Passend onderwijs werd in 2014 ingevoerd en moest ervoor zorgen dat leerlingen met een beperking en gedragsproblemen beter begeleid zouden worden en vaker op een reguliere school kunnen blijven. Maar uit de recent verschenen Evaluatie Passend Onderwijs blijkt dat het niet alle verwachtingen zijn uitgekomen.
te weinig tijd voor extra ondersteuning (86 procent) te weinig tijd voor andere leerlingen (75 procent) niet de juiste expertise voor extra ondersteuning (45 procent) te weinig helderheid of leerling extra steun kan krijgen (35 procent)
Leraren klagen dat ze kinderen met psychische en lichamelijke aandoeningen niet voldoende ondersteuning kunnen geven, er zijn te veel regels, ouders voelen zich buitenspel gezet en veel kinderen zitten thuis.
Alle leerlingen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten en hun mogelijkheden. Passend onderwijs moet ervoor zorgen dat elk kind het beste uit zichzelf haalt. Scholen bieden daarom extra hulp aan leerlingen die dit nodig hebben, zoals kinderen met leer- of gedragsproblemen.
De Eerste Kamer heeft ingestemd met het wetsvoorstel passend onderwijs. Hiermee krijgen leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een betere kans binnen het reguliere onderwijs of op een school voor speciaal onderwijs.
Een school moet elke leerling die bij de school is aangemeld een zo passend mogelijke vorm van onderwijs aanbieden (zorgplicht). Kan de school dat niet zelf, dan moet zij de ouders een voorstel doen voor een ander, wél passend aanbod binnen hun samenwerkingsverband.
Er bestaan geen erkende speciale scholen voor hoogbegaafden. Er zijn wel een aantal scholen met projecten voor hoogbegaafde leerlingen of kangoeroeklassen (k-klassen), extra klassen waar hoogbegaafde leerlingen 2 tot 4 uur per week samen aan specifieke projecten werken, of extra uitdagende leerstof aangeboden krijgen.
,,Bij passend onderwijs is het vooral het kind dat zich – eventueel met ondersteuning – aanpast aan het bestaande systeem; bij inclusief onderwijs wordt het systeem passend gemaakt voor het kind”, zo luidde het in één van de bijgaande filmpjes.
Cluster 1: blinde, slechtziende leerlingen; Cluster 2: dove, slechthorende leerlingen of met een taal-spraakontwikkelingsstoornis; Cluster 3: lichamelijk gehandicapte en/of verstandelijk gehandicapte en langdurig zieke leerlingen (somatisch); Cluster 4: kinderen met psychische stoornissen en gedragsproblemen.
Leerlingen van 5 tot 16 jaar zijn leerplichtig. Jongeren tussen de 16 en 18 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald zijn kwalificatieplichtig. Een startkwalificatie is (minimaal) een diploma havo, vwo of mbo (niveau 2 of hoger).
Er zijn verschillende soorten speciaal (basis)onderwijs. Er zijn bijvoorbeeld scholen die speciaal onderwijs (SO) bieden aan leerlingen die zeer moeilijk leren, deze leerlingen hebben vaak een IQ onder de 70. Er zijn ook scholen die speciaal onderwijs bieden aan kinderen met een lichamelijke of meervoudige beperking.
Het structurele probleem is niet de hoge werkdruk, de hoeveelheid burn-outs, het achterblijvende salaris, of – met al die dingen samenhangend – het lerarentekort. Dat zijn symptomen. Het werkelijke probleem ligt dieper. De overheid kreeg de afgelopen dertig jaar steeds minder te zeggen over het onderwijs.
Kijk, er is een belangrijk verschil tussen symptomen en oorzaken van de problemen in het onderwijs. Symptomen zijn de negatieve EFFECTEN die we ervaren door de werking van het onderwijssysteem. Denk aan het lerarentekort, de hoge werkdruk, het belabberde docentenimago en leerlingen die onderpresteren.
Onderwijsconsulenten bieden ouders, scholen en samenwerkingsverbanden gratis begeleiding, bemiddeling en advies bij het vinden van geschikt onderwijs voor het kind. Leerplichtambtenaar: de leerplichtambtenaar van de gemeente waarin de thuiszitter woont.
Passend onderwijs betekent dat alle kinderen een plek krijgen op een school die past ze past. Ook als zij extra ondersteuning nodig hebben. Daarvoor werken scholen in een regio of stad samen in een samenwerkingsverband. De ondersteuning die een school biedt staat in het ondersteuningsprofiel van de school.
Zorgplicht scholen
Scholen moeten ervoor zorgen dat elk kind een passende plek krijgt. Ook als het kind extra begeleiding en ondersteuning nodig heeft. Deze verplichting voor scholen heet zorgplicht. De zorgplicht geldt voor kinderen die al op school zitten en kinderen die worden aangemeld.
Voordat de school uw kind toelaat, moet de school bij het samenwerkingsverband een toelaatbaarheidsverklaring aanvragen. Dit is een bewijs dat uw kind recht geeft op een plek in het speciaal onderwijs. Deskundigen adviseren het samenwerkingsverband of uw kind (voortgezet) speciaal onderwijs nodig heeft.
Speciaal basisonderwijs (SBO)
Het speciaal basisonderwijs is voor kinderen die het niet redden op een gewone school. Het gaat vaak om kinderen met leerproblemen of gedragsproblemen, zoals ADHD, dyslexie, autisme of kinderen die moeite hebben met leren.
De voordelen. Het belangrijkste voordeel van speciaal onderwijs is dat er extra aandacht is voor je kind, of dat nu een gedragsprobleem is of een psychische stoornis. Ook zijn de klassen een stuk kleiner en laat de docent de kinderen nooit alleen. De dochter van Michel – “een frietje moeilijk” – kwam “enorm tot rust”.
Inclusief onderwijs is tot slot voor veel leerlingen een onmisbare stap om onafhankelijker te worden, betere sociale vaardigheden te ontwikkelen en meer mogelijkheden te krijgen om deel te nemen aan de economie en de samenleving als geheel.
In het schooljaar 2020/2021 waren er 3.328 langdurig thuiszitters. Dat zijn leerlingen die langer dan drie maanden ongeoorloofd niet naar school zijn geweest. Dit aantal is fors minder dan een jaar eerder. Toen ging het om 4.921 langdurig thuiszitters.
Overgangen in het onderwijs, bijvoorbeeld van de basisschool naar de middelbare school, lopen niet voor iedere leerling even gunstig. Leerlingen met dezelfde kennis en vaardigheden, maar met een andere achtergrond, kunnen toch heel verschillende schoolloopbanen hebben.
Maar ook als ze van elkaar niet weten hoe intelligent ze zijn, kunnen ze elkaar herkennen, worden ze tot elkaar aangetrokken. Ze stralen iets uit, een energie die herkend wordt. Er moet dus meer zijn dan alleen intelligentie dat een rol speelt in het kunnen herkennen van hoogbegaafden.