Longeren is een onderdeel van Gymnastiserend Grondwerk en dus een schitterende manier om jouw paard te gymnastiseren. Maar pas op: longeren kan alleen maar gezond zijn voor het paard als het op een verantwoorde en correcte manier gebeurt.
Met longeren kan jij jouw paard mooi in verbinding en balans leren lopen. Door te longeren zie jij je paard van een afstand tijdens het trainen, waardoor je goed kan zien wat jouw paard nog nodig heeft om in balans te komen en welke spieren hij goed gebruikt.
Longeren kun je als een goede afwisseling meepakken in de training van het paard. Tijdens het longeren loopt het paard in een cirkel om je heen, hiermee kan het paard worden gegymnastiseerd vanaf de grond.
Grondwerk is eigenlijk een heel algemeen begrip. In principe is grondwerk al het werk of training wat je met je paard op de grond doet, dus waarbij je er niet op zit.
“Longeren is een hoog-belastende training voor een paard. Longeer daarom maximaal twee keer per week en kort, 20-25 minuten is al lang voor een jong paard. Ook is een stabiele en vlakke bodem érg belangrijk om blessures te voorkomen.”
Longeer nooit te lang, begin bijvoorbeeld met 10 minuten per keer en bouw het op naar 20-30 minuten per keer, afhankelijk van je paard. Longeer je paard ook niet dagelijks, meestal is 1 tot 2 keer per week voldoende. Een goede warming-up en cooling down is ook bij het longeren belangrijk.
Met het werk aan de longeerlijn kan men al redelijk vroeg beginnen, zo ongeveer wanneer het veulen tussen de 2 en 2,5 jaar oud is. Het werken aan de longeerlijn moet spelenderwijs beginnen en moet niet de enige manier zijn waarop het veulen aan zijn beweging komt.
Denk bijvoorbeeld aan een laken (op de grond of laten wapperen), paraplu of parasol (neerzetten of onverwachts openklappen), zeil op de grond leggen en daaroverheen lopen, vlaggetjes of slingers ophangen, onder dingen door lopen, gebruikmaken van een toeter, ratel of radio.
Bewegen. De manier waarop je beweegt verraad spanning of laat ontspanning zien. Een paard is hier gevoelig voor en zal zich makkelijker aansluiten bij iemand die vanuit ontspanning beweegt. Zorg dan ook voor lichaamsbeweging en oefeningen buiten de tijd dat je met je paard bezig bent.
Niet alleen rijden
Zorg ervoor dat je niet alleen naar je paard gaat om hem aan het werk te zetten. Maar ga ook een keer met hem wandelen of laat hem lekker grazen. Of geef hem eens een uitgebreide poetsbeurt. Probeer tijdens die lekkere poetsbeurt de plekjes op te zoeken die je paard lekker vind.
Door je armen wat wijder uit elkaar te houden en je schouders naar achteren te brengen en met meer energie te lopen. Of jezelf klein maken door je armen juist bij je lichaam te houden en je schouders wat naar voren en langzaam te bewegen. Blijf tijdens het longeren altijd vooruit mee bewegen met het paard.
Eén keer per maand tot zes weken is meer dan genoeg. Het doel is vooral het paard ervaring op te laten doen en ze gezond te houden. ' 'Wat ik zie, ook uit de topsport en draf- en rensport, is dat je paarden niet een heel seizoen in vorm kan houden, vooral de jonge paarden niet', voegt veterinair Waling toe.
Hoe ga je beginnen? Maak het jezelf in het begin vooral niet te moeilijk. Longeren lijkt zo simpel, je laat het paard rondjes om je heen lopen. Maar niets is minder waar als je je paard in zijn balans wilt gaan herstellen.
De meeste mensen gebruiken een bijzet omdat ze willen dat hun paard beter over de rug gaat lopen of het paard de rug meer gaat ontspannen. Of omdat ze willen dat het achterbeen beter onder de massa komt. Sommige mensen zeggen dat longeren zonder bijzet een beetje beweging geven is, en geen trainen.
Het jonge paard
Om het paard te laten wennen aan training en een ruiter op zijn rug is het belangrijk in het begin 4 tot 6 keer per week korte trainingen van ongeveer 20 minuten te houden. Dit betekent vaak trainen met een lage intensiteit.
Nmi is de pessoa een nuttig hulpmiddel voor paarden die anders moeilijk de rug loslaten en/of het hoofd hoog blijven dragen. Vooral met Friezen die toch wat de neiging hebben de nek erop te zetten en de rug weg te drukken vind ik het ideaal.
Het paard likt en bijt zachtjes in je handen
Misschien wil het paard gewoon een snoepje van je. Maar het kan soms ook duiden op iets wat speelt bij jou, bijvoorbeeld als je vingers gevouwen zijn en het paard iets harder gaat bijten in je vingers.
Een hele goeie plek, is de plek vlak achter de schoft, daar waar het zadel zou liggen. Het is de plek waar paarden elkaar 'groomen' (=elkaar zachtjes kroelen en masseren met de voortanden en lippen), uiteraard alleen als ze elkaar leuk vinden.
Als de oren een beetje slap opzij en naar achter staan, is het paard een beetje doezelig. En wanneer de oren plat in de nek staan kun je maar beter oppassen; het paard is dan erg kwaad en neemt snel maatregelen wanneer iets hem niet bevalt. Deze merrie staat te doezelen.
Leer je paard zelfcontrole door middel van een gang.
Heb je dat ook wel eens? Je begint te draven en de draf gaat harder en harder en opeens wordt het een angstige snelle galop. Om te stoppen moet je je paard inbuigen tot een halt. Laat je de teugel vieren, dan schiet hij er weer vandoor.
Gebruik een halster, en bij voorkeur een touwhalster om de éénteugelstop te trainen. Met een bit, twee teugels en alleen maar verticale buiging (al trek je z'n kin tegen z'n borst), dan kan je paard nog altijd wegrennen, hoe hard je ook trekt (en niemand wil trekken, toch?) hij kan harder trekken dan jij.
Je kunt het paard in eigen tempo beleren. Al doe je er bij wijze van spreken een jaar over voordat je voor het eerst gaat draven, dan moet jij dat zelf weten. Stuur je jouw paard naar een professional, dan is het paard twee of drie maanden weg en komt beleerd terug.
Een paard van twee jaar oud wordt een twenter genoemd. Vanaf driejarige leeftijd wordt er gesproken over een driejarige of een (jong) paard.
Over het algemeen ziet men een paard dat de 15 jaar is gepasseerd als een paard van oudere leeftijd. Is het paard ouder dan 20 jaar dan noemt men dit paard bejaard. Er zijn gevallen bekend van paarden die de leeftijd van 40 jaar bereikt hebben, gemiddeld gezien wordt een paard ongeveer tussen de 20 en 25 jaar oud.