Laag: Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1). Middelbaar: Dit omvat de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo-2), de vakopleiding (mbo-3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4).
Mbo-niveau 1: entreeopleiding
Voor de entreeopleiding heb je geen diploma nodig van een vooropleiding. Met een diploma op mbo-niveau 1 kun je als assistent gaan werken op de arbeidsmarkt. Maar je kunt ook door naar mbo-niveau 2. Tijdens de entreeopleiding krijg je individuele coaching en loopbaanbegeleiding.
Een havo-opgeleide heeft in vergelijking met een gediplomeerde mbo'er in de regel inhoudelijk breder onderwijs genoten. Het taal- en wiskundeleerplan ligt op een hoger niveau dan dat van het mbo. De landelijke kwaliteitseisen (eindtermen) van het havo zijn bovendien geborgd in een Centraal Examen.
In Nederland heeft bijna 40 procent van de 15- tot 75-jarigen een havo- of vwo-diploma of een afgeronde mbo-opleiding op niveau 2, 3 of 4. Deze groep middelbaaropgeleiden is al jaren de grootste groep en blijft door de jaren heen in omvang vrij stabiel.
Hoogopgeleiden zijn personen met een afgeronde hbo- of universitaire opleiding. Het gaat om het aandeel hoogopgeleiden binnen de bevolking van 15 tot 75 jaar.
In 2010 had ruim 20% van de bevolking van 25-64 jaar een hbo-diploma en bijna 12% een universitaire graad (samen ruim 32%). Het percentage hogeropgeleiden is sindsdien met bijna 8 procentpunten gestegen: in 2019 had ruim 24% een hbo- en ruim 15% een wo-diploma (samen meer dan 40%).
Ons land telt momenteel twee miljoen werkenden en werkzoekenden met een laag opleidingsniveau. De onderzoekers doen een aantal suggesties. Zo stellen ze voor het minimumloon minder snel te laten stijgen. Dat zou werkgevers moeten stimuleren meer laagopgeleiden aan te nemen.
RTL Nieuws heeft op basis van de methodiek die voor het landelijke beeld gebruikt is de cijfers per school berekend. Aan elk schoolniveau is een cijfer gegeven. Het gemiddelde cijfer in Nederland was afgelopen schooljaar een 7,79, dit staat gelijk aan een vmbo/havo advies.
Laag: Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1). Middelbaar: Dit omvat de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo-2), de vakopleiding (mbo-3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4).
Meer jongeren zijn naar de havo of het vwo gegaan en minder naar het vmbo. In 2020/2021 zit 45 procent van de leerlingen in het derde leerjaar op het havo of vwo. 22,5 procent van de derdejaars leerlingen in het voortgezet onderwijs volgt een vwo-opleiding en bijna 23 procent zit in het derde jaar van de havo.
Praktisch hoog opgeleid
,,Er heerst bij sommige mensen een bepaald beeld, ook bij ouders die hun kind liever naar het hbo zien gaan, dat je als mbo'er 'laag opgeleid' zou zijn. Maar dat is juist niet zo; mbo'ers zijn praktisch hoog opgeleid!
Het laagste niveau is praktijkonderwijs. Dit is bedoeld voor kinderen met een IQ onder de 80. Er staat voor dit onderwijs niet een bepaald aantal jaren. Je kan dit onderwijs volgen tot je achttiende jaar.
Een leerling zonder vmbo-diploma is wettelijk niet toelaatbaar op mbo 2, 3 of 4. Bij hoge uitzondering kan echter besloten worden dat een leerling van het vmbo toch toelaatbaar is.
Als je een mbo-opleiding wilt doen, moet je een vmbo-diploma hebben of een overgangsbewijs naar het vierde leerjaar havo of vwo.
Het gemiddelde IQ van mensen met een MBO opleiding ligt tussen de 86 en 110 met een gemiddelde van 98. Mensen met een wetenschappelijke opleiding hebben doorgaans een IQ dat ligt tussen de 103 en 128 met een gemiddelde van 115.
Je moet voor 1 augustus 16 jaar zijn. Ben je dus op 2 augustus geboren? Dan mag je wettelijk gezien niet starten op 15 jarige leeftijd aan een MBO opleiding en moet je dus wachten tot je 16 jaar en 364 dagen oud bent voordat je kunt beginnen met een opleiding op het MBO. Deze minimum leeftijd geldt voor alle niveau's.
Hoogst behaald onderwijsniveau bevolking (15 tot 75 jaar)
Range: 0 to 100. End of interactive chart. In 2021 beschikte in Nederland 13% van de 15- tot 75-jarigen over een afgeronde masteropleiding (hbo of wo) of een doctorstitel. De afgelopen tien jaar is dit aandeel gestaag gegroeid.
Het gaat hierbij om de hoogste opleiding die een persoon heeft afgerond. Het opleidingsniveau kan in de categorieën lager, middelbaar en hoger opgeleid in kaart worden gebracht, maar ook in meer gedetailleerde categorieën, zoals basisonderwijs, vmbo, havo, vwo, mbo, hbo, wo.
Het hoogste opleidingsniveau is gemeten in Finland, waar 36 procent van de bevolking (25-64 jaar) hoger onderwijs heeft afgerond. Ook Denemarken, Zweden, Ierland, Groot-Brittannië, Letland en Cyprus scoren hoog. In Portugal, Italië en Malta is het aandeel hoger opgeleiden, met zo'n 13 procent, juist heel laag.
Met het diploma van de kaderberoepsgerichte leerweg of de gemengde leerweg kun je doorstromen naar MBO niveau 3 of 4. Binnen het VMBO is de theoretische leerweg het hoogste niveau. Hiermee kun je ook doorstromen naar MBO niveau 3 of 4.
Mbo staat voor middelbaar beroepsonderwijs. Het is onderwijs dat aansluit op de middelbare school. Het vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs) bereidt je voor op het mbo. Ook als je een havo diploma hebt, of vroeger een ander diploma hebt gehaald, dan kan je studeren aan het mbo.
Het onderwijsniveau van de bevolking verschilt per provincie. In de provincie Utrecht wonen de meeste hoogopgeleiden, terwijl in Limburg relatief veel laagopgeleiden wonen. De verschillen tussen de provincies zijn deels te verklaren door een andere leeftijdsopbouw.
Wat is nu niveau 5? Niveau 5 is een niveau waarbij de kracht ligt in de verbinding. Niveau 4 is een student die een mbo-4 opleiding heeft afgerond en is opgeleid voor een specifiek beroep gericht op het operationele niveau.
“Laagopgeleide rokers hebben daarentegen over het algemeen een moeilijker leven. Ze hebben een lager inkomen waardoor het lastiger is om rond te komen, en dus hebben ze wel iets anders aan hun hoofd dan gezond te willen leven.”