rijp is een soort laagje van sneeuw over bijv. een plant. bij faseovergangen is het rijpen als het van gasvormig naar vast gaat. Rijp is dus vast.
Rijpen is de overgang van een stof van gas- naar vaste fase. Andere benamingen zijn neerslaan, verrijpen, desublimeren en vervasten. Normaal gaat de overgang van gas naar vast in twee stappen.
Rijp ontstaat als waterdamp onder invloed van temperaturen onder het vriespunt direct van de gasfase naar de vaste fase overgaat. Dit gebeurt vaak middenin de winter. Het slaat dan als rijp op je auto, het gras, takken, bladeren en andere objecten neer.
Rijp vormt zich bij negatieve temperaturen en is een rechtstreekse overgang van waterdamp naar ijs. Het mag niet verward worden met rijm, een overgang van druppeltjes naar ijs. Rijp bevat witte ijskristalletjes waarin veel lucht zit, waardoor het een ruw en harig uitzicht krijgt.
Dauw is een vorm van neerslag. Dauw zijn kleine druppeltjes water die je in de ochtend en avond op voorwerpen vindt. Als de voorwerpen afkoelen omdat ze hun warmte uitstralen dan condenseert de waterdamp in de lucht tot druppeltjes. Als het koud genoeg is, wordt dauw, rijp.
Rijp heeft een kristallijne structuur, meestal in de vorm van naalden, schubben, waaiers of veren, afhankelijk van de vochtigheid van de lucht, de temperatuur, de warmtecapaciteit en warmtegeleiding van het voorwerp en de temperatuur en beweging van de lucht.
Rijp fruit verraadt zichzelf. Zo lang fruit nog niet rijp is, komt er nauwelijks geur vanaf. Wanneer het fruit eetrijp is, komt er over het algemeen een aangename, zoete geur vanaf.Het fruit ruikt dan net zo als dat het moet smaken.
Als vloeistof, dan is het water als vloeibaar water, regen, mist of dauw. Mist zijn hele kleine waterdruppels in lucht en dauw zijn druppels die op bijvoorbeeld gras ontstaan. Als gas, dan is het water in de lucht als waterdamp aanwezig.
IJzel ontstaat bij neerslag, die bevriest op het moment dat het de bovenleiding raakt en zo een ijslaag vormt. Daarnaast heb je ook rijp, dit zijn kleine condensdruppeltjes die zich hechten aan de bovenleiding en zo een laagje vormen. Wanneer het vriest en de lucht vochtig is, is er kans op ijsvorming door rijp.
Rijp ontstaat ook als dauw smelt in kleine ijskristalletjes. Het heet dan rijm. Rijp ontstaat meestal tijdens een rustige nacht op voorwerpen die vrij snel warmte verliezen door uitstraling naar de ruimte.
Zwakke turbulentie zorgt ervoor dat de lucht vlak boven het aardoppervlak afkoelt doordat hij warmte aan de grond afgeeft.Op de koude bodem slaat vocht neer (dauw- en rijpvorming) en als de turbulentie te zwak is, als het helemaal windstil is, dan zal de dauwvorming de vorming van uitgebreide mistvelden voorkomen.
Waterdamp in de lucht komt in aanraking met de koude fles en op deze manier ontstaan waterdruppeltjes aan de buitenkant van de fles. Ook dauw en mist ontstaan door condensatie (zie de twee rechter afbeeldingen). Als een gas in een vaste stof verandert, dan noemen we dit rijpen.
Wie goed kijkt kan zien dat rijp niet mooi glad is, maar bestaat uit kleine puntjes. Daarbij geldt, hoe puntiger het oppervlak waar rijp op ontstaat, hoe puntiger de rijp. Dit komt doordat de lucht veel makkelijker langs puntige voorwerpen kan stromen. Het voorwerp vangt als het ware het vocht uit de lucht.
Rijp ontstaat meestal tijdens een koude, heldere nacht. Het vormt zich op voorwerpen die makkelijk hun warmte afgeven zoals bomen, struiken of een auto. Zodra de temperatuur van het voorwerp onder het vriespunt daalt, verandert waterdamp die ermee in aanraking komt direct in ijskristalletjes.
Rijp kan boomtakken en grassprieten prachtig wit maken. IJzel is zeer koude regen die bevriest als hij de bevroren grond raakt (zie figuur). Het ijslaagje dat zo ontstaat, is altijd doorzichtig.
verdampen: van vloeibaar naar gasvormig. condenseren: van gasvormig naar vloeibaar. sublimeren/vervluchtigen: van vast naar gasvormig.
Wat is dan het verschil met ijzel of hagel? Regendruppels die pas bevriezen zodra ze de op de grond zijn gevallen, noemen we ijzel. Hagel zijn ijzige regendruppels die hun kenmerkende structuur krijgen, door in buienwolken waarin sterke luchtstromingen omhoog en omlaag bewegen, steeds op en neer geslingerd te worden.
Het kan ook zijn, vooral na een lange vorstperiode, dat de regen valt op een bevroren ondergrond. De regendruppels zullen dan bevriezen en we spreken dan van aanvriezende regen. Nu kan het ook gebeuren dat er zich op enige hoogte een warmere luchtlaag bevindt, maar dat het dichter bij de grond opnieuw vriest.
Wanneer die fijne waterdruppeltjes bevriezen aan de grond, krijgen we een niet doorschijnende, witte en korrelige afzetting op het wegdek… de mist vriest aan, en wat er ontstaat wordt “rijm” genoemd. Dus: bevriezing van vloeibaar water (regendruppel of een plas) noemen we “ijzel”.
Mist bestaat uit kleine druppeltjes vloeibaar water die in de lucht zweven. Vaak wordt de naam 'waterdamp' gebruikt voor een nevel. Maar dat is niet juist. Een nevel bestaat uit vloeibaar water.
"Mist is een laagzwevende wolk die bestaat uit zwevende waterdruppels. Daardoor verkeert het dus echt in een vloeibare fase," staat op Examenklacht.nl te lezen.
Als het erg koud is, bevriezen de waterdruppeltjes. De bevroren druppeltjes vallen als hagel of sneeuw naar beneden. In hagel en sneeuw is water een vaste stof.
Wat is een appel:
De appels worden geplukt als ze plukrijp zijn. Ze zijn dan nog hard en smaakloos, de vrucht moet eerst nog narijpen, dan pas komt de smaak tot ontwikkeling.
Aardbeien, bessen, druiven, pruimen en kersen produceren geen ethyleen. Ze kunnen dus niet meer narijpen als je ze geplukt hebt. Deze fruitsoorten pluk je eetrijp en zijn slechts kort houdbaar. Je bewaart ze het best in de koelkast.
Hier vind je een overzicht van na-rijpende en niet na-rijpende vruchten : Narijpende vruchten : appels, abrikozen, bananen, peren, vijgen, bosbessen, suikermeloenen, kiwi's, mango's, nectarines, perziken, pruimen.