De regel voor het gebruik van hun of zij is als volgt: Je gebruikt zij als het in de zin de persoonsvorm is.Je gebruikt hun als het in de zin het meewerkend voorwerp is. Zij gaan morgen met het hele team naar een restaurant.
Nee, hun als onderwerp (hun zijn, hun doen, hun zeggen, hun hebben, enz.) geldt nog steeds als een flinke taalfout. Veel mensen vinden een zin als 'Hun hebben dat gedaan' een ernstige en lelijke fout, niet alleen in de schrijftaal, maar ook in de spreektaal. 'Zij hebben dat gedaan' is wél juist.
In de spreektaal in Nederland, evenals in veel Nederlandse dialecten, komt behalve zij, ze en die ook het woordje hun als onderwerpsvorm voor het persoonlijk voornaamwoord van de derde persoon meervoud voor. In Vlaanderen en Suriname komt dit gebruik van hun niet voor.
hun pronoun Uitspraak: [hʏn] 1) <je zegt dit als iets van meer mensen is> Voorbeeld: `De buren hebben hun huis verkocht. ` 2) <je zegt dit als je over meer mensen praat> aan of voor betrokkenen Voorbeeld: `Ik heb h...
Een persoonlijk voornaamwoord is bijvoorbeeld ik, jij, hij of zij. Als het een werkwoord is, is zei met een ei. Is het een persoonlijk voornaamwoord? Dan is zij altijd met een ij.
Zij definities
naamw. (m./v.) Uitspraak: [zɛi] Verbuigingen: zij|den (meerv.) zijkant van je lichaam Voorbeeld: `steken in je zij voelen als je hardgelopen hebt` II zij pronoun Uitspraak: [zɛi] 1) <dit zeg je als je ...
Juist is: 'Het zij zo. ' Dit betekent: 'het is niet anders', 'we moeten het ermee doen', 'er is niets wat we kunnen doen om het te veranderen'. Zij is hier een vorm van het werkwoord zijn, een zogeheten aanvoegende wijs. De aanvoegende wijs drukt in 'Het zij zo' een gevoel van berusting uit.
“Hun” kun je gebruiken als bezittelijk voornaamwoord. Dan verwijst het woord altijd naar meerdere personen. Als persoonlijk voornaamwoord kun je “hun” gebruiken wanneer je er een voorzetsel bij kunt bedenken, zoals aan, van of voor. Als er daadwerkelijk een voorzetsel staat, moet je “hen” gebruiken.
Gebruik hun als het een meewerkend, belanghebbend of bezittend voorwerp zonder voorzetsel, of een ondervindend voorwerp is. Gebruik hen als het een lijdend voorwerp of oorzakelijk voorwerp is. Gebruik hen na een voorzetsel, welke grammaticale functie het ook heeft.
Het belangrijkste verschil daarbij is het onderscheid tussen een lijdend voorwerp en een meewerkend voorwerp. Voor een lijdend voorwerp gebruiken we hen. In dat geval kan hen niet vervangen worden door een combinatie met een voorzetsel. Voor een meewerkend voorwerp is hun het correcte voornaamwoord.
Je gebruikt zij als het in de zin de persoonsvorm is. Je gebruikt hun als het in de zin het meewerkend voorwerp is. Zij gaan morgen met het hele team naar een restaurant. Ik heb hun een camera verkocht.
Je gebruikt hun als een meewerkend voorwerp, bijvoorbeeld in de zin: Ik geef hun nog een kans. Je gebruikt hen als een lijdend voorwerp, bijvoorbeeld in de zin: Ik geloof hen. Als je twijfelt, kun je in beide gevallen hun en hen vervangen door ze.
Hen is het aanwijzend voornaamwoord: Vb. 1. Hen gaat morgen op vakantie. Hun is het bezittelijk voornaamwoord: Vb.
Wanneer is het 'hen' en wanneer 'hun'? Een oude schoolregel over het gebruik van hen en hun luidt als volgt: Gebruik hen na een voorzetsel en als lijdend voorwerp, en hun als meewerkend voorwerp (zonder voorzetsel). Gebruik hen na een voorzetsel.
Als beide naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we beiden. Beide is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en beide ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
Om naar meerdere vrouwen te verwijzen, gebruiken we de voorwerpsvormen hen, hun of ze. Met dezelfde meervoudsvormen verwijzen we ook naar mannen. Het gebruik van haar als vrouwelijk meervoud van het persoonlijk voornaamwoord is verouderd.
De juiste spelling is: Ik heb jou jouw auto zien parkeren. Jou is een persoonlijk voornaamwoord, jouw is een bezittelijk voornaamwoord.
Beide mogelijkheden zijn juist. Als mailen wordt gebruikt in de betekenis 'een mailbericht sturen', is Ik heb hun gemaild correct. Heeft mailen de betekenis 'via mail informeren', dan kan het met hen gecombineerd worden.
Als gebruiken we na de woorden even, (net) zo, evenveel, (net) zoveel, hetzelfde en dezelfde. De combinaties met dan drukken een ongelijkheid uit, die met als een gelijkheid. Dan wordt ook gebruikt na niets en niemand als het woord anders er niet achter staat, maar er wel bij gedacht kan worden.
Mijn wordt afgekort tot m'n en dat wordt weer veranderd in me. Voorbeelden: Ik ga dat even aan me moeder vragen. (In plaats van: Ik ga dat even aan mijn moeder vragen).
Daarbij geldt de vorm hun in het algemeen als minder formeel en spreektaliger. Hun is bovendien in delen van Nederland in de alledaagse gesproken taal in gebruik als onderwerp, dit in tegenstelling tot hen dat zowel in de spreek- als schrijftaal uitsluitend een voorwerpsvorm kan zijn.
Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon of een groep personen, zonder ze bij naam te noemen. Persoonlijke voornaamwoorden zijn onder andere: ik, je, jij, jou, u, hij, zij, ze, het, wij, we, jullie, zij (meervoud), mij, me, hem, haar, ons, hen, hun en ze (meervoud).
Wat er ook van zij, bekende Vlamingen hebben ook weleens problemen met hun profiel. √ Hoe dan ook, bekende Vlamingen hebben ook weleens problemen met hun profiel. Volgens Van Dale is wat er ook van zij (een letterlijke vertaling van quoi qu'il en soit) geen standaardtaal. Ook goed: hoe het ook zij.
Een bekende breinbreker is de volgende combinatie van woorden: 'wat daar ook van zij. ' De rechter neemt in zo'n geval nog wel de moeite om een standpunt te herhalen maar vindt het te onbelangrijk om er een mening over te geven.
Zowel het ga je goed als het gaat je goed is correct, maar er is een verschil in betekenis. Het ga je goed betekent 'Ik hoop dat het je goed zal gaan'. De werkwoordsvorm ga is een aanvoegende wijs. We drukken daarmee onder meer een wens uit.