Een contradictie of tegenspraak is een situatie waarbij twee beweringen of waarnemingen die elkaar uitsluiten tegelijkertijd waar moeten zijn.
Met een contradictio in terminis worden uitspraken bedoeld waarbij de gebruikte woorden met elkaar in tegenspraak zijn. Vaak wordt een dergelijke constructie bewust gebruikt door de spreker of schrijver om ironie uit te drukken of een mening te geven.
strijdigheid, tegenspraak, tegenstrijdigheid. als synoniem van een ander trefwoord: tegenspraak (zn) : conflict, contradictie, contradictio, onverenigbaarheid, tegenstrijdigheid.
De bewering (�� ∧ ��) ∧ (¬�� ∨ ¬��) heeft altijd waarheidswaarde 0 en is dan in alle gevallen onwaar. Een bewering die altijd onwaar is, heet een contradictie (tegenstrijdigheid).
ambivalent, contradictoir, disparaat, dubbel, onverenigbaar, strijdig, tegengesteld. als synoniem van een ander trefwoord: dubbelzinnig (bn) : achterbaks, ambigu, dubbel, dubieus, equivoque, geniepig, tegenstrijdig, verdacht.
In feite zijn tegenstrijdige gevoelens hetzelfde als gemengde gevoelens. Het duidt op ambivalentie en dat betekent dat er een tegenstelling zit in het gevoel. Gevoelens van toekeer en afkeer, liefde en haat, verdriet en opgelucht, genegenheid en boosheid wisselen elkaar af.
Paradoxen zijn schijnbare tegenstrijdigheden en hebben vaak iets verrassends, doordat twee uitersten op een onverwachte manier bij elkaar komen. Ze prikkelen de nieuwsgierigheid, roepen verbazing op en kunnen tot verwarring leiden. Een paradox is niet op te lossen met een simpele keuze of een compromis.
Een tautologie of logische stelling is een (samengestelde) bewering die altijd waar is, onafhankelijk van de waarheidswaarden van de verschillende proposities waaruit ze bestaat.
Wiskunde C is een examenvak in de bovenbouw van het vwo vanaf klas 5. Wiskunde C is dé wiskunde die aansluit bij het profiel Cultuur en Maatschappij. De wiskunde krijgt een plek in de wereld om ons heen. Het rekenen met letters en formules wordt toegepast in concrete contexten, in voorstelbare situaties.
Wiskunde C komt deels overeen met wiskunde A, vooral op het gebied van de statistiek en het zien van verbanden. Anders aan wiskunde C is de ruimtemeetkunde en het logisch redeneren wat hier een grote rol in speelt. Wiskunde C komt vooral van pas bij vervolgopleidingen in de sector Gedrag & Maatschappij.
Twee woorden worden synoniemen genoemd als ze (ongeveer) dezelfde betekenis hebben. Voorbeelden: godsdienst – religie, ogenblik – moment, gebeuren – geschieden.
Een tegenstelling wordt ook wel antithese genoemd. Een tegenstelling is een stijlfiguur. Het houdt in dat twee tegengestelde termen worden gebruikt in een zin om de tekst te verlevendigen. Een voorbeeld van een tegenstelling is: 'In de stille kamer knettert zij van woede'.
Woorden noemen we synoniem als ze (ongeveer) hetzelfde betekenen. Een synoniem noemen we ook wel evenwoord. Evenwoord is dus een synoniem van het woord synoniem!
Een spiercontractie is het samentrekken (of contraheren) van het spierweefsel.
Controverse is een twistpunt, meestal over een thema dat maatschappelijk of ideologisch gevoelig ligt. Het resultaat is een verhitte discussie of zelfs (verbale) strijd tussen de betrokken partijen.
De bijvoeglijke naamwoorden contradictoir en contradictorisch zijn synoniemen. Ze betekenen allebei 'tegenstrijdig'.
Vooral de vierde klas havo staat al jaren als probleemklas bekend. Daar blijven de meeste leerlingen zitten. Onderzoeken hiernaar hebben nooit keiharde oorzaken aangewezen, maar in de onderwijswereld worden wel steeds dezelfde verklaringen genoemd.
Wiskunde D is namelijk de meest zware versie van wiskunde die je zult vinden op de middelbare school en alleen geschikt voor mensen die een enorme passie of talent voor het vak hebben.
Wiskunde B is wat moeilijker. Het is vooral bedoeld voor wie graag wiskunde deed in de onderbouw en het ook goed kon. Het is een keuzevak, behalve voor scholieren die het profiel Natuur en Techniek kiezen.
Bij een pleonasme wordt een eigenschap die onlosmakelijk verbonden is met een woord of een woordgroep nog eens – dubbelop – door een ander woord uitgedrukt. De eigenschap staat in een andere woordsoort dan het hoofdwoord; vaak gaat het om een combinatie van een bijvoeglijk en een zelfstandig naamwoord.
Een pleonasme bestaat uit twee woordsoorten, vaak een bijvoeglijk naamwoord en een zelfstandig naamwoord. Het bijvoeglijk naamwoord drukt een eigenschap uit die al besloten ligt in het zelfstandig naamwoord. Denk bijvoorbeeld aan witte sneeuw. Sneeuw is altijd wit, dus dit bijvoeglijk naamwoord is dubbelop.
Bij een pleonasme herhaal je vaak een deel van de betekenis van een woord. Meestal gebeurt dit door een combinatie van een bijvoeglijk naamwoord met een zelfstandig naamwoord of een werkwoord. Voorbeelden hiervan zijn: ronde bal, omlaag vallen, weer hervatten, aanwezige bezoekers, valse voorwendsels.
Een paradox is een schijnbare tegenstelling. Een paradox bestaat uit twee dingen die op het eerste gezicht niet kunnen, maar als je er dieper over nadenkt toch wel kunnen. Een paradox is een vorm van een stijlfiguur.
Consistent = ... is. In de logica wordt het woord consistent gebruikt om aan te geven dat iets samenhangend en niet tegenstrijdig is. Het tegenovergestelde daarvan is dus inconsistent: tegenstrijdig.
Ambivalentie is een gespleten gevoel.Je wil iets, en je wil het tegelijkertijd ook niet. Of je wilt iets, en tegelijkertijd ook iets anders, en je kunt niet kiezen. Voortdurend hink je heen en weer tussen 'ja' en 'nee' of tussen 'A' en 'B'.