Veranderen is een werkwoord | Kjenning.
Wanneer is verandert juist en wanneer veranderd? In een zin als 'Zij verandert ook nooit!' is verandert juist. In bijvoorbeeld 'Ze is het afgelopen jaar erg veranderd' is veranderd goed.
De werkwoord wijzigen en veranderen zijn synoniemen. In de betekenis 'anders maken' zijn wijzigen en veranderen overgankelijk. Dat betekent dat ze een lijdend voorwerp bij zich krijgen.
De andere twee vormen (verandert, veranderd) komen beide voor. Dat komt omdat bij werkwoorden die beginnen met voorvoegsels als ver-, be-, ge- het voltooid deelwoord in uitspaak gelijk is aan de tegenwoordige tijd. Dus: Hij verandert.
De Nederlandse taal verandert voortdurend. Zo komen er ieder jaar nieuwe woorden bij, in 2018 bijvoorbeeld vliegschaamte, in 2015 testosteronbom en uberen, in 2014 stemfie: selfie in het stemhokje. Niet alleen de Nederlandse woordenschat verandert, maar ook de klanken en de grammatica.
Sinds 'hebban olla vogala' is het Nederlands radicaal veranderd. De taal is in de vroege middeleeuwen ontwikkeld vanuit een Germaanse taal en sindsdien zijn er veel invloeden van buitenaf opgepikt. Daarbij hebben verschillende vormen van het Nederlands naast elkaar bestaan.
Een werkwoord is een woord dat aangeeft wat iets of iemand doet. 'Spelen', 'lopen', 'rijden' en 'knutselen' zijn voorbeelden van werkwoorden. 'Twijfelen', 'hebben' en 'beheersen' zijn ook werkwoorden, maar geven minder duidelijk een activiteit aan.
Een werkwoord is een woord dat aangeeft welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat. Voorbeelden van werkwoorden zijn gaan, slapen, blijken, zijn en veranderen. Werkwoorden geven aan in welke tijd de zin staat: de verleden tijd, de tegenwoordige tijd of de toekomende tijd.
Een werkwoord is een woordsoort die aangeeft dat iemand iets doet. Degene die iets doet in een zin, noemen we het onderwerp. Het kunnen dingen zijn die gebeuren, maar ook een gebeurtenis (zoals trouwen en vieren). Het kan ook zijn dat het gaat om een toestand (zoals zij, voelen en hebben).
Regelmatige werkwoorden
Als het voltooid deelwoord eindigt op een letter uit 't kofschip (dat wil zegen de letters: t, k, f, s, ch, p maar ook x) dan eindigt het voltooid deelwoord op een 't'. In de andere gevallen eindigt het voltooid deelwoord op een 'd'.
Als de handeling zelf centraal staat, worden deze werkwoorden met hebben vervoegd. Als de verandering van plaats of de richting (met het te bereiken doel) centraal staat, worden ze met zijn vervoegd.
de uitkomst ergens van verzekeren.
Gebeurt wijst op iets in het heden, op iets dat aan de gang is. Het verschil tussen gebeurd en gebeurt is een verschil in tijd. Gebeurd is een voltooid deelwoord: Het is gebeurd, Het was gebeurd of Het zou gebeurd zijn. Gebeurt is de stam+t van het werkwoord: Zoiets gebeurt nu eenmaal, Wanneer gebeurt het?
Het voltooid deelwoord is een onderdeel van de werkwoordspelling. Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-, maar kan ook beginnen met be-, -her, ver- of ont-. Met een voltooid deelwoord wordt aangegeven dat iets al gebeurd is.
Werkwoorden zijn de belangrijkste onderdelen van een zin. Er bestaan drie werkwoordsvormen: de persoonsvorm (pv), het infinitief (inf) en het voltooid deelwoord (vdw).
Doen is hier een omschrijvend hulpwerkwoord, dat altijd wordt gecombineerd met een infinitief. Doen in combinatie met de onbepaalde wijs van een werkwoord voegt niets wezenlijks toe aan dat werkwoord. Doe eens koffiezetten betekent in feite hetzelfde als Zet eens koffie.
Het bijwoord terug wordt vooral in België veelvuldig gebruikt, ook door veel standaardtaalsprekers, in de betekenis 'weer, opnieuw'. Toch is er een niet te verwaarlozen groep taalgebruikers die het woord in die betekenis afkeurt.
Het werkwoord willen is onregelmatig. Bij de meeste werkwoorden krijgt de vorm van de tegenwoordige tijd voor de derde persoon enkelvoud de uitgang -t: hij loopt, ze helpt, het gaat, men ziet. De werkwoorden willen, zullen, mogen en kunnen zijn echter uitzonderingen op de regel, evenals het werkwoord zijn (hij is).
De correcte spelling is moesten.
Vervoeging van het werkwoord moeten: ik moet, jij moet, wij moeten. ik moest, wij moesten.
Nederlands is geen makkelijke taal om te leren maar zeker niet de moeilijkste. Het ligt er aan welke talen je als spreekt, iemand die Engels spreekt zou niet zo'n moeite hebben met Nederlands, maar als je bijvoorbeeld alleen Japans spreekt dan wordt het al een stuk lastiger.
We leren gaandeweg om alleen die verschillen te herkennen die ertoe doen in ons dagelijks leven. Het ligt voor de hand dat het analogisch vermogen, dat een belangrijke rol speelt in taalverwerving, ook een rol speelt in taalverandering. Taalverandering is dus niet erg, het is zelfs noodzakelijk.
Open de app Instellingen op je Android-apparaat.Tik op Systeem. Talen en invoer. Talen.