De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid schrijft voor dat het gebruik van GMO's (of GGO's in het Nederlands) in producten moet worden vermeld op het etiket. Op het etiket moet duidelijk 'genetische gemodificeerd' staan, of 'product op basis van genetisch gemodificeerd [ingrediënt]'.
Hagelslag, vleeswaren, margarine, melkproducten, snoep, kant-en-klaarmaaltijden en wasmiddelen voor lagere temperaturen zijn een greep uit de veelheid aan producten die gekocht worden, ook door consumenten die terughoudend zijn over genetische modificatie.
Tachtig procent van de wereldwijd geproduceerde soja – een belangrijke grondstof voor veevoer – is genetisch gemodificeerd. Als er genetisch gemodificeerde organismen gebruikt zijn in voedingsmiddelen, wordt dat vermeld op de verpakking.
Op dit moment geldt in Nederland een geografische toepassingsbeperking voor de teelt van EU-toegelaten genetisch gemodificeerde gewassen. U kunt daarom momenteel geen genetisch gemodificeerde gewassen telen en dus geen melding doen voor het openbare teeltregister.
Sinds 1994, zijn een reeks planten ontwikkeld waarbij gebruik werd gemaakt van genetische manupulatie(GMO). Over deze GMO planten is heel wat controversie onstaan, hoofdzakelijk in Europa, waar men zich afvraagt of genetisch gemodificeerde planten wel veilig zijn.
Yoghurt wordt gemaakt door melkzuurbacteriën toe te voegen aan melk, brie is bedekt met schimmels. Dit zijn allemaal van oorsprong traditionele biotechnologische processen. Moderne biotechnologie (genetische modificatie) heeft ook zijn intrede gemaakt in de moderne voedselbereiding.
Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om de duur van rijpheid van een tomaat te vergroten door een bepaald gen te modificeren. De eerste bananen werden voor het eerst verbouwd in Azië, tussen de 7.000 en 10.000 jaar geleden. De banaan is eigenlijk het resultaat van een kruising tussen twee andere eeuwenoude vruchten.
Risico's genetisch gemodificeerde organismen
Genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) kunnen ook risico's geven. Zij kunnen misschien allergieën veroorzaken of nuttige insecten schaden. Buiten het laboratorium bestaat in theorie een kans dat ggo's zich vermenigvuldigen en andere gewassen verdringen.
Genetische gemodificeerde organismen (GMO)
Genetisch gemodificeerde soja en maïs wordt het meest gebruikt om veevoer te maken. Maar de olie van genetisch gemodificeerde soja en maïs zit ook wel in levensmiddelen, zoals margarine en oliën.
Wereldwijd is afgesproken dat de mens het DNA van de mensheid niet zal veranderen. Maar het kan wél: aanpassen van wat ook wel 'de kiembaan' wordt genoemd. En er nog steeds discussie over die afspraak.
Dit kan verschillende voordelen hebben. De productie kan verhoogd worden of de plant kan worden versterkt. Hij kan bijvoorbeeld beter tegen droogte. De kwaliteit van voedsel kan worden verhoogd, ongedierte kan zonder pesticiden worden bestreden en er kunnen zelfs ziektes mee worden genezen en voorkomen.
Epigenetische veranderingen kunnen ontstaan omdat genen door bijvoorbeeld stress, roken of eetgewoontes aan of juist uit worden gezet. Op een gen ligt de informatie om een eiwit aan te maken. Al deze eiwitten hebben een taak in het lichaam. Als een gen actief is, kan eiwit kan zijn werk doen.
De speciale koeien werden ontwikkeld door menselijke genen in koeienembryo's te stoppen en deze in koeien te plaatsen. Volgens Ning bevat de gemanipuleerde melk belangrijke eigenschappen van moedermelk zoals proteïnen en antistoffen. Deze zijn goed voor de gezondheid en versterken het immuunsysteem.
Genetisch gemodificeerde organismen (GGO's) zijn organismen waarvan het genetisch materiaal is gewijzigd. Bij genetische modificatie wordt een deel van het genetisch materiaal van een levend wezen geïsoleerd in de vorm van een DNA-fragment en vervolgens ingebracht in een ander organisme.
In de EU mag alleen een bepaalde soort GMO-mais worden geteeld die bestand is tegen de maisstengelboorder. Deze mais wordt alleen in Spanje (107.130 ha) en Portugal (4.753 ha) geteeld. Van alle GMO-gewassen in de wereld bestaat 48% uit sojabonen. Daarna volgen mais (32%), katoen (14%) en koolzaad (5%).
Het doel van die verandering is om het organisme (een plant, schimmel, bacterie, dier) een andere, aangepaste of nieuwe eigenschap te geven. Het doen van dit soort veranderingen wordt genetische modificatie of genetische manipulatie genoemd.
Naar de klinisch geneticus
Vaak verwijst de arts je naar een klinisch geneticus. Hij of zij kan voorstellen om DNA-onderzoek te laten doen. Dit is een bloedonderzoek. Het bloed wordt opgestuurd naar het laboratorium en daar onderzocht.
Door soja, zaden en bonen te laten ontspruiten, weken of fermenteren worden de fytinezuren voor een groot deel afgebroken. Fytinezuur heeft namelijk de nare eigenschap dat het de opname van andere mineralen tegengaat, vooral magnesium en zink. Ook zet het de spijsvertering onder druk en kan het darmklachten geven.
Sojayoghurt is een gefermenteerd product, net als yoghurt die van koemelk wordt gemaakt. Aan de sojamelk worden de melkzuurbacteriën Lactobacillus bulgaricus en Streptococcus thermophilus toegevoegd. Deze bacteriën zetten suikers om in melkzuur.
GMO staat voor genetisch gemanipuleerde organismen. Genetisch modificeren betreft het door de mens handmatig en gericht veranderen van de genen van een organisme en vormt een onderdeel van de gentechnologie. Een gemodificeerd maïszetmeel wordt gebruikt om de gelcapsule te maken.
Is soja milieuvriendelijk? Niet-duurzaam geteelde soja zorgt voor ontbossing, verwoestijning en erosie. In veel producten zit echter duurzaam geteelde of biologische soja, die niet ten koste gaat van het kappen van regenwoud. Deze soja komt steeds vaker uit Europa.
De modificatie van genen van organismen kent verschillende toepassingen. Bijvoorbeeld ter verbetering van de productie van geneesmiddelen en voedsel, gentherapeutische behandelingen en onderzoek bij ziekten. Hieronder onderscheiden we verschillende organismen die voor deze doelen genetisch gemodificeerd zijn.