Voorbeelden van reptielen zijn schildpadden, krokodillen, squamata en brughagedissen. In de toekomst zul jij deze twee diergroepen nooit meer door elkaar halen.
Tot de amfibieën behoren de kikkers (Anura), de salamanders (Caudata) en de wormsalamanders (Gymnophiona). In totaal zijn er ruim 8200 beschreven soorten. Hiervan behoren er ongeveer 7300 tot de kikkers (inclusief padden), 760 tot de salamanders en 200 soorten tot de wormsalamanders.
Bekende reptielen zijn slangen, krokodillen, schildpadden en hagedissen. Van elke soort zijn weer veel ondersoorten. Zo zijn er bijvoorbeeld moerasschildpadden, zeeschildpadden en reuzenschildpadden. En onder hagedissen vallen bijvoorbeeld leguanen, varanen en kameleons.
Er zijn heel veel verschillende soorten reptielen, maar één ding hebben ze gemeen: ze hebben allemaal schubben. Ook hebben ze allerlei trucjes ontwikkeld om goed te kunnen overleven. Een kameleon kan bijvoorbeeld extra goed in bomen en struiken klimmen dankzij zijn aangepaste handjes en staart.
Voorbeelden van reptielen zijn schildpadden, krokodillen, squamata en brughagedissen. In de toekomst zul jij deze twee diergroepen nooit meer door elkaar halen.
De amfibieën omvatten de wormsalamanders (Gymnophiona), salamanders (Caudata of Urodela), kikkers en padden (Anura). Ze ontwikkelden zich een 350-400 miljoen jaren geleden, waarschijnlijk uit de beenvissen (Osteichthyes). Ze waren de eerste gewervelden die een voet aan wal zetten.
Hagedissen en salamanders zijn totaal verschillende dieren. Toch is een vergissing wel begrijpelijk, want een hagedis (reptiel) en een salamander (amfibie) lijken uiterlijk veel op elkaar.
Onder de amfibieën is de axolotl een excentriekeling. Deze Mexicaanse salamander leeft voornamelijk onder water en blijft zijn hele leven in dezelfde larvenkenmerken behouden. In tegenstelling tot de meeste andere salamanders doorgaan deze diertjes geen metamorfose, maar planten ze zich in larvenvorm voort.
Wat in ieder geval duidelijk is, is dat de amfibieën geen speciale holle giftanden hebben waarmee het venijn in slachtoffers wordt gesproten, zoals de meeste gifslangen.
Gewone padden zijn als één van de weinige amfibieën in Nederland goed bestand tegen hoge dichtheden vis. Zowel larven als adulten scheiden gifstoffen af via de huid, waardoor ze door vijanden vaak gemeden worden. Larven van de gewone pad kunnen samen scholen aan het wateroppervlakte.
In de zee komen de onderzoekers zeeschildpadden tegen, en het land enorme landschildpadden. Schildpadden zijn reptielen, net als krokodillen en leguanen. Reptielen hebben een skelet en ademen door hun longen. Daarom moeten alle zwemmende reptielen altijd weer boven water komen om adem te halen.
De harten van reptielen, amfibieën en vissen zijn heel anders gebouwd. Ongewervelde dieren, zoals insecten, wormen, week- en holtedieren, hebben een heel eenvoudig of helemaal geen hart.
Amfibieën zijn kleine koudbloedige gewervelde dieren die afstammen van de waterbewoners (vissen). Ze kunnen op het land leven, maar voor hun voortplanting zijn ze geheel afhankelijk van water. De enige in Nederland voorkomende amfibieën zijn: salamanders, kikvorsen en padden.
Van de zestien inheemse soorten amfibieën komen er vijf algemeen voor, de kleine watersalamander, de gewone pad, de bruine kikker, de middelste groene kikker en de meerkikker. De overige elf soorten hebben een beperkte verspreiding binnen Nederland, of worden in meer of mindere mate bedreigd.
(Voeding, Huisvesting, Dierenarts etc.) -Houd er rekening mee dat ze 15 jaar oud kunnen worden. -Ze zijn volledig aquatiel, je kunt ze er dus niet uithalen om te aaien. Ze zijn heel gevoelig voor stress.
Axolotls komen nooit uit het water. Ze kunnen ademhalen door hun kieuwen, door hun huid en met hun longen. Axolotls gaan regelmatig naar het wateroppervlak om lucht te happen. Verder bewegen ze niet veel.
In het wild geld de axolotl als zeer ernstig bedreigd of zelfs uitgestorven. De dieren mogen dus niet geëxporteerd worden uit hun natuurlijke leefgebied. Er is geen vergunning te hebben om een axolotl te houden of te verkopen.
In tegenstelling tot wat veel mensen denken zijn de Europese padden niet giftig voor de mens. Uit hun ruwe huid die overdekt is met wratten (parotoïden) kan wel een licht brandende vloeistof komen als hij zich bedreigd voelt, maar dit werkt alleen als het in aanraking komt met slijmvliezen.
Kikkers en padden worden regelmatig gekust, want je weet maar nooit of het soms een prins of prinses is, overigens wil niet ieder kind een beestje vasthouden, maar we proberen altijd om ze toch te laten aanraken, al is het maar met een vingertopje.
Een kikker oppakken doe je dus maar beter niet.
Niet alleen is het erg stresserend voor het dier, maar aan je handen zitten ook vuil, vet en zeepresten, die de doorlaatbare huid van de kikker kunnen verstoppen en zo zijn toegang tot water en zuurstof blokkeren.
Amfibieën. De amfibieën behoren tot de gewervelde koudbloedige dieren zoals kikkers, padden, salamanders en wormsalamanders. Deze dieren leggen eieren. De eieren worden voornamelijk in het water gelegd (kikkers en padden), waarna hier dikkopjes met kieuwen uitkomen.
Padden hebben geen gladde huid, maar juist bobbeltjes die op wratten lijken. Het zijn klieren die de pad onsmakelijk maken. Vanwege het pokdalige uiterlijk denken sommige mensen dat je wratten krijgt wanneer je een pad aanraakt. Dat is niet waar; bij de mens veroorzaken virussen wratten en de ene mens besmet de andere.
Overigens, de kikkers bijten niet, het gif zit in de huid en komt vrij bij overmatige stress en is slechts dan gevaarlijk indien het in de bloedbaan van een aanvaller komt. Daarbij bevatten slechts een handvol soorten pijlgifkikkers huidgif in levensbedreigende hoeveelheden.