Ridder is een adellijke titel. De ridders hebben de laagste titel in de adel; onder hen staat de ongetitelde adel, baronnen staan hoger in rang. In de middeleeuwen was een ridder een bewapende ruiter, de stand der bewapende ruiters werd al snel een gesloten klasse.
Ridders behoorden vanaf dan tot de adellijke klasse en men kon alleen nog ridder worden, met de bijbehorende status van edelman, als men uit een ridderlijke familie stamde. Enkel de vorst kon niet-edelen adelen waardoor deze een rechtstreekse invloed had op de samenstelling van de adel.
Van lagere adel naar hogere adel zijn dit: jonkheer/jonkvrouw, ridder (geen vrouwelijk equivalent), baron/barones, burggraaf/burggravin, graaf/gravin, markies/markiezin, hertog/hertogin, prins/prinses.
Desondanks kent Nederland wel personen van adel, sommigen met een adellijke titel. Deze titels kunnen zijn, van laag naar hoog: ridder, baron, burggraaf, graaf, markies, hertog, prins.
Als je van adel bent, heb je vaak speciale privileges en verantwoordelijkheden, zoals het bezitten van land, politieke macht uitoefenen, belastingen heffen of zelfs regeren. Je kunt ook een speciale titel krijgen, zoals hertog, graaf, baron of ridder.
De titel van ridder werd toegekend aan mensen van adel die voor de militaire dienst waren opgeleid. Het verschilde per persoon bij wie ze in dienst waren. Dat kon bij een baron of graaf maar ook bij een hertog of zelfs bisschop.
Wanneer behoor je tot de Nederlandse adel? Je bent van adel als je afstamt van een vader die van adel is en die bovendien dezelfde achternaam heeft als jij, omdat titel en predikaat met de achternaam verbonden zijn en adeldom alleen in de mannelijke lijn kan worden doorgegeven.
Meer Nederlandse adel
"In de 19e eeuw zijn veel mensen tot adel verheven, maar sindsdien gebeurt het niet zoveel meer." Maar het kan dus wel. Als je kan bewijzen dat je afstamt van een adellijke familie, kan je net als Lauta van Aysma een titel bemachtigen. "De kans is niet zo groot, maar het zou altijd nog kunnen.
Baron Harry en baron Gerrit van Coeverden, behoren tot de oudste adellijke familie van Nederland. Sinds 1991 voeren zij weer de titel baron. De oudste adellijke familie van Nederland woont ten oosten van de IJssel.
Nederlandse adel na 1994
Bij de grondwetsherziening van 1983 kwam het artikel betreffende de adeldom ('De Koning verleent adeldom') te vervallen. Adeldom zou vanaf toen in een nieuwe wet worden geregeld. Deze wet, de Wet op de adeldom (Woa), trad op 1 augustus 1994 in werking.
Om een ridder aan te spreken, gebruiken we meestal de gewone aanspreekvorm meneer.
De meeste mensen van adel in Nederland hebben echter geen titel, maar gebruiken alleen het predicaat jonkheer of jonkvrouw. Bij deze titels en bij het predicaat jonkheer/jonkvrouw hoort deze ouderwetse titulatuur: gravin/graaf - adressering: De hooggeboren vrouwe/heer; aanhef: Hooggeboren vrouwe/heer.
De afstammingsgegevens van leden van de Nederlandse adel zijn gepubliceerd in Nederland's Adelsboek. De laatste, zogenoemde 'historische reeks' verscheen tussen 1988 en 2015. De reeks is een particuliere uitgave waarvan de redactie tot 2015 werd gevoerd door het Centraal Bureau voor Genealogie in Den Haag.
Bij personen die worden benoemd tot Ridder gaat het doorgaans om verdiensten met een regionale of zelfs landelijke uitstraling en betekenis. Dit in tegenstelling tot de graad Lid waar het vooral gaat om personen die lokaal verdienstelijk zijn (dus binnen de gemeentegrenzen).
Ridder is een adellijke titel. De ridders hebben de laagste titel in de adel; onder hen staat de ongetitelde adel, baronnen staan hoger in rang. In de middeleeuwen was een ridder een bewapende ruiter, de stand der bewapende ruiters werd al snel een gesloten klasse.
Overige leden van deze familie voeren de titel van Graf en Gräfin von und zu Hoensbroech. In de Nederlandse adel is de titel markies vervallen, alle familieleden zijn graaf of gravin.
In het nieuwste 'Blauwe Boekje' staan genealogieën van dertien families: Cankrien, Greidanus (Van Wimersma Greidanus, Idema Greidanus), Heijse, Houben, Kersten, Laane, Van Lede, Noman (Van Haren Noman), Pigeaud, Rom (Scherpenhuijsen Rom), Scheidius, Smits (Smits van Oyen) en Thijssen (Heerkens Thijssen).
In de rode variant staat alle adel, van adellijke putjesscheppers tot adellijke professors. En in het blauwe boekje staan alle namen van de niet adellijke elite.
Langdurig kansrijk van adel zijn voor mannen Otto, Joan, Gustaaf, Otto, Diederik, Constantijn, Duco, Maurits, Allard en Maximiliaan, en voor vrouwen Cornelie, Mechteld, Florentine, Emilie, Henriette, Wendela, Catherine en Frédérique.
Na afscheiding van België komt de hertogtitel in de Nederlandse adel niet meer voor. Uitzondering is echter de titel "hertog van Limburg", die het staatshoofd tot 1948 nog voerde. Zie ook hertogdom Limburg (1839-1866). In Spanje zijn er verschillende oude hertogelijke huizen, zie: Spaanse Grandeza.
Baron / Baron
Op het laagste niveau van de zogenaamde titulaire adel staan de baron en de baron. Daaronder zijn er alleen de edelen, voor wie er alleen een adelspredikaat is zoals "von" of "zu", maar geen adellijke titel. De baron en de baron zijn gelijk.
Wat is het verschil tussen Edel en adel? Adellijk ziet op de geboorte, edel tegenwoordig vooral op de goede hoedanigheden van 's menschen inborst. Hij is niet alleen van adellijken bloede, maar ook een edel man.
Oorspronkelijk was de titel niet erfelijk, en kon hij ook worden 'afgenomen'. Maar in de 10/11de eeuw werd deze toch erfelijk. Meestal werden uit grafelijke geslachten ook bisschoppen en abten verkozen.
Een hertog (Engels:Duke Frans:Duc) of als het een vrouw is een hertogin is een adellijke titel en iemand die heerst over een hertogdom. Soms is het ook zo dat een hertog geen koning boven zich heeft. Dan heerst de hertog over een zelfstandig land.