De zuurgraad van de grond ligt voor rozen optimaal tussen 5,5 en 6 pH. Als stelregel kunnen we wel aannemen dat als uw grond 3 jaar geen kalk heeft gehad, u wat kalk moet strooien en door de bovenlaag mengen. Dit geldt niet voor kleigronden, omdat die van nature al kalk bevatten, soms zelfs teveel.
Rozen houden van een neutrale tot kalkhoudende bodem. Een pH van de bodem tussen 6.5 en 7.5 is ideaal. Bij zure grond moet je kalk toevoegen om de pH-waarde van de grond te verhogen. Rozen zijn minder vatbaar voor schimmelziektes als ze op een plaats staan waar de wind doorheen de planten kan waaien.
De zuurgraad (pH) van de bodem is belangrijk omdat voor elke plantensoort een optimum geldt. De zuurgraad wordt beïnvloed door het kalkgehalte van de grond. Zand en veengronden zijn in het algemeen zuurder (pH van 4,5 tot 5,6) dan kleigronden (pH hoger dan 6,7).
Rozen houden van voedselrijke grond. Losse kalkrijke kalkgrond is de beste grondsoort, maar in voedselrijke vochthoudende zandgronden groeien de rozen ook naar volle tevredenheid. Rozen groeien niet in natte veengronden of droge zandgronden.
De PH waarde van de grond heeft een waarde van 0 tot 14, waarbij 7 neutraal is. Grond met een PH waarde van lager dan 7 is een zure grond. Grond met een PH waarde hoger dan 7 noem je een basisch of alkalisch milieu.
Hortensia's groeien het best op een licht zure grond. Als de grond alkalisch is dan wordt het blad van de plant langzaam lichtgeel (chlorose). Als er voldoende voedingsstoffen zoals ijzer aanwezig zijn, is een hogere PH waarde nog wel aanvaardbaar.
Wat te doen als je de zuurheid kent? Indien je grond zuurder wil maken om sommige planten een juiste bodem te geven, vul de grond dan aan met turf of afgemaaid gras. Is de grond te zuur om planten te kweken, voeg dan kalk toe of compost. De grond meer of minder zuur maken, doe je niet in één seizoen.
Rozen houden van zon en ruimte.
Plant ze op een plek waar minimaal 5 tot 6 uur zon staat (of kies een soort die het ook in de halfschaduw doet) en waar niet eerder rozen hebben gestaan (rozenaaltjes!). Zet ze nooit dicht tegen een muur aan, daar is het te droog.
Je rozen zullen het best groeien in een grond met een optimale pH of zuurtegraad (een pH tussen 6,5 en 7,5 is ideaal). Voldoende kalk in de bodem is dan ook een absolute vereiste. Zonder kalk hebben de wortels van rozen het moeilijk om voedingsstoffen uit de bodem op te nemen.
Voor het bemesten van rozen is paarden- of koeienmest geschikt. Deze mestsoorten, en dan voornamelijk paardenmest, zitten vol met stikstof, fosfor, kalium en magnesium. Strooi deze mestsoorten nooit rechtstreeks na productie bij je rozen. Paarden- of koeienmest moet namelijk eerst minimaal 18 maanden composteren.
De behoeften van zuurminnende planten
Zuurminnende planten zoals azalea, rododendron, heide (Erica, Calluna), blauwe hortensia, skimmia, camellia, pieris, brem…
Toch is tuinaarde nog altijd vrij zuur. Sommige planten houden van deze zure omgeving, maar de meeste planten hebben een lagere zuurgraad nodig. Tuinaarde is bovendien een stuk zwaarder dan potgrond en laat daardoor minder lucht en water toe.
Eigenschappen: Culvita Rozengrond is een mengsel van tuinturf, veenmosveen, klei en hoogwaardige humuscompost. Naast een organische basisbemesting en kalk bevat het RhizoPlus.
Bemesten doe je twee keer per jaar, ergens in maart en honderd dagen daarna (juni). De rozen die alleen wat verjongings- en fatsoeneringssnoei nodig hebben (grofweg de klimmers, de heesterrozen en de historische rozen) geef je in september ook nog wat mest.
Rozen kun je alleen verplanten als het blad eraf is (niet als het vriest!), in februari of maart. Die laatste twee maanden zijn heel gunstig, omdat de winterkou dan voorbij is. Met andere woorden: de snoeitijd is ook het tijdstip voor het verplanten. Daarom snoei je allereerst ook de rozen die je wilt verplaatsen.
Als je rozen in je tuin houdt, dan kun je deze kostbare bloemen een extra boost geven door een stukje bananenschil ongeveer tien centimeter onder de grond, naast de rozenstruik te plaatsen. Door de in de schil aanwezige stof kalium, maak je je rozen weerbaarder tegen schade door insecten en door ziekten.
Rozen groeien in bijna iedere tuin, als de grond maar goed bewerkt is en de noodzakelijke voedingsstoffen bevat. Het omspitten van de grond en het inbrengen van organische meststoffen zoals koemest, gedroogde koemest of compost is goed voor alle grondsoorten.
Het gebruik van chemische bemesting in de vorm van groene of blauwe korrel is af te raden bij de pas aangeplante rozen. Het kan onherstelbare schade aan de wortels aanrichten.
Rozen voeden
Rozen willen bij voorkeur een voeding die naast een hoog kaligehalte, ijzer en magnesium bevat. IJzer zorgt voor een mooie volle kleur van de bloemen, magnesium met name voor een mooie kleur van het blad. Je kunt je rozen tweemaal voeden tussen maart en augustus.
Dit kan door de roos te omringen met lagere planten, zoals het hoornviooltje (Viola cornuta), elfenspoor (Diascia), ooievaarsbek (Geranium), lavendel, Perzische kruisjesplant (Phuopsis) of Mexicaans madeliefje (Erigeron karvinskianus).
Door het baksodawater over de plant te sproeien geeft het vollere en gezondere bloemen. Voorbeelden van planten waarbij dit zeer goed werkt, zijn: clematis, ridderspoor (delphinium) en anjers (dianthus), begonia, geranium en hortensia (hydrangea). Voeg 1 mespuntje baksoda toe aan het water van de snijbloemen.
Je kunt koffiedik niet voor elke plant gebruiken. Alleen planten, struiken en bomen die van een zure grond houden knappen op van koffiedik. Strooi dus koffiedik bij de wortels van zuur minnende planten als heide, blauwe hortensia, magnolia, rhododendron, blauwe bes, kaaps viooltje, lelietje van dalen en coniferen.
Het voorkomen van zuring, varkensgras, weegbree en paardenstaarten (heermoes) wijst ook op zure grond. Het voorkomen van paardestaarten duidt trouwens ook op een slecht doorlatende bodem.
Bepaalde planten, bloemen en gewassen in je (moes)tuin worden helaas graag opgegeten door slakken. Om dit te voorkomen kun je gebroken eierschalen rondom je planten en gewaassen leggen. De schalen zijn te scherp voor de lijfjes van de slak waardoor ze er niet overheen gaan.