Een fietspad is geen rijbaan. Een weg met een fietspad aan weerszijden is dus niet een weg met meerdere rijbanen. Heeft een weg geen voetpad of trottoir, maar wel een fietspad, dan mogen ook voetgangers het fietspad volgen.
De openbare weg is precies wat het zegt: weg die voor iedereen openbaar is. Daaronder vallen autowegen en fietspaden, maar ook bermen en trottoirs. Dat wil dus zeggen dat alleen wegen en paden op eigen terrein niet onder de openbare weg vallen.
Vrijliggende fietspaden zijn geen onderdeel van de rijbaan. Fietsstroken zijn dat wel. Je hebt ze in drie soorten: fietsstroken met doorgetrokken streep, met onderbroken streep en zogenaamde fietssuggestiestroken. De eerste twee zijn voorzien van een op de weg geschilderd fietssymbool.
Op kruispunten waar een doorlopend fietspad is, moet je als bestuurder (ook als fietser!) voorrang verlenen aan de fietsers en andere weggebruikers (zoals bv. skaters of rolstoelgebruikers) die op het fietspad rijden , ook al kom je als bestuurder zelf van rechts ten opzichte van wie zich op het fietspad bevindt.
Twee evenwijdige, witte onderbroken strepen duiden een fietspad aan en gebieden de fietser het fietspad te volgen dat rechts in zijn rijrichting ligt. Een fietspad langs de linkerkant van de weg mag niet gevolgd worden, tenzij het een tweerichtingsfietspad is.
Je bent verplicht om het fietspad te gebruiken als er een is en het berijdbaar is. Het fietspad kan één of twee rijrichtingen hebben. Als het maar één rijrichting heeft, mag je het niet tegen de rijrichting gebruiken. Het is dan bedoeld voor de fietsers voor wie het rechts in de rijrichting ligt.
Ze mogen op het fietspad rijden op wegen waar de maximaal toegelaten snelheid 50 km/u is. Maar ze moeten op het fietspad op wegen waar het verkeer sneller mag dan 50 km/u. Het spreekt voor zich dat ze de andere weggebruikers niet in gevaar mogen brengen.
Als u afslaat, moet u aan het verkeer (bestuurders en voetgangers) dat met u op dezelfde weg is, voor laten gaan. Het verkeer dat u tegemoetkomt op achteropkomt is met u op dezelfde weg. Het fietspad en het trottoir of de stoep zijn ook onderdeel van de weg.
Vaak is het asfalt van een fietsstrook rood. De rode kleur heeft geen wettelijke betekenis. Wanneer de strook alleen rood is, (in Nederland: zonder fietssymbool), dan wordt de strook officieel fietssuggestiestrook genoemd, en kunnen andere voertuigen er ook gebruik van maken.
Wie een fietser aanrijdt, moet niet alleen diens lichamelijke schade vergoeden, maar ook de eventuele schade aan kleding en bril. Deze regel geldt altijd, ongeacht wie schuld heeft aan het ongeval. Alleen als de fietser ouder is dan 14 jaar en het ongeval bewust heeft uitgelokt, moet hij zelf voor de kosten opdraaien.
Bestuurders zijn alle weggebruikers, behalve voetgangers. Dus een fietser die links afslaat, moet een auto die dicht achterop komt en rechtdoor gaat, voor laten gaan.
Is er geen fietspad, dan mogen fietsers op de gelijkgrondse bermen en op de parkeerstroken rijden, of op de rijbaan. Ze mogen ook op de bijzondere overrijdbare bedding of in de busstrook rijden indien het symbool van een fiets op het betrokken verkeersbord afgebeeld staat.
Onder een rijbaan vallen alle weggedeelten bestemd voor rijdende voertuigen behalve fietspaden en fiets/bromfietspaden. Een weg kan bestaan uit één of meer rijbanen, die gescheiden worden door een fysieke scheiding. Dit kan een vangrail zijn of een middenberm. Een rijbanen wordt nooit gescheiden door strepen.
Weg voor een ieder toegangelijk
Dit is bijvoorbeeld niet het geval wanneer de eigenaar de weg feitelijk afsluit met een hek. De weg is niet openbaar als deze beperking is aangebracht door afsluiting en door borden met opschriften met als 'eigen weg' of 'verboden toegang'.
U herkent een 'verplicht fietspad' aan een blauw, rond bord met daarop een witte fiets. Het bord verplicht fietspad betekent dat de bromfietser op de rijbaan moet rijden. Brommers met een geel kenteken mogen wel rijden op een 'verplicht fiets- /bromfietspad'.
De enige regel is dat hardlopers en wandelaars op de stoep moeten lopen. Is die er niet, dan moet je naar het fietspad. Als beide paden er niet zijn, dan kan je op de weg lopen, in de buurt van de berm. Dat kan rechts zijn, maar ook links.
Vrijliggende fietspaden maken geen onderdeel uit van de rijbaan waar auto's op rijden. Dat is anders in het geval van een fietsstrook. De regels van fietsstroken hangen af van de belijning. Freek: "Een fietsstrook is te herkennen aan het fietssymbool op het wegdek.
Een verplicht fietspad is altijd onderdeel van een weg met een of meer rijbanen, en houdt in dat fietsers deze rijbanen niet mogen volgen.
het rijwielpad zelfst. naamw. Uitspraak: ['rɛiwilpɑt] Verbuigingen: rijwielpad|en (meerv.) pad of deel van de weg dat voor fietsers bestemd is Voorbeeld: `het aanleggen van nieuwe en het renoveren van oude rijwielpaden`Synoniem: fietspad ...
Onder bestuurders vallen alle weggebruikers behalve voetgangers. Concreet betekent dit dat fietsverkeer hier wel voorrang heeft en voetgangers dus niet.
Inmiddels is de wet al weer jaren terug veranderd. Fietsers worden nu, net als auto's en scooters door de wet aangezien als 'bestuurders'. Zij zijn wat betreft de voorrangregels gelijk gesteld met motorvoertuigen. Een auto van links moet een fietser van rechts voorrang verlenen.
Oversteken
Aan een zebrapad moet je van je fiets stappen om voorrang te krijgen. Voorrang op zebrapaden is enkel voorbehouden aan voetgangers. Steek je al fietsend het zebrapad over, dan moet je dus zelf voorrang verlenen.
Op het voetpad binnen de bebouwde kom? Binnen de bebouwde kom mogen fietsers niet op het voetpad rijden. Er bestaat een uitzondering op die regel voor kinderen die jonger zijn dan 9 jaar. Zij mogen wel op het voetpad rijden als hun fiets uitgerust is met wielen met een diameter van maximum 50 cm.
Met een snorfiets rijd je op het fietspad (bord G11) of, het fiets/bromfietspad (bord G12a). De rijbaan is toegestaan als een fietspad of een fiets/bromfietspad ontbreekt. Soms is het voor snorfietsers verplicht op de rijbaan te rijden. De wegbeheerder kan dit besluiten als het fietspad erg druk is.
Als je links of rechts wilt afslaan, moet je altijd je hand uitsteken. rechterhand uit. iemand op de rechterstoep en/of rechts op de rijbaan loopt. In dat geval geldt de regel: rechtdoor op dezelfde weg gaat voor: je moet de voetganger dan voor laten gaan, voordat je afslaat.