Dissociatie is op zich geen erfelijke aandoening. Bij de manier waarop kinderen leren omgaan met angst spelen ervaringen een belangrijke rol. Ervaringen wat een kind meemaakt, hoe een kind geleerd wordt om om te gaan met angst en hoe een kind ziet dat anderen in de omgeving omgaan met angsten.
Dissociëren kan worden beschouwd als een vorm van afweer dat iemand in staat stelt extreme angst of stress te verdragen. Dit gebeurt door het loskoppelen van (aspecten van) de traumatische gebeurtenis en de bijbehorende belevingen waarmee de patiënt aan de traumatische ervaring kan ontsnappen.
Dissociatie zou je kunnen zien als een verdedigingsmechanisme dat je beschermt tegen te veel prikkels. Je hersenen schakelen een stuk van je bewustzijn uit, bijvoorbeeld je emotie, omdat het te veel dreigt te worden. Maar ook zonder trauma's kun je flink dissociëren, bijvoorbeeld samenhangend met paniek en stress.
Kenmerkend voor alle dissociatieve stoornissen is dat de (emotionele) verbinding met een ander vaak erg wisselend is en/of soms afwezig. En dat er vaak sprake is van traumatische ervaringen, waardoor iemand zich vaak angstig, verward, boos of gevoelloos voelt.
Een dissociatieve stoornis kan overgaan. Bijvoorbeeld als u nare ervaringen uit het verleden helemaal kunt verwerken. Het kan ook zijn dat de klachten wel minder worden, maar niet helemaal weggaan.
Sommige mensen hebben tijdens hun eerste aanval het gevoel dood te gaan. In een mildere vorm hebben mensen het gevoel er niet helemaal bij te zijn. Vaak zeggen patiënten zich bewust te zijn van de mensen om hen heen, maar niet met hen te kunnen praten.
Een dissociatieve stoornis is een psychische ziekte. Iemand heeft daarbij soms het gevoel 'los te raken' van zichzelf of van de omgeving. Dit heet dissociatie. Iemand lijkt dan niet te merken wat er om hem heen gebeurt en is afwezig.
Bij mensen met een eerste psychotische episode is nog geen onderzoek gedaan naar dissociatie. Benieuwd hoe dit zit? Dissociatie is een (tijdelijke) verstoring van de integratie van bewustzijn, geheugen, identiteit, cognities of perceptie. Uit eerdere studies blijkt dat dissociatie vaak voorkomt bij mensen met psychose.
Dissociatieve fugue
Een patiënt kan op de vlucht slaan, soms naar een heel andere regio, of een andere identiteit aannemen. Vaak is een verbaasde gelaatsuitdrukking een symptoom. Het vluchtgedrag wordt meestal veroorzaakt door een trauma of stress.
De ervaring van 'bevriezen' of 'verdoven' wordt wel beschreven als een zich fysiek, mentaal en emotioneel verlamd voelen door een bepaalde consternatie. De bevriezing zorgt dat je niet de enormiteit hoeft te voelen van wat er met je gebeurt. In die zin ligt het dus dicht bij dissociatie.
Het gevoel 'los te raken van uzelf of van uw omgeving' heet dissociatie. Dingen die u dan bijvoorbeeld merkt: De tijd lijkt veel sneller of langzamer te gaan dan normaal.U vergeet (belangrijke) dingen die u heeft meegemaakt.
Men weet het ontstaan van de aandoening gedeeltelijk aan erfelijke factoren, maar geleerden als Briquet, Charcot en Janet stelden ook vast dat ze zich vaak begon voor te doen nadat de persoon in kwestie aan een schokkende gebeurtenis was blootgesteld, dat wil zeggen getraumatiseerd was.
Elk jaar krijgen ongeveer 4.000 mensen in Nederland de diagnose Dissociatieve identiteitsstoornis (DIS). Ongeveer 1 - 3% van de Nederlandse bevolking heeft DIS (vrouwen meer dan mannen).
Bij derealisatie of depersonalisatie is er sprake van een verstoring in het bewustzijn, waarbij iemand zichzelf of zijn omgeving als onwerkelijk en vreemd ervaart. Dit duiden we met een meer algemene term aan als dissociatie, wat betekent dat je op afstand komt te staan van je bewustzijn.
Er zijn aanwijzingen dat je meerdere persoonlijkheidstoestanden (identiteiten) hebt. Minstens twee van jouw identiteiten nemen jouw gedachten, gedrag en gevoelens regelmatig over. Je hebt geen controle over of bewustzijn van de wisselingen. Je hebt 'gaten' in je geheugen (amnesie).
Dissociatie is een toestand van verlaagd bewustzijn. Als je last hebt van dissociatie kan het voelen alsof je gedachten, gevoelens, herinneringen en lichamelijke gewaarwordingen niet van jezelf zijn (depersonalisatie). Ook kunnen de wereld en de mensen om je heen kunnen heel vreemd aanvoelen (derealisatie).
Dissociatie en paranoïde ideeën
De 'dissociatie' is een angstige ervaring omdat je niet meer weet wat er gebeurt. Mensen met borderline kunnen ook paranoïde ideeën hebben en bijvoorbeeld denken dat ze worden achtervolgd.
Je kunt depersonalisatie zien als een verdedigingsmechanisme van het brein bij overprikkeling of langdurige stress. Het komt vaker voor bij mensen die in hun jeugd traumatische gebeurtenissen hebben meegemaakt. Ook bij mensen die drugs gebruiken, een middel dat het brein vermoeit. En bij paniek kan het ook voorkomen.
Dissociatieve identiteitsstoornis (dis) (in de ICD-terminologie: meervoudige persoonlijkheidsstoornis of multipele persoonlijkheidsstoornis (mps)) is een dissociatieve stoornis waarbij iemand afwisselend twee (of meer) van elkaar te onderscheiden persoonlijkheidstoestanden kan aannemen.
Bij derealisatie ervaar je gevoelens van vervreemding en onwerkelijkheid met betrekking tot je omgeving en andere mensen. Mogelijke oorzaken zijn onder andere ziekte, slaaptekort en alcohol- en/of drugsgebruik.
In alle gevallen geldt: probeer zelf rustig te blijven, laat iemand niet alleen, benoem wat je doet en praat op een duidelijke maar vriendelijke toon. Het is ook fijn als je zelf iets van dissociatie weet. Begrijpen wat er met iemand gebeurt, en dit misschien ook uit kunnen leggen, geeft rust.
Tegen dissociatie op zichzelf bestaat geen medicatie. Wel kan medicatie een indirecte invloed hebben op dissociatie, zowel in positieve als in negatieve zin. Het kan bijvoorbeeld dissociatie versterken waardoor je (nog) minder contact voelt met jezelf of met je omgeving.
Het komt voor bij vermoeidheid of overbelasting door slaaptekort.Ook alcohol en drugs, middelen die je lichaam en hoofd vermoeien, veroorzaken deze ervaringen. Zelfs bij eerste tekenen van griep komt het voor, of als je opgaat in muziek of bij het hebben van seks.
Als je gedissocieerd bent, worden dingen binnen in jou en om je heen minder tot helemaal niet bewust waargenomen. Je voelt bijvoorbeeld geen pijn, of alles gaat langs je heen. Het kan ook zijn dat je dingen anders ervaart dan normaal gesproken, bijvoorbeeld vervormd, als onwerkelijk of onecht.