Wanneer jouw kat veel drinkt is het verstandig contact met de dierenarts op te nemen als: Je merkt dat je kat (ineens) veel (meer) water drinkt. Je kat vaker naar de bak gaat. Je de kattenbak steeds vaker moet verschonen.
Als richtlijn voor een normale vochtbehoefte voor een kat gebruiken we 40-60 ml per kg per 24 uur. Een kat van 4 kg zal dus aan vocht gemiddeld 200 ml per etmaal nodig hebben. Aangezien blikvoer al gauw voor meer dan de helft uit water bestaat komt een groot gedeelte van de vochtbehoefte uit (blik)voeding.
Een normaal gezonde kat moet dagelijks tussen de 40 ml en 60 ml water per kilo lichaamsgewicht drinken. Uit zichzelf drinken ze niet zoveel maar katten moeten wel voldoende vocht binnenkrijgen om blaasproblemen en andere nierproblemen te voorkomen.
De drinkbeleving van jouw kat kun je ook gewoon met een simpele waterbak verrijken: dagelijks vers water is essentieel. Meerdere drinkschalen verspreiden over de woning is nog beter. Zo doe je niet alleen iets voor jouw kat, maar ook voor jouw woonklimaat.
Als uw kat te veel plast, en niet onbeperkt kan drinken, kan uw kat uitdrogen. Dit kan leiden tot blijvende schade aan de nieren. U mag dus nooit de waterbak weghalen! Vraag een dierenarts de oorzaak van het vele plassen te onderzoeken.
Het aanbieden van meer ligplekken, eet-, drink- en kattenbakken en verstopplaatsen op veilige plaatsen kan helpen. Als de stress van tijdelijke aard is, bijvoorbeeld werklui die in huis aanwezig zijn, kan het tijdelijk uit huis plaatsen van de kat soms helpen.
Een kat heeft water nodig. Hieronder een paar tips om het dier voldoende te hydrateren. Melk is goed voor jonge katjes die gezoogd worden. Daarna volstaat water, enkel en alleen water zelfs, want een volwassen kat verteert niet goed lactose en dat kan leiden tot problemen met de ingewanden (zoals krampen, diarree …).
Maar waarom is drinkwater nu zo belangrijk voor katten? Drinkwater is erg belangrijk omdat hun lichaam er op ingesteld is zoveel mogelijk vocht te onttrekken aan de urine. Hierdoor wordt de urine zó geconcentreerd, dat dit kan leiden tot problemen met de nieren en urinewegen.
Wat zijn de symptomen van een nierprobleem? De meest voorkomende symptomen die katten hebben met nierfalen zijn: slecht eten, misselijk zijn en braken. veel drinken en veel plassen (vnl.
Katten vermijden instinctief waterbronnen die te dicht bij hun voedsel staan. Wanneer katten in het wild op dieren jagen, ontbinden de karkassen en rotten. Katten weten dat waterbronnen in de buurt van dode dieren bacteriën bevatten. Dus gaan ze ergens anders drinken.
Symptomen suikerziekte kat
Katten met suikerziekte plassen veel en hebben honger. Ze drinken meer, eten meer en worden mager. De kat voelt zich niet lekker, slaapt een groot gedeelte van de dag, wast zich minder goed en krijgt een dichte en plukkerige vacht. Veel katten waren, voordat ze ziek werden, te dik.
de gemiddelde kat plast twee keer per dag en poept één keer per dag op de bak. Katten die buiten komen doen vaker hun behoefte; sommige katten gaan slechts één keer op een bak.
Zet meerdere waterbakjes op verschillende (rustige) plaatsen in huis. Veel katten houden er niet van om te drinken waar ze eten, zet het water dus niet meteen naast de voerbak. Varieer met het type drinkbak, sommige katten vinden het prettiger drinken uit een bak van roestvrij staal of keramiek.
Een kat kan enkele dagen zonder eten. Als een kat voor een langere periode niet eet, ontstaan er schadelijke lever veranderingen. Dit komt doordat een kat zijn vetreserves gaat gebruiken. Dit vet wordt in de lever opgeslagen en dat gaat vervetten, hierdoor kan de lever zijn werk niet goed meer doen.
Wanneer is een kat senior of bejaard? Een kat wordt als oudere kat gezien vanaf 11 jaar, waarbij er vervolgens nog een onderscheid wordt gemaakt tussen de senior kat van 11 tot 14 jaar en bejaarde katten van 15 jaar en ouder.
Voer katten nooit: gekookte botten, uien, uienpoeder, knoflook, chocola, koffie of cafeïneproducten, beschimmeld of bedorven voedsel of compost, avocado, druiven, rozijnen, rauwe aardappelen, noten, fruitpitten, maïskolven, tomaten, champignons, enz.
Als een kat met een nierprobleem niet veel kan drinken door wat voor reden dan ook, blijven ze wel veel plassen en zullen ze snel uitdrogen (veel sneller dan een gezonde kat). Uitdroging is heel slecht voor de nieren en hierdoor zullen de nieren nog sneller achteruit gaan.
Gebitsproblemen vormen één van de meest belangrijke oorzaken van stank uit de bek. Met name tandvleesontsteking (gingivitis), tandsteen en rotte kiezen zorgen voor een behoorlijk onfrisse geur. Soms spelen woekeringen van tandvlees (mede) een rol.
Door te koud water te gebruiken kan het dier in shock raken. Geef daarnaast steeds kleine hoeveelheden water te drinken. Het is belangrijk dat het dier water tot zich neemt, maar forceer het niet. Zeker bij bewusteloze of erg lusteloze katten kan dit gevaarlijk zijn.
Waterbak niet naast de voerbak
Vaak wordt het waterbakje naast het voerbakje gezet. Maar een kat wil meestal niet drinken als hij op diezelfde plaats gegeten heeft. Ook dat heeft met natuurlijk gedrag te maken. Katten in het wild zorgen ervoor dat hun drinkplaats ver verwijderd is van de plek waar ze eten.
Om de vacht mooi te houden, is het dan ook belangrijk dat uw kat genoeg eiwitten binnenkrijgt. In elk kattenvoer zitten in principe wel eiwitten (katten zijn vleeseters, dus kattenvoer zonder eiwitten is vrijwel onmogelijk), maar het is schrikbarend hoe weinig vlees er in de meeste goedkope kattenbrokken zitten.
Als je ongeveer 3 á 4 maaltijden per dag aanbiedt zit je altijd goed. Het verdelen van de maaltijden over de dag zorgt ervoor dat je kat niet te snel vol raakt en dat hij niet alles in één keer naar binnen schrokt. Als je vaak weg bent kun je er ook voor kiezen om één of twee keer per dag te voeren.
Melk bevat veel lactose, een stofje waar de meeste katten niet mee overweg kunnen. Voor het verteren van lactose is het enzym lactase nodig, oudere katten hebben dit enzym vaak niet meer. Het geven van melk kan een kat daarom behoorlijk ziek maken. Maagdarmklachten en- of braken kunnen daar het gevolg van zijn.
Vrijwel alle groenten mogen katten eten, behalve champignons, ui, prei, knoflook en bieslook. Ook worden groenten uit de nachtschadefamilie afgeraden, zoals de aardappelen, paprika, tomaat en aubergine.