Een appelboom kan alleen door andere appelbomen bestoven worden. Het is dus verstandig meerdere fruitbomen van één soort bij elkaar te planten, zodat de insecten de bloesem kunnen bestuiven. Hieronder vindt u de bestuivingslijst van de verschillende fruitbomen.
De beste plaats voor een appelboom is een zonnige plaats. Appelbomen verdragen ook een plaats die half in de schaduw ligt. U kunt de boom het beste tussen november en maart planten, waarbij de plantafstand afhankelijk is van de maat die u koopt. Een laagstam heeft minder ruimte nodig dan een halfstam.
Nee dus… Bestuiving wordt door hetzelfde ras gedaan.
Mini fruitbomen worden vaak tussen de 1,50 en 3 meter hoog. Je kan de groei beperken door de bomen regelmatig te snoeien. Het is daarom belangrijk om altijd te vragen naar de geschatte volwassen hoogte, en niet alleen te kijken naar de huidige grote.
Vooral deze groep van fruitbomen moet gesnoeid worden, anders verwilderen ze snel en worden ze te groot. Alhoewel een laagstam een korte stam heeft en klein verkocht wordt zal deze snel groot worden zonder snoei. Door te snoeien kun je deze boom op een hoogte van 2-2.5 meter houden.
Nog kleiner dan een laagstam, zijn de zogenaamde mini fruitbomen, dwerg fruitbomen, of zuilfruit boompjes. Niet alleen vertakken ze al vanaf heel laag, maar ze blijven ook erg smal. Ideaal voor als je echt weinig ruimte hebt, of voor in een pot of bak. Zuilvormige fruitbomen worden ook wel Ballerina fruitbomen genoemd.
Geschikte peren- en appelrassen:
Plant meerdere rassen door elkaar, dan is er een lagere infectiedruk van schimmelziekten! Gebruik geen sterkgroeiende hoogstammen of halfstammen voor een nauwe beplanting! Enkel zwakke of matig zwakke onderstammen zijn geschikt.
Een appelboom snoeien doe je best in de winter, zoals de meeste fruitbomen. De snoeiperiode voor deze boomsoort loopt van november tot en met maart. In de periode van juni tot eind oktober kan je ook een lichte onderhoudssnoei doen.
Het juiste moment. Fruitbomen kun je planten van november tot eind maart, wanneer ze in rust zijn. De beste periode is november, na het vallen van het blad.
Als je je fruitboom twee keer per week water geeft, zal hij heel blij zijn. Als de droogte aanhoudt, kunt u uw fruitboom ongeveer 2 keer per week water geven. Zelfs in de vroege groeifase na de winter kunt u de scheuten en bloemen 3 keer per week ondersteunen met water.
Het is belangrijk om de appelboom voldoende water te geven, zowel tijdens het planten als tijdens de eerste periode. De boom moet 'aanslaan' en heeft ongeveer dertig tot veertig liter water per week nodig.
Een boom die te hard groeit geeft te weinig vruchten. Naast snoeien wordt in de winter ook tijd vrijgemaakt om 'oude' bomen te vervangen door nieuwe bomen. Een appelboom gaat tussen de 12 en 15 jaar mee. Een perenboom gaat langer mee, 25 tot 30 jaar.
Appelboom snoeien is erg belangrijk voor de groei van een appelboom. Het is zelfs zo dat wanneer je een appelboom niet snoeit hij blijft groeien, wat resulteert in geen appels. Om meer appels aan je boom te krijgen is het belangrijk dat de appelboom veel bloesemhout aanmaakt.
Onder de appelboom
Goudsbloemen en Afrikaantjes hebben een gunstige invloed op het bodemleven. Je kunt ook in het najaar narcissenbollen in de grond stoppen. De bollen weren woelratten en geven in het voorjaar veel kleur, als de boom verder nog kaal is.
Bestuiving. De meeste appelrassen hebben kruisbestuiving nodig om appels te laten groeien. Dat betekent dat er een ander appelras nodig is voor een goede bevruchting. Ook zelfbestuivende rassen geven meer vruchten als er daarnaast kruisbestuiving plaatsvindt.
Laagstam-fruitbomen (appel, peer, pruim) kunnen op ca 1,50 m geplant worden, hoogstamfruitbomen (appel, peer, pruim, kers, walnoot) op ca 7-10 m. Halfstammen op matig sterkgroeiende onderstammen op ca 4 m.
Als je kiest voor een fruitboom zoals de Malus d. Gloster appelboom, heb je er dubbel plezier van. Deze boomsoort geeft heerlijk sappige appels met een prachtige, donkerrode kleur. Met een voedingsrijke bodem kun je rekenen op een zeer krachtige, snelgroeiende boom die ook geschikt is voor de kleine tuin.
In een kleine tuin is een laagstam (40 cm) of leivorm ideaal. Die neemt niet veel ruimte in. Een leivorm groeit tegen een schutting of muur aan. Minitree-appels groeien slank omhoog en hebben aan een halve vierkante meter genoeg.
Ook de fruitsoort bepaalt hoe groot jouw boom wordt. Als half- of hoogstam nemen kweepeer, pruim, perzik en abrikoos de minste ruimte in. De grootte van appel- en perenbomen is rasafhankelijk en een walnotenboom neemt de meest ruimte in.
Er zijn drie verschillende typen appelbomen: bomen op laagstam, halfstam en hoogstam. Laagstambomen worden gemiddeld 2,5 meter hoog en hebben een breedte van 2 meter. Halfstambomen worden net iets hoger, zo'n 3 meter gemiddeld met een breedte van 2,5 meter.
Peer, perzik en abrikoos hebben echt een zonnige en beschutte plek nodig. Appels, kersen en pruimen kunnen met iets minder zon toe, maar dan worden de vruchten wel wat minder lekker.
De meeste groenten blijven maar één of twee seizoenen in je moestuin terwijl de meeste fruitbomen 30, 40 jaar tot wel 100 jaar oud kunnen worden. De levensduur van fruitbomen is natuurlijk ook wat afhankelijk van de verzorging en grootte. Hoe ouder een boom kan worden, hoe groter hij wordt.
Bij fruitbomen is er keuze uit laagstam, halfstam of hoogstam bomen. De hoogte varieert tussen de 2 tot 8 meter. De hoogte is niet het enige verschil tussen deze soorten fruitbomen, ook de opbrengst varieert.