjes, bubbeltjes of kleine plopjes' of 'zoals je darmen, maar dan toch anders'. Als je je baby eenmaal hebt gevoeld, herken je de bewegingen. Je gaat je baby steeds vaker voelen.
Het kan zijn dat je de baby nu minder krachtig voelt bewegen. Hij of zij heeft nu minder ruimte en ligt met opgetrokken beentjes in de baarmoeder. Waarschijnlijk voel je nu meer schuivende bewegingen, hoewel je af en toe nog wel een schop van de voetjes voelt of een por met een elleboogje krijgt.
Dit doet de verloskundige wederom door voorzichtig op verschillende plekken in je buik te drukken, ook wel de Leopold-handgrepen genoemd. Door te voelen hoeveel weerstand je buik op bepaalde plekken heeft, kan de verloskundige bepalen hoe je kindje ligt.
Omgekeerde houding
Ga op handen en knieën zitten, breng je onderarmen plat op de grond, steun op je ellebogen en duw je billen omhoog. Rust met je hoofd op je armen en breng je bovenlichaam zo dicht mogelijk tegen de grond. Je kunt ook op je rug gaan liggen, met een kussen onder je billen en bekken.
Voor 36 weken zwangerschapsduur draaien veel kinderen zelf nog naar een hoofdligging. Het is daarom verstandig pas ná deze termijn het kind te draaien. Het is bijna altijd mogelijk om tot aan de bevalling te proberen het kind te draaien.
Het indalen van je kind heeft voordelen: De baby kan nog moeilijk helemaal omkeren. Ligt het dus al mooi met het hoofdje in je bekken, dan is de kans op stuitligging erg klein. De baby kan nog wel 'om de as draaien' en dus op zijn/haar andere zijtje gaan liggen.
Hoe voelt indalen? Het is goed mogelijk dat je niks merkt van het indalen van je baby, omdat het geleidelijk aan gebeurt. Soms kan het echter ook resulteren in harde buiken of indalingsweeën. Dat voelt als een trekkende of stekende pijn in je liezen of krampen in je onderbuik.
Je buikbaby zakt met zijn hoofdje, als het goed is, naar beneden en dit zal op de blaas drukken. Hierdoor ga je waarschijnlijk, net als in het begin van de zwangerschap, wat vaker naar het toilet. Als je buik- baby nog dieper zakt met zijn hoofdje komt hij 'vast' te zitten achter het schaam- been. Dat noem je indalen.
De buikwand kan door het duwen een paar dagen gevoelig en pijnlijk zijn. Dat is vervelend, maar kan geen kwaad. Na het draaien is de hartslag van de baby soms wat trager. De kans hierop is 5%.
Verdere controles van de zwangerschap
Zo nodig kan het kind opnieuw gedraaid worden. Is het niet gelukt de baby te draaien dan wordt met u de verdere gang van zaken rond de bevalling besproken. U komt bij ons onder controle en krijgt een medische indicatie om in het ziekenhuis te bevallen.
Er zijn twee manieren waarop je baby kan omrollen. Van rug naar buik en van buik naar rug. Vaak beginnen ze met het rollen, van de rug naar de zij. Gemiddeld rollen de meeste baby's volledig om tussen 5,5 maand en 9 maanden.
De kans dat een uitwendige versie slaagt, ligt tussen de 40% en 50%. Als je al eens eerder bent bevallen, is de kans meer dan 50% op een geslaagde uitwendige versie.
Als de baby met het hoofd naar boven ligt (stuitligging) heb je bij een vaginale bevalling een iets hoger risico op problemen met de baby tijdens de geboorte. Je hebt bij een vaginale stuitbevalling ongeveer 50% kans dat het alsnog een keizersnede wordt. Bij een keizersnede zijn er meer risico's voor de moeder.
Omdat de geboorte van de baby moeizamer kan gaan bij een stuitligging, wil de gynaecoloog dat de ontsluiting vlot verloopt. Gebeurt dit niet, dan kan de gynaecoloog adviseren om alsnog een keizersnede te doen. In Nederland gebeurt dit bij 50% van de vrouwen (50 op de 100) die aan een vaginale stuitbevalling beginnen.
Het indalen gebeurt heel langzaam. Het is dan ook mogelijk dat je er niks van voelt. Toch zijn er ook vrouwen die harde buiken en indalingsweeën krijgen. Deze voel je als een scherpe, stekende of trekkende pijn in je liezen of vagina.
Als je baby (nog) niet met z'n hoofd naar beneden ligt, kan het zijn dat hij in stuit (met zijn billen naar beneden) zal indalen. Hierna is het voor je kind heel moeilijk om nog terug te draaien. Als je baby met 36 weken nog in stuit ligt, zul je waarschijnlijk een liggingsecho krijgen.
Een vaginale stuitbevalling verloopt grotendeels hetzelfde als een gewone bevalling. Wel beval je meestal in een dwarsbed. Dit is een verlosbed waarvan het voeteneinde is weggehaald. Je plaatst je benen in beensteunen, waardoor de gynaecoloog of verloskundige tussen je benen kan staan.
Een versie heeft weinig risico's. De kans op problemen na een versie is veel kleiner dan de kans op problemen wanneer u bevalt met een kind in stuitligging. Daarom is het advies uw kind te laten draaien bij een stuitligging. Als de versie lukt is de bevalling veiliger voor u en uw kind.
Leg twee warme handen om de buik en pak de buitenkant van de baarmoeder als het ware vast. Beweeg de buik zachtjes heen en weer. De baby wordt zo heerlijk gewiegd en zal reageren als je stopt met wiegen door naar je hand toe te zwemmen. Vaak moet je even leren om dit goed te doen, maar het is zó leuk.
Dit is natuurlijk een schatting, maar soms is het helemaal niet nodig om gestructureerd te gaan voelen naar je ontsluiting. Aan de sterkte van je weeën en aan de verandering in je houding kunnen we al veel aflezen. En ook zelf zou je dit kunnen opmerken.
De beste manier om de bewegingen te voelen is om ontspannen te gaan liggen of te zitten en je te concentreren op de bewegingen. Als je baby slaapt, kun je hem wakker maken door zacht op je buik te duwen.