Stichtingen en verenigingen zijn rechtspersonen die zijn opgericht met een bepaald doel, bijvoorbeeld om mensen te laten sporten, muziek te leren, te lezen of om een natuurgebied te beschermen.
Een stichting is een organisatie die niet als doel heeft om winst te maken. In plaats daarvan probeert een stichting een maatschappelijk, sociaal of ideëel doel te halen. Een stichting mág wel winst maken met een onderneming.
Als de stichting of vereniging voldoet aan de eisen van ondernemerschap, dan is zij ondernemer voor de btw. Als de stichting of vereniging personeel in dienst neemt, krijgt de stichting of vereniging te maken met loonheffingen.
Een eenmanszaak, vereniging of stichting is geen consument, dus vallen die eigenlijk buiten het consumentenrecht.
Een btw-nummer aanvragen voor een vereniging of stichting is alleen mogelijk als de vereniging of stichting voldoet aan de eisen van het ondernemerschap. De Belastingdienst stelt uiteindelijk op basis van de inschrijving in het Handelsregister vast of er sprake is van een onderneming.
Als stichting of vereniging bent u belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting als u een onderneming drijft. U betaalt dan vennootschapsbelasting over de winst van uw onderneming.
Een stichting mag geld verdienen en winst maken en ook als doel hebben om winstgevend te zijn. Voorwaarde hiervoor is wel dat de winst wordt ingezet om het doel van de stichting te verwezenlijken. Winst maken met een commercieel ondernemingsdoel is niet toegestaan.
Stichtingen en verenigingen zijn rechtspersonen die zijn opgericht met een bepaald doel, bijvoorbeeld om mensen te laten sporten, muziek te leren, te lezen of om een natuurgebied te beschermen.
Definitie. De wet zegt dat iemand die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen, een consument is. Anders gezegd: een consument is iemand die niet handelt in uitoefening van een beroep of bedrijf. Het woordenboek spreekt echter over een 'afnemer' of een 'koper'.
De reflexwerking houdt in, dat degene op wie een risicoaansprakelijkheid rust, in de spiegelbeeldige situatie waarin hij zelf schade lijdt, deze bijzondere hoedanigheid per definitie tegen zich moet laten gelden in de vorm van een extra percentage eigen schuld.
Absoluut. U mag gewoon winst maken met een stichting. Het is zelfs toegestaan om dit in uw statuten op te nemen als zijnde het doel van uw stichting. Alleen mag die winst niet bestemd zijn om het bestuur te verrijken maar moet zij uitgekeerd worden aan een ideëel of sociaal doel.
Geen minimale kapitaaleis: voor het oprichten van een stichting is geen minimumkapitaal vereist. Hierdoor zijn de kosten voor het starten van een stichting erg laag. De nadelen: Winstuitkering: wanneer je een stichting opricht, kun je de winst niet naar jezelf uitkeren.
Meestal wordt vooral gedacht aan een eenmanszaak, een vof of een bv. Toch is een stichting als onderneming heel goed mogelijk. De stichting is een rechtspersoon, meestal om een bepaald sociaal of ideëel doel te realiseren. Voorbeelden zijn natuurbehoud, hulp aan andere mensen of de verspreiding van cultuur.
De stichting is volgens de wet namelijk een rechtspersoon, wat de stichting aansprakelijk maakt. Namens de stichting worden activiteiten opgepakt en de stichting kan eigenaar zijn van goederen, onroerend goed en zelf een bankrekening op naam hebben. Een stichting kent geen leden.
Het fundamentele verschil tussen klant en consument is dat de klant het product koopt en een consument het product gebruikt of gebruikt. In de eerste plaats is het voor elk bedrijf essentieel om te weten wie zijn klant en wie zijn consument is, aangezien elk bedrijf verschillende voordelen moet bieden.
Er zijn meerdere omschrijvingen van consumeren in omloop, bijvoorbeeld: Onder consumeren verstaan we het kopen van goederen door de consument én door de overheid. Het kopen van geproduceerde goederen door gezinnen (particuliere consumptie) en overheid (overheidsconsumptie) om in bestaande behoeften te voorzien.
Een stichting is een vereniging zonder winstoogmerk die tot doel heeft het algemene belang te dienen. Sociale en maatschappelijke doelen voeren hierbij vaak de boventoon. Een stichting mag wel winst maken, maar deze winst moet gebruikt worden voor een maatschappelijk of sociaal doel.
Vaak bepalen de statuten hoe de stichting een bestuurder beloont. Bijvoorbeeld dat een bestuurder geen recht heeft op loon, maar alleen op een onkostenvergoeding en/of vacatiegeld. Vacatiegeld is een vergoeding die bestuursleden ontvangen voor het voorbereiden en bijwonen van vergaderingen.
In tegenstelling tot een vereniging heeft een stichting geen leden. Wel kan er een raad van toezicht zijn aangesteld, die het handelen van de bestuursleden controleert. Een vereniging is democratischer, de leden controleren altijd het handelen van het bestuur.
Stichtingen hebben weliswaar eigen vermogen, maar er zijn geen eigenvermogenverschaffers waarmee transacties gedaan kunnen worden. Slechts bij oprichting wordt het beginvermogen aangeduid als kapitaal.
Om de oprichting van een stichting toegankelijk te maken, zijn er diverse subsidies en fondsen beschikbaar. Dit betreffen voornamelijk subsidieregelingen van de overheid om activiteiten te stimuleren die een sociaal of ideëel doel hebben.