Bij sommige patiënten worden de symptomen van klierkoorts chronisch. Bij andere personen flakkert de ziekte regelmatig op, terwijl ze tussendoor geen symptomen hebben.
Na een doorgemaakte infectie kun je niet opnieuw besmet raken met het virus. Klachten kunnen in periodes van verminderde weerstand wel weer wat opspelen.
Als keelpijn, vergrote halsklieren en moeheid langer duren dan 7 tot 10 dagen, dan kun je Pfeiffer hebben. Bloedonderzoek kan dit dan na een week aantonen. Het bloedonderzoek laat niet zien hoe erg (of niet erg) de ziekte is en hoe lang het duurt voor je weer fit bent.
De ziekte van Pfeiffer wordt dus veroorzaakt door een virus. We maken antistoffen aan tegen dit virus zodra het ons lichaam binnenkomt. Daardoor kunnen we maar één keer in ons leven besmet raken en de ziekte van Pfeiffer krijgen. Wanneer we nogmaals in contact komen met het virus zijn we immuun.
Bij jonge kinderen kan rode huiduitslag, koorts en longontsteking optreden. Bij tieners en jongvolwassenen begint de ziekte vaak met vermoeidheid, hoofdpijn, keelpijn, koorts en rillerigheid. Na een week is er meestal een combinatie van keelontsteking, koorts en gezwollen, pijnlijke lymfeklieren.
De groep mensen die zo moe wordt van het virus is vaak op voorhand al moe en/of loopt op zijn/haar tandvlees. Zij waren al overbelast. De virale infectie met Epstein-Barr en de daaraan gekoppelde vermoeidheid is een signaal van het lichaam om nu eindelijk gas terug te nemen en rustiger aan te doen.
Het bloedbeeld bij een acute EBV -infectie is vaak opvallend: meer dan 50% mononucleaire cellen met meer dan 10% atypische lymfocyten. Hetzelfde beeld is echter te zien bij diverse andere infecties (bijvoorbeeld CMV -infectie of rubella) en bij acute lymfoblastaire leukemie.
De ziekte van Pfeiffer is een infectieziekte dat door een virus wordt veroorzaakt. Dit virus wordt ook wel het Epstein-Barrvirus genoemd. Iedereen raakt wel een keer besmet met dat virus. De meeste mensen hebben geen klachten als ze besmet zijn, maar zijn dragers.
Antistoffen SARS-CoV-2 blijven minstens 200 dagen in bloed aantoonbaar | RIVM.
Het syndroom van Pfeiffer is een zeldzame aangeboren afwijking aan de schedel, waarbij de fontanellen van de pasgeborene te vroeg aan elkaar groeien. Het syndroom van Pfeiffer (niet te verwarren met de ziekte van Pfeiffer) kan samengaan met syndactylie (aan elkaar vastgegroeide vingers of tenen) en schisis.
Voor het aantonen van een EBV infectie worden 3 bloedtesten gedaan: EBV Epstein-Barr virus IgG antistoffen (oude besmetting) EBV Epstein-Barr virus IgM antistoffen (recente besmetting)
De ziekte wordt ook wel chronisch vermoeidheidssyndroom of myalgische encefalomyelitis genoemd. De Gezondheidsraad gebruikt de naam ME/CVS. Het is nog onduidelijk of het om één ziekte of om meerdere verschillende ziektes gaat. Artsen, wetenschappers en patiënten erkennen dat de ziekte ernstig en langdurig is.
De ziekteduur varieert tussen de twee weken en de twee maanden. Het is af te raden om alcohol te drinken als je de ziekte van Pfeiffer hebt. Als je alcohol drinkt vindt er een heel verwerkingsproces plaats in de lever.
Klachten / symptomen cytomegalie
De verschijnselen van cytomegalie wisselen sterk. Bij gezonde volwassenen leidt het soms tot verschijnselen die op Pfeiffer lijken: dagenlang koorts, keelpijn, vermoeidheid, lymfeklierzwelling en soms een leverontsteking.
Iemand die ziekte van Pfeiffer heeft, kan anderen besmetten door knuffelen en zoenen. Ook door het samen gebruiken van bekers, glazen en bestek kan iemand besmet raken. Iemand kan het virus aan anderen doorgeven vanaf 1 week nadat hij besmet is tot wel 18 maanden daarna.
Positieve testuitslag, geen nieuwe test nodig
Als je positief bent getest op corona, daarna hersteld bent en geen nieuwe of ernstiger klachten hebt, is opnieuw testen bij de GGD binnen 8 weken niet zinvol. De PCR-test is heel gevoelig en kan lang positief blijven zonder dat je besmettelijk bent.
Een CT-scan van de longen is de meest nauwkeurige methode om een pneumonie met COVID-19 in beeld te brengen. Een bloedonderzoek kan wel de ernst van de infectie in kaart brengen. Hoe hoger de CRP, hoe ernstiger de infectie.
IgG is verhoogd bij chronische bacteriële infecties, chronisch actieve hepatitis en bij B-cel maligniteiten. IgG kan de placenta passeren. Na ongeveer 3 maanden is het maternale IgG uit de neonatale circulatie verdwenen.
Door dit virus krijgen mensen een ontsteking van de keel en de klieren. Veel kinderen krijgen de ziekte voor ze 6 jaar oud zijn. Zij hebben hier meestal geen of weinig last van. Krijgen tieners of volwassenen de ziekte van Pfeiffer, dan hebben zij vaak meer en langer klachten.
Wat is het Epstein-Barr virus? Het Epstein-Barr virus (EBV) is de veroorzaker van de ziekte van Pfeiffer en behoort tot de familie van herpesvirussen. Na een infectie houdt het virus zich levenslang schuil in een specifieke afweercel, de B-cel. Iemand die het virus bij zich draagt merkt hier meestal niets van.
Overdracht vindt plaats via speekselcontact, bijvoorbeeld zoenen (vandaar de naam 'kissing disease'), via handen of voorwerpen (o.a. bestek of beker van patiënt). Virusuitscheiding vindt plaats gedurende de ziekteperiode, maar gaat soms door tot 18 maanden na het begin van de infectie.
Kenmerken van het Chronisch Vermoeidheidssyndroom
vermoeidheid die nieuw is, dat wil zeggen niet levenslang aanwezig; vermoeidheid die niet het gevolg is van voortdurende inspanning; vermoeidheid die nauwelijks verbetert met rust; vermoeidheid die het functioneren ernstig beperkt.
Bij langdurige moeheid die langer dan 6 maanden aanhoudt kan er sprake zijn van chronisch vermoeidheidssyndroom. Iemand met CVS lukt het niet meer om de dingen te doen die hij/zij normaal gesproken deed.