In de eerste drie leerjaren van havo en vwo zijn zowel Frans als Duits verplicht. Er kan geen ontheffing worden verleend aan leerlingen met dyslexie (artikel 21), maar een aangepast programma is wel mogelijk voor Frans en/of Duits, die wordt ook wel gedeeltelijke dispensatie genoemd (zie hieronder).
Frans leren op school
Veel kinderen krijgen voor het eerst op de middelbare school te maken met Frans. Leerlingen krijgen dan te maken met het traditionele Franse les waar vooral de focus ligt op het vocabulaire, de grammatica en de spelling van de Franse taal.
In de onderbouw havo/vwo moet minimaal 50% van de onderwijstijd in het Frans worden aangeboden. Voor de bovenbouw van havo en vwo geldt als minimumeis respectievelijk 850 en 1150 studielasturen.
Verplichte vreemde talen in onderbouw havo en vwo
De school is verplicht om je Frans én Duits aan te bieden.
Doordat Frans eeuwenlang de cultuurtaal was geweest van een sociale elite, bleef het prestige van die taal lang bestaan. Nog tot in de jaren zeventig bestond er een sterke politieke en publieke wens om Frans als verplicht vak in de onderbouw van het algemeen voortgezet onderwijs te behouden.
Is Frans of Duits moeilijker? Voor de meeste Nederlanders is het makkelijker om Duits te kunnen dan Frans, omdat Duits meer op het Nederlands lijkt en ook makkelijker is qua uitspraak. Maar let op: het niveau Frans en het niveau Duits dat je op school leert is niet gelijk.
Spaans wordt dan vaak als extra vak aangeboden of er wordt maar weinig over verteld en daardoor weten veel kinderen niet wat het inhoudt. Dat geeft hen vaak een reden om het niet te kiezen. Maar daar is eigenlijk geen geldige reden meer voor, want het Spaans wordt steeds belangrijker.
Nederlanders zitten ruim boven dat gemiddelde. Van de Nederlanders spreekt 94% minstens 1 vreemde taal, en 77% spreekt ten minste 2 talen naast het Nederlands. Van de Nederlanders spreekt 90% Engels, 71% Duits en 29% Frans op een niveau waarop ze een conversatie kunnen voeren.
De cijfers die de leerlingen halen voor toetsen dalen gemiddeld met 0,5 – 1 cijferpunt, en dat is aanzienlijk. Veel HAVO-leerlingen blijken moeilijk in staat deze teruggang in cijfers om te buigen, en blijven daardoor zitten, of stromen af naar de MAVO.
Welk niveau al aanwezig? Een Nederlandse werknemer die Frans heeft gehad op de middelbare school tot en met de derde klas havo/vwo, heeft niveau A1, en als hij Frans heeft gehad tot aan 6 vwo, is zijn of haar niveau over het algemeen A2.
De afkorting havo staat voor Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs en duurt 5 jaar. Qua niveau kun je deze middelbare opleiding zien als op één na hoogste. Daarmee bevindt de havo zich net onder het vwo. Feitelijk gezien kun je dus stellen dat havo makkelijker is dan vwo.
Onder vwo-leerlingen ligt het aantal spijtoptanten het hoogst onder leerlingen met economie 1. Van hen zegt 15% spijt te hebben van de keuze van dat vak. Net als op de havo heeft 15% van de vwo-leerlingen spijt van de keuze van scheikunde.
Wiskunde C is de makkelijkste wiskunde van de vier. Het moeilijkst is D, daarna B, daarna A en als makkelijkst C. Wiskunde C kan je kiezen als je wel graag wiskunde wilt hebben, maar als je er veel moeite mee hebt. Je hebt dan wel het gevoel dat je wiskunde hebt maar je hoeft jezelf er niet heel erg voor uit te sloven.
Vaak gelden er dan wel bepaalde toelatingsregels. Zo mag je zonder extra vak op sommige scholen alleen doorstromen naar het havo als je een positief advies hebt van vakdocenten of als je een gemiddeld cijfer van minimaal een 6,8 hebt voor de vakken Nederlands, Engels en Wiskunde.
Het is niet altijd noodzakelijk (en ook niet wettelijk verplicht) dat een leerling in de havo een tweede moderne vreemde taal moet hebben gevolgd om door te mogen stromen naar het vwo. Om het vwo-diploma te behalen zullen zij hierin uiteindelijk echter wel in voldoende succesvolle mate examen moeten doen.
In de onderbouw is er, naast de 'gewone' schoolvakken zoals Nederlands, Frans, Engels, wiskunde, geschiedenis, aardrijkskunde, biologie, muziek, tekenen, gymnastiek en veel aandacht voor (extra) rekenen en taal.
Zoals Franse leraren of een meertaligen je echter zullen vertellen, is Frans een wereldtaal die een van de gemakkelijkste is om te leren. Volgens een studie van het Amerikaanse Foreign Service Institute (FSI), is de Romaanse taal een van de toegankelijkste levende talen ter wereld om te leren.
Met een wereldbevolking van meer dan 7,7 miljard worden meer dan 6.900 talen wereldwijd gesproken, waarvan slechts 230 in Europa, tegenover meer dan 2.000 in Azië. Papoea-Nieuw-Guinea heeft een bevolking van slechts 3,9 miljoen inwoners, maar er worden 840 verschillende talen geregistreerd.
Van de ruim 11 miljoen Belgen spreekt ongeveer 60 procent Nederlands. Nederlands is de officiële taal van Vlaanderen en van het tweetalige Brussel waar ook Frans wordt gesproken. Duits is de derde officiële taal in België.
In het noorden, het huidige Nederland, ontwikkelde het Nederlands zich verder tot een moderne standaardtaal. In het zuiden, het huidige België, werd het Frans dominant als cultuurtaal, ook in de oorspronkelijk Nederlandstalige provinciën, en vond er voor het Nederlands nog geen verdere standaardtaalontwikkeling plaats.
59% van de Vlamingen spreekt Frans en nog eens 53% spreekt Engels. In Wallonië spreekt 19% Nederlands en 17% Engels. In Brussel zegt 95% Frans te kunnen spreken, 59% Nederlands en 41% Engels.