Behalve aan het begin van een zin, worden afleidingen van feestdagen nooit met een hoofdletter geschreven; kerstdagen, kerstkaart, kerstvakantie, kerstmarkt, kerstdiner, kerstmenu, kerstrecept, kerstboom, kerstster, kerstcadeau, kerstspelletjes.
Officiële namen van feestdagen, zoals Kerstmis, schrijven we met een hoofdletter. Niet-officiële en informele namen, zoals kerst, schrijven we met een kleine letter. Samenstellingen met kerst schrijven we klein: kerstavond, kerstbal, kerstdag, kerstfeest, kerstkaartje, kerstvakantie.
Namen van feestdagen, (religieuze) feesten en gedenkdagen krijgen een hoofdletter. Behalve voor Hemelvaart en Hemelvaartsdag geldt dat bijvoorbeeld voor: Pasen, Kerstmis, Suikerfeest, Offerfeest, Chanoeka, Moederdag en Nieuwjaar.
Geen feestdag: kleine letter
In bijvoorbeeld kerstbal, kerstcadeau, kerstengel, kerstkaart, kerstrapport, kerstspel en kerstvakantie gaat het niet om een feestdag of een deel daarvan. De algemene regel 'gebruik alleen een hoofdletter als die écht iets toevoegt' leidt dan juist tot een kleine letter.
het kerstdiner
kerstdiners (meerv.) Voorbeeld: `Een Zweeds kerstdiner is volgens de traditie een rijkelijk gevarieerd buffet met zowel warme als koude gerechten. `
hoofdletters bij feestdagen
Een naam van een religieuze periode krijgt een kleine letter (carnaval, ramadan, vastentijd).
Hoofdletterregels feestdagen
Samenstellingen of afleidingen van het woord krijgen een kleine letter. Zo schrijven we eerste kerstdag en tweede kerstdag met een kleine letter. Ook kerstavond, kerstochtend, kerstontbijt krijgen geen hoofdletter.
Hoofdletters gebruik je alleen voor namen van personen, bedrijven, instellingen, merken, wetten, boeken, aardrijkskundige plaatsen, talen, dialecten, volkeren, feestdagen en historische gebeurtenissen. Ook afleidingen van namen en namen in samenstellingen schrijf je met een hoofdletter.
Ook andere dranken en bijvoorbeeld kaassoorten zijn met een kleine letter: champagne, cognac, brie, camembert, roquefort, stilton. Als een aardrijkskundige naam als bijvoeglijk naamwoord gebruikt wordt, behoudt hij wel zijn hoofdletter: Edammer kaas, Franse kaas, Gelderse worst.
Als we verwijzen naar de feestdag (1 januari), schrijven we Nieuwjaar met een hoofdletter. Officiële namen van feestdagen, zoals Nieuwjaar, krijgen een hoofdletter.
Je schrijft dus Pasen en niet pasen. Maar let op: als het gaat om informele aanduidingen van diezelfde feestdagen, schrijf je een kleine letter. Dus schrijf je geen Tweede Paasdag, maar tweede paasdag. En zo krijg je ook paasfeest, paasweekend, paaszondag en paashaas.
Schrijf woorden waarmee we de tijd indelen, zoals dagdelen, dagen, maanden en seizoenen, klein. Ze worden als soortnamen beschouwd.
De correcte spelling is Pasen, met een hoofdletter.
Officiële namen van feestdagen, zoals Pasen, schrijven we met een hoofdletter. Samenstellingen met namen van feestdagen schrijven we klein: paasfeest, paasvakantie, paasmaandag, paasbloemen.
Kerstmis is de naam van een religieus feest, dus begint met een hoofdletter. De dienst in de kerk is 'de kerstmis'. Kerst is een déél van de naam van het religieuze feest Kerstmis. Deze woorden krijgen geen hoofdletter: kerst, eerste kerstdag en tweede kerstdag, kerstfeest, kerstmis, kerstavond en kerstochtend.
Als naam van de heilige Sint-Nicolaas (de bisschop van Myra) of de personificatie daarvan (in wie kinderen geloven) krijgt Sinterklaas een hoofdletter. De aanduiding functioneert dan als een eigennaam: ze benoemt een unieke persoon.
Namen van talen en dialecten schrijf je ook met een hoofdletter. Ook hier geldt hetzelfde voor samenstellingen en afleidingen van deze namen. Alle volkennamen krijgen een hoofdletter.
De plaats in Frankrijk is 'Bordeaux'. De wijn en de kleur worden 'bordeaux' (meervoud: bordeauxs) gespeld.
Juist is 's avonds: met een spatie, niet met een streepje. Aan het begin van een zin schrijf je 's Avonds. De woordcombinatie 's avonds is een verkorting van des avonds: 'in de avond, tijdens de avond'. Daarom staat er een apostrof voor de s (en niet erna), om aan te geven dat daar letters zijn weggelaten.
In Nederland worden deze woorden klein geschreven wanneer de voornaam of de voorletters voorafgaan: de heer Jan van den Berg en mevrouw M. de Vries, maar met een hoofdletter als voornaam of voorletters ontbreken: de heer Van den Berg en mevrouw De Vries.
Functies, functienamen, functiebenamingen, functieaanduidingen, titels (hoofdletter) Functiebenamingen en titels, al dan niet gevolgd door een naam, schrijven we volgens de spellingregels met kleine letters.
Het eerste lidwoord of voorzetsel van de achternaam krijgt een hoofdletter als er geen voornaam, voorletter(s) of deel van de achternaam aan voorafgaan: meneer Op de Beek, mevrouw Van Dijk enzovoort.
Historische gebeurtenissen krijgen een hoofdletter.
De correcte spelling is oud en nieuw, met kleine letters.
De spelling Oud en Nieuw* is niet correct. Officiële namen van feestdagen, zoals Nieuwjaar, schrijven we met een hoofdletter.
De correcte spelling is middeleeuwen, met kleine letter.
Namen van historische, geologische en andere periodes schrijven we klein. In gespecialiseerde publicaties, zoals wetenschappelijke artikels en historische naslagwerken, kunnen zulke namen wel een hoofdletter krijgen.