Het vak wiskunde B is voor veel middelbare scholieren erg lastig. Om het toch goed te kunnen beheersen vóór het eindexamen, is het belangrijk om veel te oefenen met de lesstof. Naast het maken van je huiswerk van school kun je dit ook doen door te oefenen met oude wiskunde B examens.
Zorg op het examen Wiskunde B dat je zonder problemen algebraïsche berekeningen kunt uitvoeren. Zo moet je in staat zijn om te rekenen met breukvormen, wortelvormen, bijzondere producten, machten en logaritmen. Zorg ook dat je eerstegraadsvergelijkingen en tweedegraadsvergelijkingen op kunt lossen.
Wiskunde B is met name geschikt voor jou als je denkt aan een vervolgstudie in de bètarichting. Dat kan bijvoorbeeld geneeskunde zijn of scheikunde. Met wiskunde B in je profiel ben je sowieso minder beperkt in je studiekeuze dan met wiskunde A.
Wiskunde A: "Veel statistiek"
Algebra en berekeningen horen er ook bij, maar een stuk eenvoudiger dan wiskunde B en meer in verhaalvorm. Ook mag je vaker je trouwe hulp, de grafische rekenmachine, erbij pakken. Er komen meer verhaaltjessommen terug bij wiskunde A en zijn de opgaven meer in context geplaatst.
Iedereen kan wiskunde leren! Methodiek is ook enorm belangrijk en iets dat we allemaal kunnen verbeteren om zo onze relatie met wiskunde een beetje meer liefdevol te maken. De lesmethode is de manier van lesgeven, die moet aansluiten op de leerstijl van een leerling, wat de manier is waarop iemand iets leert.
De meeste leerlingen vinden wiskunde vooral moeilijk omdat het abstract is. Het is onzichtbaar, er bestaan eenmaal geen werkelijke wiskundige objecten. Leerlingen die veel visualiseren zullen wiskunde daarom ook moeilijker vinden. Zij kunnen dan niet een goed beeld krijgen en snappen zij het niet.
Zowel wiskunde A als B geven toegang. Ook met een einddiploma van HBO of WO word je toegelaten. Je moet dan de vakken natuurkunde, scheikunde, biologie en wiskunde op VWO-niveau hebben afgerond. Een VWO-diploma oude stijl geeft geen toelatingsrecht meer.
Wiskunde C is de makkelijkste wiskunde van de vier. Het moeilijkst is D, daarna B, daarna A en als makkelijkst C. Wiskunde C kan je kiezen als je wel graag wiskunde wilt hebben, maar als je er veel moeite mee hebt. Je hebt dan wel het gevoel dat je wiskunde hebt maar je hoeft jezelf er niet heel erg voor uit te sloven.
NB In Amerika zeggen ze “math”, in Engeland zeggen ze “maths”. Voor alle andere landen zou ik “mathematics” aanraden want dat begrijpt iedereen dus dan weet je zeker dat je goed zit.
Wiskundig inzicht
Op de meeste scholen wordt wiskunde B aangeraden voor natuurkunde. De belangrijkste reden hiervoor is dat je voor natuurkunde hetzelfde soort logisch denken nodig hebt dat je ook bij wiskunde B gebruikt. Degene die goed zijn in wiskunde B hebben vinden natuurkunde (meestal) niet moeilijk.
Wiskunde C kan alleen gekozen worden in het profiel C&M en bereidt voor op universitaire studies in de sociale, juridische, en taal- en gedragswetenschappen.
In wiskunde B zit geen statistiek. Wiskunde B is vooral handig voor vervolgopleidingen in de sectoren Techniek en Natuur & milieu. Wiskunde D geeft een verbreding van wiskunde A (statistiek) en verdieping van wiskunde B. Verder zit er ruimtemeetkunde in en een aantal keuze onderwerpen.
Vwo wiskunde B behandelt de abstracte wiskunde. Je leert hierbij bijvoorbeeld wiskundige bewijzen. Vergelijkingen, func es, grafieken, formules, algebra, meetkunde met coördinaten en goniometrie komen allemaal voor bij Vwo wiskunde B. Je zult hier wel wat inzicht voor moeten hebben en ook er voor moeten willen werken.
Onder vwo-leerlingen ligt het aantal spijtoptanten het hoogst onder leerlingen met economie 1. Van hen zegt 15% spijt te hebben van de keuze van dat vak. Net als op de havo heeft 15% van de vwo-leerlingen spijt van de keuze van scheikunde.
Antwoord. De leerling mag niet in beide vakken examen afleggen. Volgens het Inrichtingsbesluit (artikel 26b) mag het examenpakket van de leerling niet meer dan één vak uit het rijtje wiskunde A, B en C hebben (wiskunde D heeft een andere positie).
Vooropleidingseisen voor de studie Tandheelkunde
Voor toelating tot de opleiding Tandheelkunde moet je beschikken over een VWO-diploma met profiel Natuur & Techniek met biologie of profiel Natuur & Gezondheid met natuurkunde. Met een VWO-diploma van voor 2010 of andere diploma's word je niet zonder meer toegelaten.
Om toegelaten te worden met een HAVO diploma, dien je eerst een HBO propedeuse te behalen in combinatie met de VWO deelcertificaten of universitaire testimonia. Heb je geen VWO diploma en geen HBO propedeuse en ben je ouder dan 21 jaar? Dan kom je in aanmerking voor een Colloquium Doctum.
Reacties. Geen want het is een universitaire studie tot arts met daarna nog een specialiatie. Vooropleiding Vwo-diploma met exacte vakken.
Bijna helft scholieren vindt vak wiskunde moeilijkst en meest stressvol - 10 juni '14. Uit onderzoek onder 10.114 scholieren blijkt dat bijna 50 procent van de scholieren het hardste leert voor zijn proefwerk wiskunde. 38 procent van de leerlingen ervaart daarnaast de meeste stress voor het vak wiskunde.
Wiskunde schept orde in de chaos van de wereld
Al deze verbanden zijn uit te drukken in formules en scheppen daarmee orde in en begrip van ons universum. Formules zijn daarom niet alleen belangrijk bij het vak wiskunde zelf. Zij zijn ook onmisbaar bij vakken als natuurkunde, scheikunde, biologie en economie.
Daarnaast is wiskunde natuurlijk hartstikke leuk, mits je er een beetje gemaakt voor bent. Wiskunde vond ik op de middelbare school erg leuk en ik was er ook goed in. Ook op de universiteit vind ik wiskunde vaak leuk.