In de Nederlandse taal gebruiken wij de tijger.
Bij onzijdige woorden gebruik je altijd het lidwoord “het” of “een”. Mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen altijd “de” of “een” als lidwoord.
In de Nederlandse taal gebruiken wij het kuiken.
Is het de of het slachtoffer
In de Nederlandse taal gebruiken wij het slachtoffer.
Is het de of het alcohol
In de Nederlandse taal gebruiken wij de alcohol.
Zoals u ziet blijft het delend lidwoord in het Nederland onvertaald. “des élèves” bijvoorbeeld betekent “leerlingen“, en niet “de leerlingen“, want dat is weer “les élèves“.
Lidwoorden | delend lidwoord. Als er in het Nederlands geen lidwoord of geen getal staat voor het zelfstandig naamwoord, dan komt er in het Frans een delend lidwoord (du, de la, de l', des) vóór het zelfstandig naamwoord. 'Du' voor mannelijke woorden. 'De la' voor vrouwelijke woorden.
Is het de of het sla
In de Nederlandse taal gebruiken wij de sla.
Volgens Van Dale betekent het woord 'slachtoffer':
“Iemand die buiten zijn schuld lichamelijke, financiële of geestelijke schade lijdt; iemand die het moet ontgelden”.
het kuiken
naamw. Verbuigingen: kuikens (meerv.) [dierkunde] , [veeteelt] donzig jong vogeltje.
Is het de of het tikkie
In de Nederlandse taal gebruiken wij de tikkie.
In de Nederlandse taal gebruiken wij beide lidwoorden voor broodrooster.
Is het de of het dak
In de Nederlandse taal gebruiken wij het dak.
Auto: (de~ (m.); ~'s) 0.1 een motorrijtuig met carrosserie, met drie of meer wielen.
Is het 'de zee' of 'het zee'?
Het is 'de zee', want zee is mannelijk en vrouwelijk.
FR: C' est le garage. NL: Het is een garage!
Onzijdige woorden zijn goed herkenbaar aan het lidwoord het, maar mannelijke en vrouwelijke woorden hebben allebei het lidwoord de. Daaraan kun je het dus niet zien. Helaas kun je vaak niet 'weten' of een woord mannelijk of vrouwelijk is; je moet het opzoeken, bijvoorbeeld op Woordenlijst.org.
Er zijn drie lidwoorden: de, het en een. Een lidwoord (of: artikel) staat vóór een zelfstandig naamwoord en drukt daarvan de bepaaldheid uit: de en het zijn bepaalde lidwoorden (of: lidwoorden van bepaaldheid); een is het onbepaald lidwoord (of: lidwoord van onbepaaldheid).
Bij mannelijke woorden is het 'le' (de/het) of 'un' (een) en bij vrouwelijke woorden is het 'la' (de/het) of 'une' (een). Le en la worden l' wanneer het voor een zelfstandig naamwoord komt die met een klinker of een stille h begint, zoals l'hotel (= het hotel). In het meervoud wordt altijd 'les' gebruikt.
Frans is afgeleid van Franciscus. Franciscus is een jongensnaam die 'Fransman' betekent. Het is de naam die Franciscus van Assisi (1182-1226) van zijn vader kreeg nadat hij een lange reis door Frankrijk had gemaakt – zijn doopnaam was Giovanni.
Het onbepaald lidwoord een is in het Frans un, une of des. Un komt voor een mannelijk zelfstandig naamwoord en une voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord. In het meervoud wordt het des.
Is het de of het brood
In de Nederlandse taal gebruiken wij het brood.
Het antwoord is: het bos (woud).