Voorbeelden van reptielen zijn schildpadden, krokodillen, squamata en brughagedissen. In de toekomst zul jij deze twee diergroepen nooit meer door elkaar halen.
Bekende reptielen zijn slangen, krokodillen, schildpadden en hagedissen. Van elke soort zijn weer veel ondersoorten. Zo zijn er bijvoorbeeld moerasschildpadden, zeeschildpadden en reuzenschildpadden. En onder hagedissen vallen bijvoorbeeld leguanen, varanen en kameleons.
Tot de amfibieën behoren de kikkers (Anura), de salamanders (Caudata) en de wormsalamanders (Gymnophiona). In totaal zijn er ruim 8200 beschreven soorten. Hiervan behoren er ongeveer 7300 tot de kikkers (inclusief padden), 760 tot de salamanders en 200 soorten tot de wormsalamanders.
Tegenwoordig leven er ongeveer 9550 soorten reptielen, waarvan 5634 hagedissen, 3378 slangen en 327 schildpadden.
Er zijn heel veel verschillende soorten reptielen, maar één ding hebben ze gemeen: ze hebben allemaal schubben. Ook hebben ze allerlei trucjes ontwikkeld om goed te kunnen overleven. Een kameleon kan bijvoorbeeld extra goed in bomen en struiken klimmen dankzij zijn aangepaste handjes en staart.
Amfibieën zijn ook koudbloedige dieren, maar in tegenstelling tot reptielen leven zij grotendeels in het water. Zij hebben daarom een dunne huid die veel klieren bevat. Deze klieren zijn nodig om de huid vochtig te houden. Daarnaast speelt de huid een belangrijke rol in de ademhaling.
Een reptiel heeft schubben op zijn huid. Hierdoor voelt zijn huid grof aan. Het komt regelmatig voor dat zijn huid gecamoufleerd is. Reptielen zoals de kameleon kunnen zelfs hun eigen schutkleur bepalen.
De harten van reptielen, amfibieën en vissen zijn heel anders gebouwd. Ongewervelde dieren, zoals insecten, wormen, week- en holtedieren, hebben een heel eenvoudig of helemaal geen hart.
Hagedissen en salamanders lijken op elkaar, maar zijn niet hetzelfde. Hagedissen zijn reptielen en salamanders zijn amfibieën. Salamanders leven op het land en in het water, een hagedis alleen op het land.
In de zee komen de onderzoekers zeeschildpadden tegen, en het land enorme landschildpadden. Schildpadden zijn reptielen, net als krokodillen en leguanen. Reptielen hebben een skelet en ademen door hun longen. Daarom moeten alle zwemmende reptielen altijd weer boven water komen om adem te halen.
De meeste kikkers zoemen of fluiten, soms zelfs bijna zo mooi als een kanarie. Kikkers zijn amfibieën en kunnen zowel in het water als op het land leven. Er zijn veel soorten kikkers in verschillende kleuren en formaten en ze lijken in hun uiterlijk erg veel op padden.
Zoogdieren zijn warmbloedig. De huid van zoogdieren is bedekt met een vacht. Zoogdieren halen adem door middel van longen. Zoogdieren hebben, in tegenstelling tot reptielen, verschillende soorten tanden.
Een kikker kan heel lang onder water blijven, omdat hij met de huid zuurstof uit het water op kan nemen. De voorpoten hebben geen zwemvliezen, de achterpoten wel. Af en toe haalt hij boven water wat extra lucht. Als hij langzaam zwemt, bewegen de achterpoten niet tegelijk in dezelfde richting.
Alle gewervelde dieren hebben rood bloed. Hetzelfde geldt voor zoogdieren, vogels, reptielen en vissen. Maar bij de ongewervelde dieren zijn er soorten die geen rood bloed hebben, zoals wormen en inktvissen. Dat komt doordat deze dieren andere eiwitten dan hemoglobine gebruiken voor het transporteren van zuurstof.
Bij volwassen reptielen is de tussenperiode groter. Op slangen na hebben de meeste reptielen een goed gezichtsvermogen. Veel reptielen hebben in het gehemelte een extra reukorgaan (orgaan van Jacobson) waardoor ze ontzettend goed kunnen ruiken. Bijna alle reptielen horen matig tot slecht.
Gewone padden zijn als één van de weinige amfibieën in Nederland goed bestand tegen hoge dichtheden vis. Zowel larven als adulten scheiden gifstoffen af via de huid, waardoor ze door vijanden vaak gemeden worden. Larven van de gewone pad kunnen samen scholen aan het wateroppervlakte.
Het skelet van een slang bestaat uit een schedel en een ruggengraat met zeer veel wervels; ongeveer 160 tot meer dan 400, afhankelijk van de soort. Behalve de eerste twee nekwervels (de atlas en de draaier) draagt iedere borstwervel steeds twee ribben, die zeer flexibel zijn en in verbinding staan met de buikschubben.
Chimpansees staan met stip op nummer 1 in de lijst van de slimste dieren. Ze weten hun omgeving namelijk te manipuleren in hun eigen voordeel.
Gewervelde dieren zoals honden, katten, vissen en vogels hebben bijvoorbeeld hersenen, maar ook krabben, insecten en inktvissen. Dieren zoals ringwormen, slakken, sponzen, anemonen en kwallen hebben geen hersenen. De grote hersenen Het grootste deel van onze hersenen noemen we (niet verrassend) de grote hersenen.
Reptielen Reptielen zoals slangen, hagedissen, schildpadden en krokodillen zijn koudbloedig. Ze nemen warmte op uit hun omgeving, omdat hun lichaam geen warmte kan maken. Reptielen kunnen daarom de eieren die ze leggen niet bebroeden, zoals vogels doen.
Voedseldieren
Reptielen en amfibieën eten vaak levend voer, zoals: muizen en ratten, vers of uit de diepvries. insecten zoals: meelwormen, krekels, sprinkhanen, kakkerlakken, fruitvliegjes, springstaartjes, spinnen, wasmotlarven, buffalowormen, moriowormen ...
Zoetwaterschildpadden en landschildpadden leggen gemiddeld acht tot vijftien eieren per keer. Zeeschildpadden kunnen wel 75 tot 100 eieren per keer leggen. Lees ook: Kunnen schildpadden zonder hun schild leven? Om de een à twee jaar komen de zeeschildpadvrouwtjes (wijfjes) naar het strand om eieren te leggen.