Het Wetboek van Strafvordering (afgekort tot Sv.) bepaalt hoe strafbare feiten vervolgd worden (formeel strafrecht). Wat de strafbare feiten zijn en welke straffen ervoor kunnen uitgesproken worden, is te vinden in het Wetboek van Strafrecht (materieel strafrecht).
Het Wetboek van Strafvordering bevat regelingen omtrent het procesverloop in een strafrechtelijke procedure en behoort daarmee tot het formele recht.
De Nederlandse Wet op de rechterlijke organisatie en diverse bijzondere wetten bevatten voornamelijk formeel strafrecht. Het legaliteitsbeginsel ex Artikel 1 van het Wetboek van Strafvordering stelt dat het formele strafrecht door de wet geregeld wordt.
Het verschil tussen formeel en materieel strafrecht
Het formeel strafrecht ziet op alle procedures die omtrent het proces van een verdachte gevolgd moeten worden, terwijl het materieel strafrecht alle strafbaarstellingen bevat.
Het materiële strafrecht bestaat uit een algemeen deel (Eerste Boek Sr, 'Algemene bepalingen') en een bijzonder deel (Tweede en Derde Boek, resp. 'Misdrijven' en 'Overtredingen') en bijzondere wetten, bijvoorbeeld de Opiumwet en de Wet wapens en munitie).
In het materieel recht wordt bepaald hoe (rechts)personen zich naar elkaar toe moeten gedragen in hun onderlinge verkeer. Tegenover het materieel recht staat het formeel recht, ofwel procesrecht. Formeel recht betreft de wijze waarop materieel recht wordt gehandhaafd.
Bij formele delicten wordt in de delictsomschrijving de actieve handeling ten aanzien van een bepaalde gedraging strafbaar gesteld. Er wordt niet gekeken naar de eventuele gevolgen van de gedraging.
Het formele strafrecht (of strafprocesrecht) omvat de regels van het strafproces. Deze regels zijn grotendeels te vinden in het Wetboek van Strafvordering (Sv). Naast het materiële en formele strafrecht bestaat er ook nog het sanctierecht.
Dikwijls zijn wetten in formele zin tevens wetten in materiële zin, bijvoorbeeld de Kieswet, de Provinciewet en het Wetboek van Strafrecht.
Tot het formele recht worden gerekend: Burgerlijk procesrecht. Strafprocesrecht. Bestuursprocesrecht.
Een wet in formele zin is een regeling die tot stand gebracht wordt door regering en Staten-Generaal tezamen via de grondwettelijke wetgevingsprocedure. Onder een wet in materiele zin verstaat men iedere algemene, burgers bindende rechtsregel, op overtreding waarvan straf is gesteld.
Het Wetboek van Strafvordering (afgekort tot Sv.) bepaalt hoe strafbare feiten vervolgd worden (formeel strafrecht). Wat de strafbare feiten zijn en welke straffen ervoor kunnen uitgesproken worden, is te vinden in het Wetboek van Strafrecht (materieel strafrecht).
Materiële strafrecht: Bepaalt of , wie en hoe er gestraft kan worden.Het gaat over de inhoud.Welk gedrag is strafbaar en wat voor straf staat daar voor. Formele strafrecht: Regelt hoe de staat d.m. zijn organen het recht tot straffen en strafoplegging doet gelden en omvat dus het strafproces.
Het Wetboek van Strafvordering is de juridische ruggengraat van de strafrechtspleging. Het bevat de spelregels voor opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten en de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen (uitspraken van de rechter en strafbeschikkingen van het OM).
In het Wetboek van Strafvordering staan de spelregels voor de opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten. Het wetboek is van wezenlijk belang voor het goed functioneren van de rechtstaat en biedt de noodzakelijke basis voor zowel criminaliteitsbestrijding als rechtsbescherming van burgers.
Het procesrecht – ook wel formeel recht genoemd – omvat wetten en overige regelgeving die bepalen hoe een procedure gevoerd moet worden.
Je noemt een wet die voor herhaalde toepassing vatbaar is en algemene regels bevat een wet in materiële zin. Wetten worden gemaakt door bijvoorbeeld de gemeenteraad, Provinciale Staten, de regering en de Staten- Generaal (gezamenlijk). De regering wordt gevormd door de Koning en de ministers.
De meeste wetten zijn algemeen verbindende voorschriften, dat wil zeggen dat ze voor iedereen gelden. In dat geval zijn ze tevens wetten in materiële zin. Denk bijvoorbeeld aan het Wetboek van Strafrecht.
In beginsel, want bij formele wet kan hier‐ van worden afgeweken. In veel bijzondere wetten wordt ook verwezen naar de algemene bepalingen van straf‐ vordering. In beginsel werken de Wetboeken van Strafrecht en van Strafvordering dus door in de bijzondere wetten, tenzij daar in de bijzondere wet van wordt afgeweken.
In het Wetboek van Strafvordering staan de regels voor de opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten en voor de tenuitvoerlegging van opgelegde straffen. Politie, OM, rechters en advocaten moeten zich hier aan houden.
Het strafrecht richt zich in hoofdorde tot de burger, in de vorm van verbodsbepalingen. Het strafprocesrecht daarentegen is in de eerste plaats gericht tot de overheid die belast is met de toepassing van de regels uit het strafprocesrecht.
Het formele legaliteitsbeginsel staat in artikel 1 Wetboek van Strafvordering. Het materiële legaliteitsbeginsel wordt ook wel aangeduid met de term nulla poena-beginsel en is omschreven als 'geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.
Bij materieel omschreven delicten moet worden vastgesteld dat het ingetreden gevolg ook daadwerkelijk is veroorzaakt door de mense- lijke gedraging. Juridisch gezegd: er moet sprake zijn van causaal verband tussen handeling en gevolg.
Formele en materiële delicten
Een voorbeeld van een formeel delict is diefstal: het is verboden om iets van iemand anders tegen de wet in en zonder toestemming van die persoon weg te nemen.
Formeel betekent dan 'zakelijk, officieel, tot het publieke domein behorend', informeel 'niet-zakelijk, ongedwongen, tot de privésfeer behorend'. Bijvoorbeeld: een formeel gesprek, een informele aanspreking.