In ervandoor gaan of ervandoor zijn hoort het voorzetsel door niet bij het werkwoord: doorzijn bestaat niet; doorgaan ('verder gaan') wel, maar dat wordt hier niet bedoeld. Als ervandoor wordt gesplitst, blijft vandoor dus aan elkaar.
doorgaan werkw. Uitspraak: [ ˈdorxan ] Afbreekpatroon: door·gaan Vervoegingen: ging door (verl. tijd enkelv.)
Doorgaan kunnen we in de standaardtaal gebruiken in de betekenis 'plaatsvinden in weerwil van moeilijkheden, bezwaren of uitstel'. Heel vaak wordt doorgaan in negatieve zinnen gebruikt, als iets niet gebeurt. Ondanks het slechte weer kon de wandeltocht toch doorgaan. Bij slecht weer gaat de wandeltocht niet door.
meestal (bw) : dikwijls, doorgaans, gewoonlijk, in de regel, in het algemeen, meest, meestentijds, over het algemeen, veeltijds, veelal. gewoonlijk (bw) : door de bank, doorgaans, gebruikelijk, gemeenlijk, in de regel, in het algemeen, meestal, normaal, normaliter, veelal.
werkw. Vervoegingen: ging door (verl.
Het onderscheid formeel / informeel wordt gebruikt om naar stilistische variatie in het woordgebruik te verwijzen. Met formele varianten worden woorden en woordcombinaties bedoeld die een stijf, plechtig karakter hebben.
Onder schrijftaal vallen woorden en woordcombinaties die vooral in geschreven taal voorkomen; onder spreektaal vallen woorden en woordcombinaties die typisch zijn voor gesproken taal. Het onderscheid tussen spreektaal en schrijftaal komt in grote mate overeen met het onderscheid tussen informeel en formeel taalgebruik.
Woorden noemen we synoniem als ze (ongeveer) hetzelfde betekenen. Een synoniem noemen we ook wel evenwoord. Evenwoord is dus een synoniem van het woord synoniem!
Synoniemen zijn woorden die dezelfde of een ongeveer gelijke betekenis hebben, bijvoorbeeld bevolking en populatie, huis en woning, weer en opnieuw. Synoniemen zijn nuttig omdat ze voor afwisseling en stilistische verfraaiing van een tekst zorgen, maar ze kunnen ook tot verwarring en stijlbreuken leiden.
voor (vw) : aleer, alvorens, vooraleer, voordat. voor (vw) : om, omwille van.
Standaardtaal in het hele taalgebied zijn doorgaan (met iets), verdergaan (met iets), voortgaan (met iets) en (iets) voortzetten. Verderdoen wordt ook geschreven als verder doen.
“DOORGAAN”: in ontkennende zinnen of wanneer eerst sprake was van onzekerheid of moeilijkheden.“PLAATSVINDEN/PLAATSHEBBEN”: in alle andere gevallen.
continueren, doorgaan, doorzetten, duren, standhouden, volharden, volhouden, voortduren, voortgaan, voortzetten. blijven (ww) : aanblijven, aanhouden, doorgaan, persisteren, standhouden, voortbestaan, voortduren, voortgaan, voortzetten.
We schrijven erdoorheen altijd aan elkaar. Erdoorheen is een voornaamwoordelijk bijwoord. U kunt het vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. De vorm -doorheen gaat terug op de voorzetselcombinatie door …
In België wordt doorheen vaak, ook door standaardtaalsprekers, als voorzetsel gebruikt in een tijdsbepaling, bijvoorbeeld doorheen het jaar. De betekenis van doorheen is dan 'in de loop van, tijdens'.
Ervandoor wordt aan elkaar geschreven in enkele vaste combinaties. In die combinaties vormt is ervandoor een voornaamwoordelijk bijwoord dat samen met het werkwoord een eenheid vormt met een specifieke betekenis. ervandoor gaan, zijn, rennen (= vluchten, weg zijn, wegrennen: Ze ging ervandoor. Hij rende ervandoor.
Wat zijn homoniemen? Homoniemen zijn woorden die er hetzelfde uitzien en hetzelfde klinken, maar een verschillende betekenis hebben. Bijvoorbeeld bank (om op te zitten) en bank (als geldinstelling). Andere voorbeelden van homoniemen zijn slot ('sluiting', 'kasteel') en dom ('onbenullig' en 'kathedraal').
beschonken, dronken, in de lorum, in de olie, keil, ladderzat, lam, laveloos, lazarus, sikker, straalbezopen, teut, toeter, zat. bezopen (bn) : aangeschoten, beneveld, beschonken, dronken, kachel, keil, ladderzat, laveloos, lazarus, teut, toeter, zat.
Homonieme woorden worden als afzonderlijke woorden in de woordenboeken opgenomen. Een woord is polyseem als het meer dan één betekenis heeft, maar de verschillende betekenissen wel met elkaar verband houden.
Een tautologie bestaat uit twee of meer woorden (meestal van dezelfde woordsoort) die hetzelfde betekenen (bijvoorbeeld: daarnaast ... ook en altijd en eeuwig).
Volgens de traditionele schoolregel gebruiken we een betrekkelijk voornaamwoordelijk bijwoord zoals waarmee, waarvan enzovoort om te verwijzen naar zaken en begrippen, en een combinatie van een voorzetsel en een voornaamwoord (met wie, van wie enzovoort) om te verwijzen naar personen.
Andere voegwoorden aan het begin van een zin
Hetzelfde geldt trouwens voor de woorden 'maar', 'of', 'dus' en 'want'. Ook met deze voegwoorden kun je een zin beginnen. Maar de voorkeur om dit wel of niet te doen, zal waarschijnlijk per tekstschrijver verschillen.
Een gemiddelde van 15 tot 20 woorden per zin is vaak prima. Als de opbouw van de zinnen duidelijk is en de woorden begrijpelijk zijn, zijn ook zinnen tot 25 woorden voor veel mensen nog goed te begrijpen.