De onderlinge verhouding tussen sluitertijd en diafragma. Hoe groter het diafragma (dus, hoe kleiner diafragmagetal), hoe meer licht er door de lens komt. Hoe sneller de sluitertijd hoe korter er licht op de sensor valt. In die twee zinnen is eigenlijk de onderlinge verhouding tussen sluitertijd en diafragma al genoemd ...
Het diafragma regelt hoeveel licht er op de sensor valt, de sluitertijd hoe lang het licht op de sensor valt en de ISO hoe gevoelig de camera is voor deze hoeveelheid licht.
Het hangt af van het type foto dat u wilt maken. Als u bijvoorbeeld een bewegend onderwerp wilt fotograferen, is de belangrijkste prioriteit het instellen van de sluitertijd, dus u moet deze eerst instellen. Als u wilt dat het onderwerp een geringe scherptediepte (voor een onscherpe achtergrond) of een grote scherptediepte heeft, moet u eerst het diafragma instellen .
Neem je systeemcamera in de hand en zet hem aan. Om alleen het diafragma aan te passen, zet je de camera op de Av- (Canon) of A-stand (Nikon/Sony). In deze stand past de camera de andere instellingen automatisch aan het diafragma aan dat jij kiest.
Bij macrofotografie kan het diafragma enorm verschillen. Wil je een bloem met een wazige achtergrond, dan kies je al snel voor een laag getal. Maar wil je een insect helemaal scherp op de foto, dan zal je voor een groot getal (klein diafragma) moeten kiezen om alles van de insect scherp op de foto te krijgen.
U kunt een aantal testopnames maken om dit te bepalen, maar als vuistregel geldt dat het optimale diafragma doorgaans 2 stops of zo smaller is dan het maximale diafragma van de lens . Met een f/2-lens zou bijvoorbeeld een diafragma rond f/4 de scherpste resultaten over het hele frame moeten opleveren. Voor een f/2.8-lens probeert u rond f/5.6.
Een groot diafragma (met een klein F-getal) laat veel licht binnen, wat handig is bij weinig licht of als je een mooie, wazige achtergrond wilt creëren, ook wel bokeh genoemd.
Draai de draaiknop bovenop uw camera naar de handmatige modus (M). Houd de +/- knop bovenop uw camera ingedrukt. Terwijl u die knop ingedrukt houdt, draait u de command dial naar rechts om een hogere f-stop/kleiner gat te krijgen, en naar links om een lagere f-stop/groter gat te krijgen.
Diafragma en F-stop.
De "F" in F-stop staat voor de "focal length" of de brandpuntsafstand van de lens. Hoewel de brandpuntsafstand zelf verwijst naar het gezichtsveld van een lens, gaat het bij de F-stop om de hoeveel licht die je via het diafragma op de sensor laat vallen.
Het diafragmagetal wordt uitgedrukt in 'f-stops', zoals f/2.8 of f/16. Door aan het wieltje op je camera te draaien, pas je het diafragma(getal) en daarmee de instelling van de lamellen aan. Een groter diafragmagetal, bijvoorbeeld f/22, betekent een kleinere opening en dus minder licht op de sensor van je camera.
Bij het instellen van uw opname moet u altijd eerst uw ISO instellen . Uw ISO heeft invloed op welke diafragma's en sluitertijden u kunt gebruiken. Bij weinig licht, waarbij u een snelle sluitertijd wilt gebruiken, moet u mogelijk uw ISO verhogen. Dit kan helpen om cameratrillingen te voorkomen.
Om de minimale sluitertijd te berekenen, kun je gebruik maken van de volgende formule. Hoever je bent ingezoomd in mm (welk brandpunt afstand gebruik je) x2. Wanneer je een groothoekfoto maakt (18mm) heb je aan 1/40 of korter genoeg. Wanneer je een ingezoomde foto maakt (300mm) heb je 1/600 van een seconde nodig.
Bijvoorbeeld, bij weinig licht moet u mogelijk de ISO verhogen om te compenseren voor een snellere sluitertijd (om bewegingsonscherpte te voorkomen) of een kleiner diafragma (voor een grotere scherptediepte) . In fel zonlicht kunt u een lagere ISO, snellere sluitertijd en kleiner diafragma gebruiken om overbelichting te voorkomen.
Bij goed licht kunnen onderwerpen die niet veel bewegen over het algemeen worden vastgelegd met een sluitertijd van ongeveer 1/50 sec. Voor bewegende onderwerpen moet deze iets korter zijn, ongeveer 1/250 sec, en bij snellere actie kun je een sluitertijd van 1/1000 sec of hoger gebruiken.
Op veel systeemcamera's vind je bovenop het toestel een draaiwieltje. Door dit wiel naar rechts te draaien verkort je de sluitertijd. Als je het wieltje naar links draait, maak je de sluitertijd langer. Vaak stel je de sluitertijd ook in via het scherm of via de bedieningsknoppen van je camera.
Diafragma: Hoe groot de opening is die licht doorlaat, uitgedrukt in F-stops. Hoe groter het getal, hoe kleiner de opening. ISO: Hoe gevoelig de sensor van uw camera is voor licht . Hoe hoger het ISO-getal, hoe gevoeliger voor licht.
Bij weinig licht wilt u waarschijnlijk uw diafragma zo ver mogelijk open hebben staan. En als u zeer heldere omstandigheden tegenkomt, kunt u het diafragma sluiten om de hoeveelheid binnenkomend licht te verminderen.
In het objectief van je camera vind je een verstelbare opening. Deze opening wordt het diafragma genoemd. Door de opening groter of kleiner te maken, bepaal je hoeveel licht er op de sensor van de camera valt. Als je een foto maakt, kun je aan de f-waarde zien hoe groot of klein het diafragma op dat moment is.
De waarheid is dat er geen enkele f-stop is waarmee je voor een bepaalde scène zou moeten fotograferen . Het is een balans tussen je sluitertijd, ISO en diafragma, en het komt neer op hoe je wilt dat de foto eruitziet. Als je een indoor evenement fotografeert met weinig licht, wil je misschien je diafragma verkleinen.
Als je een handmatige lens hebt, kun je het diafragma niet aanpassen met je camera . Je moet dat fysiek aanpassen op de lens zelf. Een van de draaiknoppen op je lens zal dingen zeggen als f/2.8, f/5.6 of f/8, etc.
Het middenrif (diafragma) is een gespierde wand die de buikholte van de borstholte scheidt. Het middenrif kan op en neer bewegen en speelt daarmee een belangrijke rol bij het ademhalingsproces. Bij samentrekking gaat het middenrif omlaag, waardoor er in de borstholte een negatieve druk wordt opgebouwd.
Hoe groter het F-getal, hoe verder het diafragma sluit en er dus minder licht door de lens komt.Hoe kleiner het F-getal, hoe verder het diafragma opent en er dus meer licht door de lens komt. Als het diafragma bijvoorbeeld wordt gewijzigd van F8 naar F5.
Kies voor een grote diafragma-opening
Door je diafragma te openen komt er niet alleen meer licht in je camera, je verkleint ook de scherptediepte van je beeld. Wil je een foto met een wazige achtergrond, gebruik dan een grote diafragma-opening zoals f/1.8 of f/2.8 en stel scherp op je onderwerp.
Diafragma. Wanneer je bij nachtfotografie alles scherp wilt hebben, gebruik je zoveel mogelijk een diafragma van f/11 voor maximale scherpte. Wil je stervorming rond de verlichting creëren, dan lukt dat meestal ook met f/11.