Bij zelfstandige naamwoorden waarbij dat kan, is zo'n juist. Het is ook zo'n ding, zo'n mens, zo'n vereniging, enz. In andere gevallen is zulk(e) goed: zulke mensen, zulke klei, zulk goud, enz.
Zulk een is een verouderde vorm. Het is aan te bevelen om zo'n te gebruiken in plaats van zulk een. Zo'n vonnis kan worden bezorgd aan de gerechtsdeurwaarder.
Zo'n is standaardtaal in het hele taalgebied in combinatie met een meervoudig zelfstandig naamwoord, als het betrekking heeft op een daarbij horend telwoord en betekent 'ongeveer'.
"Zo'n" was vroeger "zo een", maar tegenwoordig klinkt zo een erg formeel (en een beetje raar). Je kunt ook zo'n gebruiken om een schatting te maken. Er waren zo'n honderd mensen op het feest. There were around one hundred people at the party.
Aanwijzend voornaamwoord
Dat kun je van zo'n politicus verwachten.
Een aanwijzend voornaamwoord is een woord dat nadrukkelijk ergens naar verwijst. Denk bijvoorbeeld aan woorden als dat, die, zulke, zo'n (dat meisje, die voetbal, zulke goede cijfers, zo'n glimlach). Deze woorden verwijzen nadrukkelijk naar het woord dat erachter staat.
Het voornaamwoord men geeft aan dat een handeling of werking wordt verricht of ondergaan door niet nader genoemde personen. Men wordt vooral gebruikt in formele, meestal geschreven taal. Men heeft als nadeel dat het vaag en onpersoonlijk is.
Bijwoord. We zijn zo door dat gat naar de overkant gekropen.
Het bijwoord zo voor een bijvoeglijk naamwoord wijst op de mate waarin iets het geval is.
in het midden van een woord: m'n (mijn), z'n (zijn) in een samentrekking van twee woorden: zo'n (zo een) in het meervoud of de genitief van een woord dat op een klinker eindigt, om een onjuiste uitspraak te vermijden: Anna's foto's. Het gebruik van de apostrof is hier verplicht: Annaas fotoos is (tweemaal) fout.
Zijn enzo en ofzo allebei één woord, of moeten ze als en zo en of zo geschreven worden? Volgens de officiële spelling zijn alleen en zo en of zo juist, als losse woorden dus.
De correcte spelling is sowieso, zoals in het Duits.
Sowieso heeft een nogal vage betekenis: 'in het algemeen, in elk geval, toch al, hoe dan ook'. Er hoeft geen bezwaar gemaakt te worden tegen het gebruik van het woord sowieso in het Nederlands, maar het is aan te bevelen het niet te pas en te onpas te gebruiken.
De juiste spelling is het zij zo, met lange ij. Het betekent “het is niet anders” of “we moeten het ermee doen”. “Zij” is hier een werkwoordsvorm die is afgeleid van het werkwoord “zijn”. Deze woordgroep heeft dus niets te maken met zei of zeggen.
1) 1) Behoorlijk 2) Bijwoord 3) Comme ci comme ça 4) Enigszins 5) Lala 6) Maar matig 7) Matig 8) Matigjes 9) Middelmatig 10) Min of meer 11) Minnetjes 12) Niet heel goed 13...
Je schrijft een tussen-n als het eerste deel van het woord alleen een meervoud heeft dat op 'en' eindigt. Voorbeelden: Krantenbericht (meervoud: kranten) Pannenkoek (meervoud: pannen)
Ook o zo wordt zonder h geschreven - als versterking van een ander woord (een o zo vreemde opmerking), en ook als losse uitroep: 'O zó! ' De spelling oh geeft een wat doffere klank weer, die ongeveer zo klinkt als de oo in voor; bijvoorbeeld in 'Oh, dat mag helemaal niet.
Het woordje 'zo' gebruik je: – als synoniem van 'op die manier'. Zo mag je de schaar niet vasthouden. (=Op die manier mag je de schaar niet vasthouden.)
Zolang is goed in de betekenis 'even' ('Wil jij zolang op mijn tas letten? ') en 'gedurende de tijd dat' ('Zolang er leven is, is er hoop'). Zo lang heeft een wat letterlijker betekenis: 'van die (lange) tijdsduur/lengte' ('Waarom ben je zo lang weggebleven?
Zowel de spelling zo niet als de spelling zoniet is correct.
De combinatie zo niet gaat terug op de voorwaardelijke bijzin zo dit niet het geval is ('als dit niet het geval is'). Als zoniet aan elkaar geschreven is, is het een bijwoord.
Momenteel is zoo de normale benaming geworden.
ANS | 10.3.8 Voorwaardelijke voegwoorden: als, wanneer, indien, ingeval, zo; mits, tenzij, tenware.
De correcte vervoeging is je/jij wordt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging word je/jij.
'Me moeder', 'me sleutels', 'me fiets'. Nee, nee, nee, geen 'me' meer, maar 'm'n' of 'mijn'! Je schrijft dus 'mijn fiets', 'mijn broer', 'mijn kamer' en 'mijn huisgenoten'.
Meervoud. De apostrof wordt gebruikt bij de meervouds-s van woorden die eindigen op a, e, i, o, u of y, voorafgegaan door een medeklinkerletter of lettergreepgrens. (De e moet klinken als /ee/.) opa's, azalea's, ave's, ski's, auto's, accu's, baby's.