Is mbo niveau 4 gelijk aan havo? Ja en nee. Je kunt met een havodiploma of met een mbo-diploma niveau 4 door naar het hbo. Wat je met een mbo-diploma nog extra hebt ten opzichte van een havodiploma is relevante werkervaring door stages en projecten.
Een havo-opgeleide heeft in vergelijking met een gediplomeerde mbo'er in de regel inhoudelijk breder onderwijs genoten. Het taal- en wiskundeleerplan ligt op een hoger niveau dan dat van het mbo.
Mbo-niveau 4: middenkaderopleiding of specialistenopleiding
Dit is een volledige opleiding van 3 of 4 jaar. Hiervoor gelden dezelfde eisen als de vakopleiding (niveau 3). Deze opleiding volg je als je het mbo-3-diploma hebt behaald en wil doorleren in hetzelfde beroep. Deze opleiding duurt dan nog 1 jaar.
Mbo niveau 4 is het hoogste niveau binnen het middelbaar beroeps onderwijs (mbo).
Ben je in ieder geval overgegaan van de derde naar de vierde klas van de havo? Dan mag je je inschrijven voor opleidingen op alle mbo-niveaus. Ook voor een mbo-opleiding op het hoogste niveau, niveau 4, hoef je de havo niet eerst af te maken.
havo: rekenen 3F en taal 3F; vwo: rekenen 3F en taal 4F; mbo niveau 1/entreeopleiding, mbo niveau 2 en niveau 3: taal 2F (het onderdeel fictionele, narratieve en literaire teksten uitgezonderd) en rekenen 2F; Let op: Het is de entreeopleidingen ook toegestaan om onder niveau 2F te examineren.
Met een mbo-diploma niveau 4 kunt u doorstromen naar een hbo-bacheloropleiding of naar een Associate degree. U kunt ook gaan werken, in Nederland of in het buitenland.
Studenten niveau 4 vinden de meeste vakken minder moeilijk, kunnen abstracter denken en begrijpen de stof sneller dan niveau 3-studenten. Mogelijke verklaring is dat in het curriculum van de gemengde en theoretische leerweg, waarvan de studenten op dit niveau veelal afkomstig zijn, generieke vakken de boventoon voeren.
Laag: Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1). Middelbaar: Dit omvat de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo-2), de vakopleiding (mbo-3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4).
Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is het laagste niveau. Een mbo-opleiding leidt mensen op voor een praktisch beroep, zoals kapper, kok of automonteur. De meeste mbo-opleidingen worden aangeboden door Regionale Opleidingscentra (ROC's).
Heb je een basisberoepsopleiding (mbo niveau 2) gedaan? Dan kan je bij sommige scholen beginnen aan een middenkaderopleiding, maar niet bij allemaal. Met een overgangsbewijs van de derde naar de vierde klas havo of vwo voldoe je meestal ook aan de toelatingseisen voor een mbo-opleiding op niveau 4.
Je kind kan een mbo 4 opleiding volgen als die een mbo 2 opleiding heeft afgerond, of als er minimaal een vmbo-kader diploma is behaald. Ook leerlingen met een overgangsbewijs van drie naar vier havo of vwo voldoen aan de voorwaarden voor een mbo 4 opleiding.
Tijdens een mbo-opleiding ben je vooral praktisch bezig, een hbo-studie is veel theoretischer. Je doet daar ook vaardigheden op, maar leert daarnaast veel over de theorieën achter de praktijk. Ook is de lesstof van een hbo-opleiding moeilijker dan die van een mbo-opleiding op hetzelfde vakgebied.
Het tempo en niveau van het havo is hoger dan van het vmbo. Leerlingen moeten bijvoorbeeld zelfstandiger werken en krijgen meer huiswerk. Bovendien is het onderwijsniveau theoretischer dan vmbo-t. In de onderbouw, de eerste, tweede en derde klas, volgen leerlingen algemene vakken op het havo.
De MULO werd omgevormd tot de mavo en de HBS werd de Havo. Het gymnasium bleef bestaan, naast het nieuwe Atheneum binnen het VWO. Omdat het voor leerlingen nu mogelijk was om zelf vakken te kiezen ontstond de term 'pretpakket', voor een vakkenpakket zonder exacte vakken.
Om na het mbo naar het hbo te mogen, heb je een diploma op mbo-niveau 4 nodig. Een mbo-studie op niveau 4 is een middenkaderopleiding of een specialistenopleiding. In principe word je dan toegelaten tot elke hbo-opleiding. Maar hogescholen stellen wel vaak specifieke voorwaarden aan je vooropleiding.
De havo heeft het laagste percentage (84%) met een gemiddeld centraal examencijfer boven de inspectienorm van alle schoolsoorten. De havo heeft het laagste slagingspercentage (87%) van alle schoolsoorten. De havo heeft het grootste percentage zittenblijvers.
Het grootste verschil tussen het mbo en het hbo is de koppeling met de praktijk. Waar het mbo vooral praktijkgerichte lessen geeft, leer je op het hbo echt de koppeling te maken tussen de theorie en de praktijk. Je ervaart veel meer diepgang bij de hbo-opleiding en verkrijgt zo een theoretische invalshoek.
Je moet dan wel 16 jaar zijn. Bij een niveau 3 en 4 opleiding moet je overal minimaal in bezit zijn van een vmbo-diploma (KB, GL of TL). Ook kun je aan deze mbo opleidingen beginnen wanneer je een overgangsbewijs van havo/vwo 3 naar havo/vwo 4 bezit.
Om te slagen voor je diploma mbo 3 moet je voor Nederlands tenminste een 5 als eindcijfer hebben gehaald. Daarnaast moet er een resultaat voor rekenen zijn. Om te slagen voor je mbo-4 diploma, moet je voor Nederlands en Engels tenminste een 5 en een 6 als eindcijfer hebben gehaald (in willekeurige volgorde).
Voorbeelden van beroepen die je kan doen na een opleiding op mbo-4 zijn mediavormgever, software developer en sociaal werker.
Dit 2-jarige programma ligt tussen een mbo niveau 4 en een hbo opleiding in en is ook een manier om jezelf verder te ontwikkelen. Wil je na de Associate Degree toch nog een hbo opleiding doen, dan kan je vaak ook doorstromen naar het 3e jaar.
Naast een bacheloropleiding aan een hogeschool hebben studenten met een mbo-4 diploma recht op toelating tot een associate degree-opleiding. Dit is een beroepsgericht hbo-programma en duurt twee jaar.
De thuisstudie MBO Doktersassistente en Apothekersassistent, Tandartsassistent, Onderwijsassistent en Directiesecretaresse liggen op MBO 4 niveau. De basisopleiding is het kortst (6-9 maanden). De korte MBO opleiding is ook zonder stage maar meer uitgebreid en duurt 16/17 maanden.
Hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) bereidt scholieren voor op een hogere beroepsopleiding (hbo). De havo duurt 5 jaar. Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) bereidt leerlingen voor op een studie aan een universiteit. Er zijn 2 typen vwo: atheneum en gymnasium.