ANS | 10.3.8 Voorwaardelijke voegwoorden: als, wanneer, indien, ingeval, zo; mits, tenzij, tenware.
Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden
Nevenschikkend zijn bijvoorbeeld en, maar, of, dan (wel), dus en want. Onderschikkende voegwoorden zijn bijvoorbeeld: dat, voordat, nadat, tot, terwijl, als, toen, omdat, doordat en zodat.
Voegwoorden zijn woorden die zinnen met elkaar verbinden, en voegwoorden geven ook aan wat het verband is tussen twee zinnen. Voorbeelden van voegwoorden zijn: 'maar', 'want', 'omdat', 'doordat', 'en', 'dus' en 'of'.
Er zijn goede redenen te bedenken om een zin te beginnen met en. Zo kan het een verrassing of tegenstelling uitdrukken: 'En ik heb het je zo duidelijk gezegd! ' En als het een vraagzin inleidt, markeert het vaak een nieuw gespreksonderwerp: 'En, ga je nog op vakantie binnenkort?
Nevenschikkende voegwoorden staan tussen woorden, woordgroepen en deelzinnen die grammaticaal een gelijkwaardige functie hebben. Voorbeelden van nevenschikkende voegwoorden zijn en, of, ofwel, maar, want. Zowel de huwelijken als de scheidingen zitten in de lift.
Een voegwoord vertelt je bovendien wat het verband is tussen de twee korte stukjes. Je kunt zeggen: “Sam gaat naar huis. Hij is ziek.” Met een voegwoord koppel je deze zinnen aan elkaar: “Sam gaat naar huis, want hij is ziek.” Het tweede stuk van de zin geeft de reden aan van het eerste stuk.
Als voegwoord van vergelijking (of van modaliteit) is in de standaardtaal zoals gangbaar. (1) Zoals het vroeger was, wordt het nooit meer. (2) Pas de teksten maar aan zoals we afgesproken hebben. (3) Zoals ik eerder al gezegd heb, moet je maar niet te veel op hun medewerking rekenen.
Voegwoorden zijn in twee soorten te verdelen: Een nevenschikkend voegwoord verbindt twee zinnen of deelzinnen die even belangrijk zijn. Ze zijn gelijkwaardig en staan als het ware naast elkaar. Een nevenschikkend voegwoord staat altijd tussen de deelzinnen in, nooit aan het begin.
Als voegwoord kan om een beknopte bijzin inleiden. Meestal kunt u in zulke bijzinnen om gebruiken of weglaten, volgens uw eigen voorkeur. In geschreven taal wordt om vaker weggelaten dan in gesproken taal. Wij kijken ernaar uit (om) u te mogen verwelkomen.
Daarom is een bijwoord dat “om die reden” of “derhalve” betekent. Het wordt gebruikt om een reden aan te geven voor iets wat eerder is gezegd.
Meestal komt er geen komma voor de nevenschikkende voegwoorden en en of. Hij eet graag cornflakes, havermoutpap, boterhammen en spiegeleieren.
Dus kan als voegwoordelijk bijwoord en als nevenschikkend voegwoord worden gebruikt. Als dus als bijwoord vóór de persoonsvorm staat, komt het onderwerp door inversie na de persoonsvorm.
ANS | 10.3.4 Voegwoorden van causaliteit: omdat, doordat, aangezien, daar, vermits (dewijl, doordien, naardien, nademaal, overmits, wijl); door, met; dat.
Soms is 'hoe' een voegwoord dat ook enige verbazing uitdrukt.
Mits is een onderschikkend voegwoord met de betekenis 'als, op voorwaarde dat'. Mits wordt in de standaardtaal altijd gevolgd door een bijzin. Die bijzin kan de vorm hebben van een beknopte bijzin met een voltooid deelwoord.
Standaardtaal in het hele taalgebied is in elk geval het voegwoord zodra, zonder van.
Echter is een voegwoord dat een tegenstelling aangeeft, net als het meer gebruikelijke “maar”. Je legt hiermee meer nadruk op de beperking die wordt opgelegd aan het andere deel van de zin. Aangezien het woord formeler klinkt dan “maar”, wordt “echter” meestal in geschreven taal gebruikt.
Het voegwoord zodat wordt gebruikt om een gevolg uit te drukken. De betekenis is 'met als gevolg dat'. Het regende de hele dag onophoudelijk, zodat de wedstrijd afgelast moest worden.
Behalve is volgens de meeste naslagwerken een voegwoord.
Zelfstandige naamwoorden (zoals maanden) kunnen twee types van bijzinnen bij zich hebben, die erg op elkaar lijken: een bijzin ingeleid door een betrekkelijk voornaamwoord (die of dat) of een bijzin ingeleid door een onderschikkend voegwoord (dat).
Als en zoals zijn allebei correct om door middel van voorbeelden iets nader te specificeren. Als de zin met een pauze vóór het voegwoord wordt gelezen, is er een voorkeur voor zoals.
Want is een nevenschikkend voegwoord: in de erop volgende zin staat de persoonsvorm vooraan. Omdat is een onderschikkend voegwoord: in de erop volgende bijzin staat de persoonsvorm achteraan. Ik open het raam, want het is hier veel te warm.
Deze woorden verbinden twee deelzinnen met elkaar en geven dankzij deze verbinding tevens een toevoegende betekenis aan de zin. Het verschil met een 'voegwoord' is dat een voegwoord altijd alleen tussen de zinnen in kan staan (of soms ook vooraan de zin), het voegwoordelijke bijwoord kan op meerdere plekken staan.
Voegwoordelijk bijwoord
Voegwoordelijke bijwoorden leggen een verband tussen twee zinnen of delen van zinnen; vaak hebben ze een versterkende betekenis. Voorbeelden van voegwoordelijke bijwoorden zijn bovendien, echter, trouwens, nochtans, desondanks, ook en dus.
Volgens strenge taalmeesters mag een zin nooit met en of maar beginnen. Zulke woorden heten tenslotte niet voor niets voegwoorden.