Lavandula angustifolia (lavendel) is een geurende wintergroen struikje. De bloemen zijn violetblauw en ontstaan van juli tot september aan de plant. Dit is de gewone lavendel die als ook als keukenkruid wordt gebruikt. Lavendel verdraagt droogte en staat graag op een plek in de volle zon.
Naast de heerlijke geur, is de plant ook nog eens groenblijvend. Dit betekent dat in de wintermaanden de plant er ook mooi bij staat. Helaas niet met kleurrijke bloemen maar wel volle groene bladeren.
Plant lavendel nooit in bemeste tuinaarde. Bemeste tuinaarde is namelijk dodelijk voor de plant. Lavendel bemesten is sterk af te raden, de plant kan hiervan doodgaan. De plant bloeit het beste in kalkrijke grond.
De Lavendel is een zeer populaire en veelzijdige plant. Met die prachtige paarsblauwe bloemen en typische geur is deze vaste plant altijd een aanwinst in de tuin.
Lavendel is mooi te combineren met de buxus. Lavendel vormt ook een mooie combinatie met echinacea. Siergrassen kan je ook combineren met lavendel. Laat je verrassen door de combinatie van lavendel en rozen.
Wanneer lavendel planten? Lavendel planten kan het hele jaar door, met een lichte voorkeur voor de lentemaanden. Dan krijgen je planten meteen een stevige boost en in de zomer sta je al te pronken met een paars getinte tuin. Plant je lavendel in de droge zomermaanden, geef dan goed water.
In een witte border staat de indrukwekkende Lavandula angustifolia 'Alba' erg mooi, heb je maar een klein tuintje kies dan de dwergvorm 'Nana alba', met sneeuwwitte bloemen. De mooiste roze zijn 'Miss Katherine' (75 cm) en 'Loddon Pink'; 'Rosea' is een klassieker.
Voor lavendel geldt dat je twee keer per jaar snoeit, en dit: Voor de bloei: in het voorjaar, na de winter (maart-april). Opgelet, het mag niet meer vriezen! Na de bloei: in het najaar, in september.
Zodra de strengste vorst voorbij is (begin april) kun je de lavendel flink snoeien. Je ziet al wat groei verschijnen. Snoei met een heggenschaar (of een snoeischaar als het hout al wat dikker is) de plant ongeveer een derde deel terug, tot ongeveer tien tot vijftien centimeter boven de grond.
Welke soort lavendel is winterhard? Van alle lavendelsoorten past echte lavendel (Lavandula angustifolia), ook wel gewone lavendel, het best bij ons klimaat. Deze soort is goed winterhard en verdraagt nattigheid het best.
Niet gesnoeide lavendel zal snel verwilderen en de groei zal zich verplaatsen van de binnenzijde van de plant naar de buitenzijde. De plant groeit dan enkel nog aan de toppen terwijl de rest van de twijgen sterk gaat verhouten en kaal wordt.
Wat veel mensen helaas nog niet weten is dat je een lavendel een tweede bloei kunt geven. Dit kan door de lavendel na de bloei of op het einde van zijn bloeiperiode terug te snoeien. Vervolgens vormen er nieuwe bloemknippen, waarna de lavendel ne enkele weken weer in bloei staat.
Lavendel houdt van kalkrijke grond die goed doorlatend is. Bij het planten van Lavendel in zandgrond hoef je geen bemeste tuinaarde te gebruiken. Het komt wel eens voor dat Lavendel doodgaat als deze in bemeste tuinaarde wordt aangeplant. Ook kan dit een negatief effect hebben op bloemknoppen.
Er komt natuurlijk een moment dat je Lavendel bijna is uitgebloeid. Als je dan alle stengels met de uitgebloeide bloemen afsnoeit, zal vaak tegen het einde van de zomer een tweede bloei ontstaan. Zo kan je twee keer genieten van deze prachtige bloemen!
Wat zon betreft is de volle zon de meest ideale standplaats voor jouw Lavendel. Maar halfschaduw of een schaduw standplaats is ook geen enkel probleem. Wel moet je rekening houden met het feit dat jouw Lavendel minder uitbloeit zoals die dat wel doet in de volle zon. Ook zal de Lavendel minder bloemen bevatten.
Op de juiste plek is een haagje van lavendel te maken, bijvoorbeeld in de kruidentuin. Lavandula houdt van veel warmte en vrij droge, kalkrijke en goed doorlatende grond (voldoende voedzaam). Lavandula stoechas groeit het best op zure grond, niet te nat.
Uitgebloeide lavendel oogt houterig, vol uitgedroogde bruine en lelijke takjes. Voorkom dit en knip de bloeitopjes na de bloeiperiode met een snoeischaar of haagschaar. Zo krijg je nieuwe bloemkopjes en oogt de lavendel gesloten, fris en groen in de winterperiode.
Het is wel belangrijk om de Lavendel ieder voorjaar kort te snoeien (ca. 15 cm boven de grond) zodat er vanuit het hart steeds weer jonge scheuten groeien. Wordt de plant niet kort geknipt dan zal de Lavendel snel verhouten en uit elkaar vallen.
Lavendel zijn groenblijvende planten die hun bladeren zelfs tijdens de vegetatierust behouden. Dit vraagt om een lichte plaats in de kas, serre of voor het raam. De temperaturen moeten bij voorkeur laag blijven, omdat hoge temperaturen de plantengroei tijdens de rustperiode stimuleren.
Is je lavendel helemaal uit model of zie je veel kaal hout? Dan kun je proberen om de lavendel helemaal terug te snoeien. Het liefst zo klein mogelijk. Bij deze snoeibeurt knip je dus wel in het kale hout.
De lavendel heeft niet heel veel water nodig. Lavendel in pot kun je het beste, als het niet geregend heeft, 2x per week water geven. Wanneer de lavendel in de tuin staat geef je hem alleen water als het erg warm en droog is.
Wij adviseren om de lavendel tweemaal per jaar te snoeien. De eerste keer na de bloei, waarbij je alleen de uitgebloeide bloemtakken wegsnoeit. De tweede keer na de winter (begin maart), waarbij de 1-jarige scheuten van vorig jaar tot bijna op het oude hout teruggesnoeid mogen worden.
De kuiflavendel 'Anouk' (Lavandula stoechas) bloeit uitzonderlijk lang (tot ver in de zomer en het kan zelfs nog later) met prachtige lila/paarse bloemen met een vrolijk kuifje bovenop. Het blad geurt sterk naar dennen. Het is een matig winterharde halfheester die in zachte winters groen kan blijven.
Naast de heerlijke geur en de mooie paarse kleur, trekt de lavendel vlinders aan. Daarnaast bloeit de plant lang, van juni tot ver in de nazomer. En is hij zeer winterhard en (half)wintergroen. Dus dat is lang genieten van deze mooie plant!
De lavendel is niet giftig voor mensen of insecten, maar wel voor huisdieren zoals katten, honden en konijnen. Neem bij (of vermoeden van) inname contact op met de huis- of dierenarts.