Door extra af te lossen kan de risico-opslag soms naar beneden. Ook als de rente nog een tijd vaststaat. Een lagere risico-opslag scheelt soms wel 0,5% aan hypotheekrente. Soms past de hypotheekaanbieder de risico-opslag direct aan na een (extra) aflossing.
Je hypotheek helemaal aflossen is dus in veel gevallen een prima idee. Het levert je direct lagere maandlasten op. Het geeft je zekerheid voor de toekomst en je kunt de komende jaren nog gebruik maken van de voordelen van de Wet Hillen.
Minder kans op restschuld:
Wanneer je je huis verkoopt, kun je met een schuld blijven zitten. Dit gebeurt als je huis minder opbrengt dan dat je nodig hebt om je hypotheek af te lossen. Hoe meer je aflost, hoe minder kans je hebt op restschuld.
In de meeste gevallen is het dus verstandig om uw hypotheek af te lossen als u voldoende spaargeld heeft. Uw spaargeld levert immers bijna niets op, en een besparing is bijna altijd mogelijk.
Voor de meeste huiseigenaren bedraagt de bijtelling 0,65 procent over de WOZ-waarde. De uitkomst wordt opgeteld bij het inkomen en daar wordt belasting over geheven. De bijtelling voor een huis van twee ton bedraagt dus: 200.000 x 0,65 procent = 1.300 euro.
Een kleine hypotheek aflossen loont bijna altijd. Zeker wanneer de hypotheekrente lager is dan het eigenwoningforfait. Je profiteert dan namelijk niet meer van de hypotheekrenteaftrek. Bij eigen vermogen boven de vrijstellingsgrens in box 3 kan extra aflossen een positief effect hebben op de vermogensrendementsheffing.
Hypothecaire lening: geen maximumleeftijd in de wet
Het is niet zo dat de wet een maximumleeftijd voorziet voor het afsluiten van een hypothecaire lening. In theorie kan je dus op eender welke leeftijd een hypothecaire lening afsluiten.
Dat je je hypotheek hebt afbetaald, is goed nieuws. Je hoeft dan niets meer te betalen aan je hypotheekaanbieder. Houd er wel rekening mee dat je minder profiteert van hypotheekrenteaftrek. En dat de Wet Hillen wordt afgebouwd, waardoor je na een tijdje misschien meer eigenwoningforfait gaat betalen.
Vooralsnog (dit kan altijd veranderen, natuurlijk) zal je afgeloste huis niet tot je vermogen gerekend worden. Over vermogen betaal je in Nederland vanaf een bepaald bedrag belasting. Dat is wel zo voor bijvoorbeeld spaargeld en beleggingen, maar niet voor geld dat in je woning zit.
Als je op 1 januari 2022 niet meer dan €50.650,- aan spaargeld of beleggingen hebt, betaal je geen vermogensrendementsheffing. Voor fiscale partners ligt de belastingvrije grens bij €101.300,-. Het spaargeld en beleggingen die je belastingvrij mag hebben is groter dan voorgaande jaren.
Als je een bedrag aflost op jouw hypotheek, daalt je totale hypotheekschuld. Je betaalt dan minder rente. Bij een rentetarief van 5% bespaar je voor iedere € 1.000 die je aflost, € 50 bruto per jaar. Dus als je € 10.000 aflost op je hypotheek, bespaar je € 500 bruto per jaar.
Als de hypotheek na die dertig jaar niet wordt afgelost, gaat de hypotheek over naar box 3. * In de meeste gevallen stijgen daardoor de netto rentelasten. Vaak is met de bank afgesproken dat de aflossingsvrije hypotheek een looptijd heeft van dertig jaar.
Een derde van de woningeigenaren van 60 jaar en ouder heeft geen hypotheek meer op de woning. De overige zestigplussers hebben veel vaker dan jongere huiseigenaren een aflossingsvrije hypotheek.
Maar liefst 39 procent van de woningbezitters heeft daadwerkelijk extra op de hypotheek afgelost. Van deze groep heeft 20 procent tussen 5.000 en 10.000 euro extra afgelost. 17 procent loste tussen 10.000 en 15.000 euro extra af en ruim een kwart (27 procent) zelfs meer dan 20.000 euro.
Een aflossingsvrije hypotheek hoef je niet af te lossen
Na dertig jaar moet je de hypotheekschuld aflossen. Dat doe je bijvoorbeeld met spaargeld, door een nieuwe hypotheek af te sluiten of door te verhuizen en met de opbrengst je aflossingsvrije hypotheek af te lossen.
Het voordeel van een annuïteitenhypotheek ten opzichte van de 'oude' aflossingsvormen is dat u de kosten bespaart die met de spaar- of beleggingshypotheken gepaard gaan. Daar komt bij dat u zich niet aan allerlei fiscale spelregels hoeft te houden.
Hoeveel spaargeld mag je hebben 2021? In het jaar 2021 mag je een heffingsvrij vermogen hebben van € 50.000. Met een partner is het heffingsvrij vermogen vastgesteld op € 100.000.
Waarom royement van hypotheek? De belangrijkste reden is dat als je zelf het royement regelt dat je dan ook zelf de kosten in de hand hebt. Bij de verkoop van je huis wordt de hypotheek ook altijd doorgehaald. Maar dan tegen de kosten van de notaris die door de koper is ingeschakeld.
Woning in box 1 en hypotheek in box 3
Het voordeel van je hypotheek in box 3 zetten is dat je vermogen in box 3 daalt doordat je de hypotheek mee mag nemen als schuld. Zeker als je veel vermogen bezit, bespaar je fors op belasting in box 3. In 2022 tot maximaal 1,71%.
Je woning is volledig van jou
Zodra je hypotheekvrij bent, ben jij 100% eigenaar van de woning en behoort de woning volledig tot jouw vermogen. Je hebt minder kans dat je restschuld overhoudt bij de verkoop van je huis.
Het eenvoudige antwoord is neen. De wet is duidelijk: er staat geen leeftijd op een hypothecaire lening. Iedereen heeft er recht op. Nochtans krijgen oudere mensen in de praktijk wel eens het deksel op de neus wanneer ze een lening aanvragen.
Wie jonger was dan 30 jaar leende gemiddeld 201.000 euro en betaalde dat bedrag gemiddeld over ongeveer 23 jaar af. De gemiddelde afbetaling kwam uit op 880 euro, wat 35% van het inkomen betekende. Bij 55-plussers bedroeg het gemiddeld geleende bedrag nog 191.100 euro.
De lineaire hypotheek is goedkoper als je kijkt naar de gehele looptijd van de hypotheek. Omdat je de schuld sneller aflost, betaal je over de totale looptijd minder hypotheekrente. Toch is de annuïteitenhypotheek de meest gekozen hypotheekvorm van de twee.
Na 30 jaar gaat de hypotheek van box 1 naar box 3. De hypotheek wordt dan strenger getoetst op basis van het inkomen. Loopt de hypotheek af na uw 56ste dan bepaalt het pensioeninkomen mede wat u kunt lenen. Banken houden 10 jaar voor de pensioendatum al rekening met een (lager) inkomen na het pensioen.