Als het bijvoeglijk naamwoord wordt voorafgegaan door een, elk, ieder, veel of zo'n, of als er niets voorafgaat, wordt het bijvoeglijk naamwoord niet verbogen. Bijvoorbeeld: een wit paard, elk rood huis, veel lekker bier, zo'n duur instrument, nieuw werk.
De keuze voor het lidwoord is dus vrij. Wie kiest voor de weblog, kiest ook voor de nieuwe weblog, die/deze weblog en een nieuwe weblog die ik las. Wie kiest voor het weblog, kiest ook voor het nieuwe weblog, een nieuw weblog, dat/dit nieuwe weblog en een nieuw weblog dat ik las.
Bijvoorbeeld: een frisse, vrolijke werkplek en een vrolijke, frisse werkplek. Er komt alléén een komma tussen twee bijvoeglijke naamwoorden als ze gelijkwaardig of 'nevengeschikt' zijn: ze benoemen dan onafhankelijk van elkaar een eigenschap van het eropvolgende zelfstandig naamwoord.
Bijvoeglijk naamwoord
Dit is een nieuwe diersoort.
Een bijvoeglijk naamwoord of adjectief is een woordsoort in de taalkundige benoeming. Het wordt gebruikt om iets anders in de zin (vaak een zelfstandig naamwoord) nader te omschrijven. Het bijvoeglijk naamwoord (afkorting bn.)
BN Nederlands woordenboek - Woorden.org. 1) 1) Balen 2) Balen (afk.) 3) Bekende nederlander 4) Bijvoeglijk naamwoord 5) Bijvoeglijk naamwoord (afk.)
Hij is in het Nederlands het persoonlijk voornaamwoord voor de mannelijke vorm van de derde persoon enkelvoud in de onderwerpsvorm. De tegenhanger in de voorwerpsvorm is hem.
De vaste regel
Eerst maar eens de regel: er komt altijd een e achter het bijvoeglijk naamwoord, behalve als het voorafgegaan woord door het onbepaalde lidwoord een, of als het lidwoord helemaal ontbreekt én het gevolgd wordt door een het-woord. Kijk maar: de mooie tafel – een mooie tafel – mooie tafel – mooie tafels.
Als beide naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we beiden. Beide is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en beide ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
Het bezittelijk voornaamwoord ons krijgt de vorm onze als het bij een de-woord of een meervoudig woord staat. Bij een enkelvoudig het-woord is ons de correcte vorm.
Vuistregels. Bij sommige zelfstandig naamwoorden kan je "de" ervoor zetten, zoals de man, de bloem en de broek. Als je voor deze zelfstandig naamwoorden een bijvoeglijk naamwoord zet (bijv. lang, mooi of kort), dan komt er meestal een e achter het bijvoeglijk naamwoord te staan.
Het Nederlands heeft drie lidwoorden: de, het en een. De en het zijn de bepaalde lidwoorden. Een is het onbepaald lidwoord.
Het vragend voornaamwoord welk blijft onverbogen vóór het-woorden in het enkelvoud. Als welk voor een enkelvoudig de-woord of voor een zelfstandig naamwoord in het meervoud staat, krijgt het een buigings-e. Soort, in de betekenis 'categorie', kan zowel een de-woord als een het-woord zijn.
allebei = allebei telwoordUitspraak: [ɑləˈbɛi] (van twee personen of dingen) de een en de ander Voorbeelden: `Jullie gaan nu allebei naar bed. `, `allebei de partijen willen er beter van worden.
Wat is het meervoud van meerdere? Het meervoud van meerdere is 'meerderen'. Eén meerdere, twee meerderen.
Beide schrijf je zonder -n als het bij een zelfstandig naamwoord hoort. Het maakt in dat geval niet uit of het over een persoon, een bedrijf, dier, instituut, instelling of ding gaat. Daarnaast schrijf je beide zonder -n als het zelfstandig in de zin staat en niet op 1 of meer personen slaat.
Voor een enkelvoudig het-woord krijgt het bezittelijk voornaamwoord ons geen buigings-e: ons huis, ons meisje, ons best. Ons wordt wel verbogen voor een enkelvoudig de-woord (onze tafel, onze stoel, onze jongen) of voor een zelfstandig naamwoord in het meervoud (onze tafels, onze stoelen, onze huizen, onze meisjes).
Bijvoeglijke naamwoorden krijgen bij enkelvoudige het-woorden een buigings-e als ze worden voorafgegaan door het lidwoord het, een aanwijzend voornaamwoord (dit, dat) of een bezittelijk voornaamwoord (mijn, je, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun).
Inleiding Top. De meeste bijvoeglijke naamwoorden hebben een vorm zonder -e aan het eind en een vorm met -e: mooi – mooie, bijzonder – bijzondere, schuin – schuine. Soms wordt daarbij de slotmedeklinker verdubbeld of een dubbele klinker verenkeld: wit – witte, groot – grote.
Het onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke woorden kun je vaak vinden in een woordenboek of op websites als Encyclo.nl. Voorbeelden: Het kabinet (m) bedankt zijn voorzitter. De overheid (v) is niet tevreden over haar nieuwe regeling.
Voor mannelijke en vrouwelijke woorden komt namelijk altijd de, voor onzijdige woorden altijd het.