Kindgesprekken helpen om de onderwijsbehoeften van kinderen duidelijker in beeld te krijgen, zijn nuttig omdat ze de pedagogische relatie versterken, vergroten de persoonlijke betrokkenheid en motivatie, verbeteren de werkhouding, stimuleren verschillende 21e eeuwse vaardigheden hebben een positieve invloed op het ...
Minderjarige kinderen (jonger dan 18 jaar) krijgen vanaf een bepaalde leeftijd een uitnodiging voor een gesprek met de rechter. Dit heet een kindgesprek. Een kort informeel gesprek waarbij het kind mag vertellen wat hij of zij van de situatie vindt. Ouders of verzorgers zijn zelf niet bij het gesprek aanwezig.
Stel het kind op zijn/haar gemak: zorg voor een ontspannen sfeer, ga zo mogelijk niet recht tegenover het kind zitten, en zorg dat je ongeveer op gelijke hoogte zit. Vraag aan het kind wat hij/zij wil bespreken. Stel open vragen en moedig het kind non-verbaal aan om te vertellen.
Een goed en open gesprek met kinderen vraagt van de leerkracht luistervaardigheid, spreekvaardigheid, reflectievaardigheden en de bereidheid om te leren van je eigen ervaringen. Naast deze vaardigheden zijn een open houding, nieuwsgierigheid, warmte, respect, belangstelling en empathie van belang.
Baby's leren vooral praten van hun ouders. Hoe meer ze jou horen praten, hoe sneller ze zelf leren praten. Daarom is het goed om veel tegen je kind te praten tijdens de dagelijkse bezigheden. Benoem de dingen die je kind ziet en vertel tegen je kind wat je doet.
De kinderrechter vraagt bijvoorbeeld over waar en bij wie je de meeste tijd wilt wonen. Of hoe en hoe vaak je de andere ouder dan zou willen zien. Of wil je juist bij allebei wonen en wil je ze allebei evenveel zien. Allemaal onderwerpen die de kinderrechter bespreekt met het kind.
Een kinderrechter is een rechter die zich heeft gespecialiseerd in zaken die met kinderen te maken hebben. Hij behandelt strafzaken van jongeren tussen 12 en 18 jaar en familie- en jeugdzaken, zoals uithuisplaatsingszaken.
Nee, u kunt niet zelf afstand doen van het gezag over uw kind. Het is wel mogelijk om het ouderlijk gezag aan te passen naar eenhoofdig gezag van de andere ouder. De andere ouder heeft dan alleen het gezag. U kunt dit samen met de andere ouder vragen bij de rechter.
Een kind van 12 jaar of ouder mag niet kiezen bij welke ouder het wil wonen. Ouders blijven totdat een kind 18 jaar is verantwoordelijk voor de hoofdverblijfplaats en de zorgregeling.
Het Burgerlijk Wetboek regelt in artikel 1:377a dat een kind recht heeft op omgang 'met zijn ouders en met degene die in nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat'. Dit betekent dat ook opa en oma een recht op omgang met hun kleinkinderen kunnen hebben.
Einde ouderlijk gezag bij gevaar voor ontwikkeling kind
De raad onderzoekt of de ontwikkeling van uw kind in ernstig gevaar is. En of er geen andere mogelijkheden zijn om dat gevaar te stoppen. Is dat het geval, dan kan de raad de kinderrechter vragen om uw gezag over uw kind te stoppen.
Jeugdzorg kan een kind of jongere (tijdelijk) uit huis plaatsen, bijvoorbeeld bij ernstige mishandeling of verwaarlozing. Dit beslist een kinderrechter. Ongeacht of de ouders het daarmee eens zijn. Dit kan een ontzettende klap zijn voor jou als ouder.
Als een kind ernstig in de knel dreigt te raken, helpt de Raad voor de Kinderbescherming om samen met het kind en de ouders de beste oplossing te zoeken. Alleen als het echt niet anders kan, wordt de rechter erbij betrokken, maar het draait altijd om het belang van het kind.
Een kind kan uit huis worden geplaatst als: het kind wordt verwaarloosd of mishandeld. de ouders te ziek zijn om het kind te verzorgen. er vaak ruzie is tussen ouder(s).
Bij een zitting van het OM (Openbaar Ministerie) verdenkt de officier van justitie u van lichte strafbare feiten, zoals vernieling of mishandeling. De officier van justitie nodigt u per brief uit voor een hoorgesprek. In deze brief staat meestal welke straf u kunt verwachten.
Het staat je vrij om co-ouderschap te weigeren, al ben je de vader of de moeder. Als je denkt dat co-ouderschap in jullie situatie niet geschikt is, dan is het altijd goed om dat uit te spreken. Het helpt als je met een ander voorstel komt waarvan je denkt iedereen tegemoet te komen.
Als je tussen de 12 jaar en 16 jaar bent dan moeten jouw ouders luisteren naar jouw mening, maar uiteindelijk beslissen zij dingen als: bij wie je gaat wonen, wanneer en hoe vaak je de ouder ziet waar je niet woont etc. Als je ouders er niet uitkomen, dan beslist de kinderrechter wat goed voor jou is.
De raadsonderzoeker vraagt wat de informant weet van de (thuis)situatie van het kind. Hij kan bijvoorbeeld vragen stellen over de gezondheid van het kind, zijn gedrag of zijn schoolprestaties.
De gezinsvoogd begeleidt uw kind en helpt u bij het oplossen van de problemen. U moet de hulp en ondersteuning van een gezinsvoogd bij de opvoeding van uw kind accepteren. Maar u houdt wel het gezag over uw kind. U blijft dus zelf verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van uw kind.
Wettelijke termijn
Veilig Thuis voert het onderzoek zo spoedig mogelijk uit doch uiterlijk binnen een termijn van tien weken na de triage.
Denk bijvoorbeeld aan kinderen die getuige zijn van geweld in huis, kinderen die zelf slachtoffer zijn van mishandeling/verwaarlozing of kinderen die afhankelijk zijn van volwassenen, die echter door alcohol- of drugsgebruik, een psychische ziekte of agressie in de huiselijke sfeer niet in staat zijn om voor het kind ...
Neem contact op met het wijkteam, je huisarts of de jeugdgezondheidszorg in jouw buurt als je je zorgen maakt. Samen kunnen jullie bekijken wat er wel en niet goed gaat in het gedrag van je kind. Ook kunnen jullie er met elkaar achter komen waar het lastige gedrag vandaan komt en waardoor het blijft bestaan.
Veilig Thuis is per regio georganiseerd en geeft advies en biedt ondersteuning, ook aan professionals. Iedereen kan (anoniem) advies vragen of melding doen bij Veilig Thuis. De hulpverlener van Veilig Thuis kijkt vervolgens of, en welke professionele hulp er nodig is. Dat kan jeugdhulp zijn, maar ook jeugdbescherming.
Een vader, die getrouwd is met de moeder van het kind, krijgt automatisch het gezag. Een vader die niet getrouwd is met de moeder, dient echter het kind te erkennen en apart het gezamenlijke gezag aan te vragen. In de praktijk blijkt vaak dat de vader van het kind wel het kind erkend heeft, maar geen gezag heeft.
Als ouder heb je het recht – én de plicht – om je kind op te voeden en te verzorgen. Jij beslist over de schoolkeuze en vertegenwoordigt je kind in het ziekenhuis en bij de politie. Kortom, je beoefent het ouderlijk gezag. Als moeder krijg je dit ouderlijke gezag bijna automatisch toegewezen.