Is het 'de laatste' of 'het laatste'?Het is zowel 'de laatste' als 'het laatste'.
Een lidwoord is afhankelijk van een zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld: De laatste fiets en het laatste huis.
Het woord laatste heeft verschillende betekenissen. Een van die betekenissen is 'achterste in een reeks, waarna geen andere exemplaren meer zullen volgen'. Als die betekenis bedoeld is, is het laatste nummer synoniem met slotnummer.
Wat is het verschil tussen de en het? 'Het' is voor onzijdige woorden.'De' voor mannelijke en vrouwelijke woorden. Hoewel er regels zijn, komt het uiteindelijk vaak neer op het één voor één uit je hoofd leren van "de" en "het" woorden.
Twijfel je nog welke woorden “de” krijgen en welke “het”? Dan kun je denken aan “de man”, “de vrouw” en “het onzijdige woord”. Mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen namelijk “de” en onzijdige woorden combineer je met “het”.
In de Nederlandse taal gebruiken wij het bedrag.
Is het de of het start
In de Nederlandse taal gebruiken wij de start.
Alleen 'Mag ik het zout? ' geldt als juist. Zout is een onzijdig woord (een het-woord).
Is het de of het huis
In de Nederlandse taal gebruiken wij het huis.
Het woord zout is gewoonlijk een het-woord, oftewel een onzijdig woord. We hebben het dan over de stofnaam-betekenis. Een stofnaam is een zelfstandig naamwoord waarmee een onbepaalde hoeveelheid van een stof wordt aangeduid. Voorbeeld van zo'n stofnaam-betekenis is: 'Het zout is weer duurder geworden'.
Op een na laatste en een-na-laatste zijn allebei correct.
In de constructie met op schrijven we de woorden los: het op een na laatste woord. De constructie zonder op krijgt meestal koppeltekens: het een-na-laatste woord.
Je gebruikt wat na een onbepaald woord (iets, niets, het enige, datgene), na een bijvoeglijk naamwoord dat zelfstandig wordt gebruikt (mooiste, beste, leukste, grootste, bijzondere) of na een rangtelwoord (eerste, tweede, derde).
In het traditionele kerkelijke taalgebruik wordt de gelovigen voorgehouden dat iedere individuele ziel na de dood aan een oordeel wordt onderworpen en op basis daarvan drie mogelijke bestemmingen heeft: de Hemel, de Hel of het Vagevuur. Het moment van het algemeen oordeel wordt 'Dag des Oordeels' genoemd.
Het vragend voornaamwoord welk krijgt de vorm welke als het bij een de-woord of een meervoudig woord staat.Bij een enkelvoudig het-woord is welk de correcte vorm.
Het betrekkelijk voornaamwoord die verwijst naar de-woorden; dat naar het-woorden, ongeacht het biologisch geslacht. Naar het-woorden die personen aanduiden (meisje, mannetje, vrouwtje, ventje, neefje, nichtje, familielid, Tweede Kamerlid enzovoort), wordt met dat verwezen.
Een is het onbepaald lidwoord: het duidt iets aan wat nog niet nader bekend is op het ogenblik dat er het eerst over wordt gesproken. Martha heeft een tekening gemaakt.
Je schrijft het PvA, omdat het gaat om het plan van aanpak. Plan is een het-woord.
Factuur is een vrouwelijk de-woord.
Een bijvoeglijk naamwoord bij factuur krijgt altijd een buigings-e: de onbetaalde factuur, een onbetaalde factuur, onbetaalde factuur. Stuur de factuur maar naar mijn huisbaas. Ik viel achterover toen ik het bedrag op die factuur zag! Hij heeft elke factuur netjes betaald.
Is het de of het Boom
In de Nederlandse taal gebruiken wij de Boom.
Zowel de matras als het matras is correct. In België wordt matras voornamelijk als de-woord gebruikt. In Nederland is zowel de matras als het matras gangbaar.
In de Nederlandse taal gebruiken wij de suiker.
Zelfstandig naamwoorden met het lidwoord 'het' zijn altijd onzijdig. Hiernaar verwijs je met 'het' en 'zijn'. De-woorden zijn daarentegen mannelijk of vrouwelijk. Hiernaar verwijs je respectievelijk met 'hij' en 'hem' en met 'zij' en 'haar'.
Is het de of het Data
In de Nederlandse taal gebruiken wij de Data.
Is het de of het kern
In de Nederlandse taal gebruiken wij de kern.
Is het de of het portefeuille
In de Nederlandse taal gebruiken wij de portefeuille.