Missen - miste - gemist Het werkwoord missen ('niet (meer) hebben', 'het ontbreken van iets/iemand voelen', 'niet halen', 'niet raken') heeft als stam mis. In de verleden tijd komt daar -te of -ten achter: Ik miste de bus en vervolgens miste ik de trein. Ze misten hun dochter zo dat ze haar in Canada gingen opzoeken.
Het overgankelijk gebruik van missen (onder meer in de betekenissen 'niet hebben wat men nodig heeft of wil', 'niet vinden, niet weten waar iets of iemand gebleven is' en 'de afwezigheid voelen') is standaardtaal.
Antwoord. Beide werkwoordsvormen zijn correct.
Kostte is namelijk de verledentijdsvorm van kosten, en alleen de aanvoegende wijs koste heeft de betekenis 'het mag kosten'. De verleden tijd kostte is uiteraard wel juist in zinnen als 'Het kaartje kostte 70 euro' en 'Het kostte me een dag, maar ik heb Mount Snowdon beklommen.
Het is 'hij vond' (en niet 'hij vondt).
Bij sterke werkwoorden kan het voltooid deelwoord op een n eindigen: lopen - ik heb gelopen. zien - ik heb gezien.
Miste/mistte
'Het mistte zo, dat hij de afslag miste. ' Je kunt hier makkelijk de mist in gaan doordat de klank de spelling niet verraadt.
De correcte spelling is mocht. Vervoeging van het werkwoord mogen: ik mag, jij mag, wij mogen.
De correcte vervoeging is je/jij wordt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging word je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
Om te bepalen of het voltooid deelwoord of de persoonsvorm verleden tijd een d of t krijgt, neemt je kind eerst de stam (= hele werkwoord -en) van het werkwoord. Als deze op een medeklinker uit 't kofschip eindigt, krijgt het woord een -t. Wanneer de laatste letter van de stam er niet in zit, schrijft je kind een -d.
Regelmatige werkwoorden eindigen op een 'd' of een 't'. Als het voltooid deelwoord eindigt op een letter uit 't kofschip (dat wil zegen de letters: t, k, f, s, ch, p maar ook x) dan eindigt het voltooid deelwoord op een 't'. In de andere gevallen eindigt het voltooid deelwoord op een 'd'.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij.
Zo duur is een kind van geboorte tot 23 jaar: reken maar op €340.000 tot €400.000 als je eigen huis en auto hebt. De kosten van het levensonderhoud stijgen door de hoge inflatie en dat maakt ook kinderen duurder.