Pijn. De ene injectie is pijnlijker dan de ander, hoe kan dit? Er kunnen verschillende redenen hiervoor zijn, zoals een botte naald, spierinjectie, maar ook de dikte en de slijping van een naald spelen een rol. De dikte van een naald wordt aangegeven in Gauges (G), hoe dunner de naald hoe groter de Gauges.
En laten we eerlijk zijn: jezelf een prik geven doet gewoon pijn. Al beleeft iedereen de pijn weer anders. Toch is het 't beste als je het spuiten en meten zo snel mogelijk zelf onder de knie krijgt. Je moet het de rest van je leven blijven doen, en als het vanaf de eerste keer goed gaat, leg je meteen goede basis.
Waar nooit geïnjecteerd mag worden: - In een geopereerde buik of been. - Door vocht gezwollen injectiegebied of trombosegebied. - Lipodystrofie b.v. lipohypertrofie (verdikking van het onderhuids vetweefsel) of lipoatrofie ( putjes in het onderhuids vetweefsel).
Waar kan ik het beste mijn insuline injecteren? Insuline moet toegediend worden in het onderhuidse vetweefsel (subcutaan) van de buik, benen of billen. Vanuit de buik wordt insuline sneller opgenomen dan vanuit de zijkant van de benen of billen.
Het nodige aantal eenheden insuline varieert van persoon tot persoon (8 tot 200 eenheden). Meestal begin je met het inspuiten van 10 eenheden insuline 's avonds. In samenspraak met je arts kun je dan zelf de dosis verhogen, bijvoorbeeld om de drie dagen.
Het toedienen van insuline in de armen heeft niet de voorkeur. Bij gebruik van humane insuline, blijft het advies gehandhaafd: kortwerkende insuline in de buik en langwerkende in de benen of billen. Bovenbeen (dijbeen) • Geeft langzame opname van de insuline. Spuit in de bovenkant of de buitenkant van het bovenbeen.
Breng de naald helemaal in de huid en injecteer de insuline langzaam. Wanneer de injectieknop weer op 0 staat, de naald nog minstens 10 seconden in de huid laten zitten om ervoor te zorgen dat de volledige dosis geïnjecteerd is.
De lever haalt een groot deel van de glucose uit het bloed en zet deze om in glycogeen en hiervoor is insuline nodig. Als je lang niets eet, kan je lichaam glycogeen weer omzetten in glucose (suiker), zodat je bloedsuiker niet verder daalt.
De een zegt bijvoorbeeld dat je eerst twee eenheden moet wegspuiten, de ander doet dat nooit. Dat maakt het ook niet eenvoudiger om patiënten te leren hoe ze zichzelf moeten injecteren. Door de handleiding wordt injecteren en adviseren een stuk eenvoudiger, zowel voor de zorgverlener als voor de patiënt.
Omdat een grote hoeveelheid insuline op een plek pijnlijker is bij spuiten en langzamer in het bloed wordt opgenomen wordt vaak een maximum van 50 eenheden per injectie aangeraden. Een hoge dosis zal dan over meerdere injecties per dag verdeeld moeten worden.
Als te ondiep wordt geprikt komt de insuline in de huid terecht. In beide gevallen kunnen harde plekken en bloedingen of pijn optreden met als uiteindelijk resultaat vetophopingen of verdwijnen van het onderhuidse vet (lipodystrofie).
Om de werking van de insuline goed te kunnen sturen, is het van belang dat de insuline in het onderhuidse vetweefsel wordt geïnjecteerd (subcutane injectie) en niet in de spier. Als de insuline in een spier wordt geïnjecteerd, kan er ernstige hypoglykemie optreden.
De opname van insuline verschilt echter vanuit arm, bil, bovenbeen of buik. Injectie in de bovenarm wordt afgeraden omdat de kans op intramusculaire in plaats van subcutane toediening daarbij groter is. Opname vanuit de buik gaat sneller dan vanuit de bil en het bovenbeen.
Als alle vingers worden gebruikt bij het maken van de huidplooi, is er een groot risico dat ook de spier wordt opgetild. Daardoor kan er ongewenst een intramusculaire injectie worden gedaan.
Uit onderzoek van het LUMC, TNO en zorgverzekeraar VGZ blijkt dat bijna 40 procent van de mensen met diabetes type 2 van hun ziekte af kunnen komen. Dat is dus bijna de helft! Doordat patiënten minder insuline en medicijnen nodig hebben, kan bijna drie miljard euro worden bespaard.
Insuline is een hormoon dat niet alleen je bloedsuiker verlaagt, maar ook de vetopslag in je lichaam stimuleert. Als je insuline moet spuiten, of als je insuline-resistent bent, dan kan het voorkomen dat er te veel of te lang insuline in het bloed circuleert. Hierdoor kun je in gewicht toenemen.
Insuline blokkeert vetverbranding
De spieren (je stofwisseling) kan energie halen uit verbranding van suiker (glucose) of uit verbranding van lichaamsvet. Insuline maakt vetverbranding haast onmogelijk dus zal je niet afvallen en het buikvet blijft zitten waar het zit.
Je wordt behandeld door middel van een wekelijkse injectie. Hierdoor krijg je een meer verzadigd gevoel waardoor je afvalt. Uit een studie bleek dat de deelnemers 15 kilo verloren. De injectie neemt het hongergevoel weg en zorgt ervoor dat het eten langer in de maag blijft.
Dit noemen we de 2-4-6-regel. Dit houdt in dat u iedere 2 uur uw bloedglucosewaarde meet. Is de bloedglucosewaarde tussen de 15 en 20 mmol/l, dan spuit u 4 eenheden extra. Is de bloedglucosewaarde tussen de 20 en 25 mmol/l, dan spuit u 6 eenheden extra.
Uit ervaring weten we dat 's morgens tweemaal zoveel insuline als 's avonds een goed uitgangspunt is. Op basis van uw zelfcontrole wordt de dosis aangepast tot het doel is bereikt: glucose nuchter tussen 4 en 7, en anderhalf tot 2 uur na de maaltijd onder de 9 millimol per liter.
Bij minder dan 12 IE troebele insuline een nieuwe pen(vulling) gebruiken. Vóór elke injectie 2 IE wegspuiten met de pennaald naar boven gericht en dit zo nodig te herhalen totdat insuline uit de pennaald komt.
Hoe wordt insuline bewaard? De insuline waarmee gespoten wordt, mag op kamertemperatuur bewaard worden. Het is dan vier weken houdbaar. De voorraad insuline (ampullen of wegwerppennen) moet in het midden van de koelkast bewaard worden of in de groentela, echter niet tegen het vriesvak aan.