Als er geen voorletter, voornaam, achternaam of een ander tussenvoegsel voor staat, krijgt het tussenvoegsel een hoofdletter: mevrouw Van der Sluis, mevrouw Van der Sluis-van Dam, dr. mr. Van der Sluis en burgemeester Van der Sluis.
In Nederland worden woorden als de, der, in, op en van in achternamen klein geschreven als ze het eerste woord van de achternaam zijn en als de voornaam, voorletter of een ander deel van de achternaam er direct voor staat: Jan op de Beek, M. de Vries, Marie van der Ven-van Dijk, de heer Bos-van Casteren.
In Nederland worden deze woorden klein geschreven wanneer de voornaam of de voorletters voorafgaan: de heer Jan van den Berg en mevrouw M. de Vries, maar met een hoofdletter als voornaam of voorletters ontbreken: de heer Van den Berg en mevrouw De Vries.
de, het, ten, van, van de, van den, van der, van het... Bij achternamen met een tussenvoegsel krijgt dit tussenvoegsel een hoofdletter als er geen naam of voorletter(s) vooraf gaan. Daarnaast begint het deel van de achternaam dat geen tussenvoegsel is altijd met een hoofdletter.
Hoofdletters gebruik je alleen voor namen van personen, bedrijven, instellingen, merken, wetten, boeken, aardrijkskundige plaatsen, talen, dialecten, volkeren, feestdagen en historische gebeurtenissen. Ook afleidingen van namen en namen in samenstellingen schrijf je met een hoofdletter.
Tussenvoegsels als van, de en der krijgen geen hoofdletters als er een ander deel van de naam – de voornaam, voorletters, naam van de partner – voor staat. Juist zijn dus: Nynke van der Sluis, mr. N.C. van der Sluis, mevrouw Jongsma-van der Sluis.
Als een zin begint met een afgekort woord, krijgt het eerstvolgende woord de hoofdletter. Maar als een zin begint met een cijfer of een symbool, dan schrijf je geen hoofdletter.
Een tussenvoegsel of voorvoegsel (beide termen hebben hun voor- en nadelen) is een deel van sommige eigennamen; meestal hoort het bij de familienaam. Vaak is het een kort woord zoals 'van' of 'de'. Daarna komt dan het grondwoord van de naam: het deel dat meer kenmerkend is voor de persoon of familie.
Tegenwoordig beschouwen we de aanhef van een brief niet als onderdeel van de eerste zin, maar als afzonderlijk element van de brief. Volgens de huidige briefconventies beginnen we de eerste zin dan ook met een hoofdletter, ook al eindigt de aanhef op een komma: Geachte mevrouw Bussink, Hartelijk dank voor uw bericht.
Schrijf dan het tussenvoegsel altijd met een kleine letter. Staan er geen voornamen- of letters voor de achternaam, maar een andere benaming? Voorbeelden: meneer, mevrouw, de heer, drs., professor, dominee, etc. Schrijf dan het tussenvoegsel met een hoofdletter: de heer De Groot.
Waar plaats je de tussenvoegsels volgens de APA in de literatuurlijst? In de titelbeschrijvingen in de literatuurlijst komen de tussenvoegsels van een achternaam, zoals 'van der' in meneer Van der Brugge, voor de achternaam te staan.
Bij deze en bij dezen zijn allebei goed in de betekenis 'hierbij'. De oorspronkelijke vorm van deze woordgroep is bij dezen. Inmiddels is de 'afgesleten' vorm zonder n ook officieel juist.
We schrijven ervan aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord.
Namen op uw vliegticket dienen volledig gelijk te zijn aan de gegevens op uw paspoort of identiteitskaart! Dit geldt voor uw achternaam en eerste volledige voornaam.
Namen van feestdagen, (religieuze) feesten en gedenkdagen krijgen een hoofdletter. Behalve voor Hemelvaart en Hemelvaartsdag geldt dat bijvoorbeeld voor: Pasen, Kerstmis, Suikerfeest, Offerfeest, Chanoeka, Moederdag en Nieuwjaar.
Een voorletter is een afkorting van een voornaam, die in adressering veel wordt gebruikt. De voorletters geven in combinatie met de achternaam meestal een duidelijk onderscheid tussen leden van hetzelfde gezin of dezelfde familie.
De aanhef of aanspreking is een (meestal vriendelijke) introducerende zin van een brief of e-mail. Het gaat doorgaans om standaardformuleringen waarmee de schrijver zich tot de geadresseerde richt. Er bestaan verschillende formules, van formeel tot zeer intiem.
Als u de naam en het geslacht van de geadresseerde weet, is de beste aanhef in een zakelijke brief of e-mail Geachte heer + de achternaam of Geachte mevrouw + de achternaam. Als u het geslacht niet weet, is onder meer Geachte heer of mevrouw + de achternaam gebruikelijk.
Beste wordt gecombineerd met een voornaam of een ander zelfstandig naamwoord. In de praktijk wordt Beste vaak zelfstandig als aanhef gebruikt, maar niet iedereen wordt graag op die manier aangeschreven. Het is daarom aan te raden om Beste altijd te laten volgen door een voornaam of een ander zelfstandig naamwoord.
Naast de bekende van, de en van der bevat de lijst merkwaardige tussenvoegsels als de die le (in de naam de die le Clercq), van de l' (van de l'Isle) , van van de (van van de Vijver) en de van der (o.a. de van der Schueren).
Dit gaat vaak over iemands voornaam en doopnaam of tweede naam. Voorbeeld: Johan Hendrik Peterus Smit heeft dan als initialen J.H.P. Het kan echter ook om meer letters gaan dan alleen de voorletter(s).
Een voorvoegsel (of: prefix) is een taalelement dat niet als los woord kan voorkomen, maar vooraan aan een woord toegevoegd kan worden ter vorming (afleiding) van een nieuw woord.
Juist is standaardtaal in het hele taalgebied.
Functies, functienamen, functiebenamingen, functieaanduidingen, titels (hoofdletter) Functiebenamingen en titels, al dan niet gevolgd door een naam, schrijven we volgens de spellingregels met kleine letters.
Schrijf woorden waarmee we de tijd indelen, zoals dagdelen, dagen, maanden en seizoenen, klein. Ze worden als soortnamen beschouwd.