Werkwoord "verminderen" - Nederlandse werkwoorden - bab.la werkwoordenvervoeger.
Een werkwoord is een woord dat aangeeft wat iets of iemand doet. 'Spelen', 'lopen', 'rijden' en 'knutselen' zijn voorbeelden van werkwoorden. 'Twijfelen', 'hebben' en 'beheersen' zijn ook werkwoorden, maar geven minder duidelijk een activiteit aan.
Voorbeelden van werkwoorden zijn gaan, slapen, blijken, zijn en veranderen. Werkwoorden geven aan in welke tijd de zin staat: de verleden tijd, de tegenwoordige tijd of de toekomende tijd. Dat kan allemaal in één werkwoord, maar er kunnen ook twee of meer werkwoorden voor gebruikt worden.
1[ transitief ] iets kleiner of kleiner maken in omvang, hoeveelheid, prijs, etc.
"Decrease" is een werkwoord dat een direct object kan hebben, wat betekent dat het transitief is . Het kan ook intransitief zijn, wat betekent dat het geen direct object heeft. "Decrease" betekent minder groeien in hoeveelheid, grootte of sterkte in de loop van de tijd, of ervoor zorgen dat het minder wordt.
Passieve constructies. In zinnen in de passieve vorm is het hulpwerkwoord van tijd in de voltooide tijd altijd zijn.
'Is' is een deel van het werkwoordelijk gezegde maar bij het ontleden is het geen werkwoord maar een hulpwerkwoord. Het werkwoord is 'zijn'. Is is geen werkwoord, maar een vervoeging.
Het is een onregelmatig werkwoord, omdat het in elke tijd volledig van vorm verandert, en in de enkelvouds- en meervoudsvorm van de eerste, tweede en derde persoon. Werkwoorden van het woord "to be" zijn: are, am, is, was, were, been en being. Ze worden gebruikt om de toestand van mensen, dingen, plaatsen en ideeën te beschrijven of te vertellen .
Betaald is het voltooid deelwoord van betalen: ik heb betaald, er is betaald, er wordt betaald, er zal wel betaald zijn. Betaald is hier met een d, omdat in de verleden tijd betaalde ook een d zit. In deze voorbeelden zijn andere werkwoordsvormen de persoonsvorm, respectievelijk heb, is, wordt en zal.
In zin 1 en 2 is "bezorgD" een voltooid deelwoord ("is bezorgd", "ben bezorgd"); wat er gebeurt is voltooid. Bij een voltooid deelwoord staat altijd een ander werkwoord ( "is" en "ben"). In zin 3 staat "bezorgT" in de ONvoltooid tegenwoordige tijd - wat er gebeurt is nu gaande.
Een werkwoord is de actie of toestand van zijn in een zin . Werkwoorden kunnen in verschillende tijden worden uitgedrukt, afhankelijk van wanneer de actie wordt uitgevoerd. Hier zijn enkele voorbeelden: Voorbeeld: Jennifer liep naar de winkel.
De eerste verdeling die we maken kent 3 verschillende soorten werkwoorden: de persoonsvorm;het voltooid deelwoord;de infinitief of hele werkwoord.
In een zin verwijst is naar de handeling van het zijn. Dat is een beetje anders dan hoe we normaal gesproken over werkwoorden denken, die meestal worden beschreven als "actiewoorden". Is is een koppelwerkwoord, een werkwoord dat de relatie beschrijft tussen het onderwerp van een zin en een zelfstandig naamwoord of een bijvoeglijk naamwoord in dezelfde zin .
Als er een hoofdpersoon "je/jij" voor het werkwoord staat, dan gebruik je de stam+t.Als er een hoofdpersoon "hij/zij/u/het" voor of achter het werkwoord staat, dan gebruik je de stam+t.
Een werkwoordsvorm is een manier waarop een werkwoord wordt gevormd of aangepast om te passen bij de context die spreekt over een actie die op een specifiek moment wordt uitgevoerd. De vijf werkwoordsvormen in het Engels zijn wortelwerkwoord, derde persoon enkelvoud tegenwoordige vorm van werkwoord, tegenwoordig deelwoord, eenvoudig verleden en voltooid deelwoord.
b. Werkwoorden met een sterke vervoeging die archaïsch, verouderd of zeer formeel overkomt: lachen, dunken.
Het woord zou staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Moeten zinnen altijd een onderwerp en een werkwoord hebben? Nee, dat is niet altijd nodig. Een aansporing, oproep of bevel heeft bijvoorbeeld geen zinsonderwerp: 'Kijk maar! ' Andere zinnen zonder onderwerp of zonder werkwoorden heten onvolledige of elliptische zinnen.
De correcte spelling is mocht.
Vervoeging van het werkwoord mogen: ik mag, jij mag, wij mogen.
[onderwerp] [werkwoord] graag [rest]. We lezen graag boeken over reizen.
Het woord reduce verscheen voor het eerst in het Oud-Frans in de 14e eeuw, toen het "terugbrengen" betekende. Van het Latijnse re, wat "terug" betekent, gekoppeld aan ducere, wat "brengen of leiden" betekent , kwamen we op reduce.