Het mulo was niet bedoeld als eindonderwijs, maar als een voorbereiding op verschillende vervolgopleidingen, zoals het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en opleidingen in het leerlingwezen. Mulo-diplomabezitters konden ook doorstromen naar het vierde jaar van het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo).
Vergelijking van het niveau van MULO en vmbo/mavo is alleen goed mogelijk indien alleen de huidige D(TL)-niveaus in de vergelijking meegenomen worden. Mulo direct vergelijken met vmbo-bb zal uiteraard de reactie oproepen dat het niveau gedaald is.
Bij de invoering van de Mammoetwet in 1968 werden alle mulo's omgezet in mavo (middelbaar algemeen voortgezet onderwijs). Sinds 1999 zijn veel mavo's opgegaan in het vmbo (voorbereidend middelbaar beroeps onderwijs). De opleiding heet vmbo, theoretische leerweg (vmbo-t).
De havo is ontstaan met de Wet Voortgezet Onderwijs (WVO), ook wel genoemd de Mammoetwet, die in 1968 is ingevoerd. Op dat moment verdwenen de mulo, de mms en de hbs, die wel als voorlopers van mavo, havo en vwo gezien kunnen worden.
De cijfers die de leerlingen halen voor toetsen dalen gemiddeld met 0,5 – 1 cijferpunt, en dat is aanzienlijk. Veel HAVO-leerlingen blijken moeilijk in staat deze teruggang in cijfers om te buigen, en blijven daardoor zitten, of stromen af naar de MAVO.
De afkorting havo staat voor Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs en duurt 5 jaar. Qua niveau kun je deze middelbare opleiding zien als op één na hoogste. Daarmee bevindt de havo zich net onder het vwo. Feitelijk gezien kun je dus stellen dat havo makkelijker is dan vwo.
Havo staat voor hoger algemeen voortgezet onderwijs. Deze opleiding duurt vijf jaar en bereidt leerlingen voor op het hoger beroepsonderwijs (hbo). Het tempo en niveau ligt hoger dan op het vmbo. Leerlingen moeten zelfstandig werken, lezen en schrijven en er wordt veel huiswerk gegeven.
Niveau havo
Het havo duurt vijf jaar en bereidt leerlingen voor op het hoger beroepsonderwijs (hbo). Maar sommige leerlingen stromen na hun eindexamen door van havo naar vwo. Er is ook een kleine groep die zich inschrijft voor een mbo-opleiding. Het tempo en niveau van het havo is hoger dan van het vmbo.
Het gaat niet goed met de havo. Havisten blijven het vaakst zitten, het lukt bovengemiddeld veel leerlingen niet om binnen vijf jaar een diploma te halen en er zijn relatief veel havo-afdelingen op middelbare scholen die zwak presteren.
Na de invoering van de Mammoetwet werd de mulo afgeschaft en vervangen door de mavo. Die mavo heeft niet in het minst de allure van de mulo. Het aantal vakken dat op de mavo wordt onderwezen, omvat de helft van die van de mulo. In mijn tijd (1956-1960) waren er op de ulo twaalf vakken.
De opleiding had een nominale studieduur van vier jaar (leeftijd 12 tot 16 jaar), werd gevolgd na zes jaar lager onderwijs (leeftijd 6 tot 12 jaar) en maakte deel uit van het Nederlandse systeem van algemeen voortgezet onderwijs.
Het havo: het hoger algemeen vormend onderwijs. Het bereidt de leerlingen voor op het hoger beroepsonderwijs. Vanuit het havo kan men ook naar het vwo in leerjaar 14. Dit kent 4 leerjaren: leerjaar 11, 12, 13 en 14.
Berkenveld school. GLO ( Gewoon Lager Onderwijs) met ten minste 60 punten is geslaagd voor de 7 vakken die getoetst worden op het GLO-examen. Deze leerlingen kunnen na het slagen, kiezen voor het mulo (Meer Uitgebreid Lager Onderwijs) of het vrije atheneum.
De school voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (afgekort mavo) was een Nederlandse schoolsoort, volgens artikel 9 van de Wet op het voortgezet onderwijs, die werd ingevoerd in 1968, in de wandelgangen de Mammoetwet genoemd. Deze schoolsoort is de opvolger van de mulo, of ulo.
Het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (mavo) en het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo) gingen in 1999 op in het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo).
„Vooral de vierde klas havo staat al jaren als probleemklas bekend. Daar blijven de meeste leerlingen zitten. Onderzoeken hiernaar hebben nooit keiharde oorzaken aangewezen, maar in de onderwijswereld worden wel steeds dezelfde verklaringen genoemd.”
Is havo veel moeilijker dan vmbo? In principe kan een goede, gemotiveerde vmbo-t-leerling de havo halen. In de praktijk betekent dit dat je met een hoog gemiddeld cijfer voor het eindexamen vmbo (hoger dan 7) zonder vertraging het havodiploma moet kunnen halen. Motivatie en inzet zijn heel belangrijk.
Vraagt u zich af of u ook een vmbo, havo of vwo diploma kan kopen bij www.onlinediplomakopen.com? Het antwoord is ja! Ook verkopen wij VCA diploma's/certificaten, diploma mills en nog meer overige diploma's.
Je kunt al starten met een mbo-opleiding als je een overgangsbewijs van havo 3 naar havo 4 hebt. En je houdt zicht op een hbo-diploma: als je je mbo-diploma hebt gehaald, kun je doorstromen naar het hbo.
In 2020/2021 zit 45 procent van de leerlingen in het derde leerjaar op het havo of vwo. 22,5 procent van de derdejaars leerlingen in het voortgezet onderwijs volgt een vwo-opleiding en bijna 23 procent zit in het derde jaar van de havo. Tien jaar eerder ging het om respectievelijk 21,7 procent en 20,7 procent.
Overstappen van havo 3 naar mavo 4
De overgang naar mavo 4 is alleen mogelijk als de leerling daar vanaf periode 3 bewust voor kiest en het inhaalprogramma voor mavo 4 voldoende heeft afgerond. Vooraf aan deze overstap vindt er altijd een gesprek plaats tussen de leerling en de teamleider van de mavo.
Vwo-leerlingen volgen meer vakken en meer onderwerpen per vak. Dit komt vooral tot uiting in de bovenbouw. In de onderbouw zijn de inhoudelijke verschillen klein en bestaat er een grote overlap in de tussendoelen voor havo en vwo.
Ieder jaar stromen ongeveer 2.500 leerlingen na het havo-diploma door naar het vwo. Gemiddeld slaagt negentig procent van de kandidaten voor het vwo-examen en 88 procent voor het havo-examen. Deze percentages zijn al jaren redelijk constant.
Voor het VWO adviseert CITO, de organisatie die de eindtoets maakt, een score van minstens 545. Bij een iets lagere score wordt de havo aanbevolen (zolang de score wel minstens 537 is). Bij een score van 536 of lager past dan weer één van de vmbo-leerwegen.