'De staat' is mannelijk en dus moet hier staan: de staat moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Andere mannelijke en onzijdige woorden waarmee deze fout vaak gemaakt wordt: de bond (m) de dienst (m)
Het woordgeslacht zie je aan een (o), (m) of (v) achter het woord in het woordenboek. Bij onzijdige woorden gebruik je altijd het lidwoord “het” of “een”. Mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen altijd “de” of “een” als lidwoord.
Is het 'de staat' of 'het staat'?
Het is 'de staat', want staat is mannelijk.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is zij de correcte vorm. Als het om een lijdend voorwerp gaat, is hen correct. Als het om een meewerkend voorwerp gaat, is hun (of aan hen) correct.
'De staat' is mannelijk en dus moet hier staan: de staat moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Andere mannelijke en onzijdige woorden waarmee deze fout vaak gemaakt wordt: de bond (m) de dienst (m)
Zowel de enkelvoudige als de meervoudige persoonsvorm is correct: Peper en zout staat / staan op tafel. In Peper en zout staat op tafel wordt de combinatie peper en zout als één geheel gezien, omdat ze vaak samen op tafel staan, in één peper-en-zoutstel.
"Is" is heel generiek en zelden fout, maar kan in zeldzame gevallen wat ongemakkelijk klinken. "Staat" wordt duidelijk gebruikt wanneer iets duidelijk rechtop staat, maar ook vaak wanneer dingen in een rij van soortgelijke dingen (zoals gebouwen) worden gevonden of tegen iets aan leunen.
Zelfstandig naamwoorden met het lidwoord 'het' zijn altijd onzijdig. Hiernaar verwijs je met 'het' en 'zijn'. De-woorden zijn daarentegen mannelijk of vrouwelijk. Hiernaar verwijs je respectievelijk met 'hij' en 'hem' en met 'zij' en 'haar'.
Een groot aantal de-woorden kan zowel mannelijk als vrouwelijk zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor stad, vaas, school, deur, taal, groep en jas. De naslagwerken vermelden bij die woorden doorgaans alleen dat het de-woorden zijn, zonder verdere specificatie. Dat is ook het geval in het Groene Boekje.
De woorden stad, gemeente, dorp, land
Dorp en land zijn onzijdig; dan blijven de verwijswoorden dus het en zijn.
Een aantal vrouwelijke woorden is aan de vorm te herkennen: woorden op -de, -te, -heid, -ij, -ing, -ie, -theek, -teit en -nis zijn doorgaans vrouwelijk. Ook de-woorden op -tuur en -schap worden over het algemeen als vrouwelijk beschouwd.
'Het college blijft bij haar voorkeur'.
De eerste “zij” kan worden vervangen door “hij”, dus dat is een persoonlijk voornaamwoord. De tweede “zei” verandert als je de zin in het meervoud zet, dus dat is een werkwoord. De derde “zij” kan worden vervangen door “hij”, dus dat is weer een persoonlijk voornaamwoord.
Vanaf de 11 weken zwangerschap zullen de uitwendige geslachtsorganen zich gaan ontwikkelen. En bij 14 weken zwangerschap is deze ontwikkeling helemaal af. Vanaf 14 weken is het geslacht daarom zeker goed te beoordelen via de echo. Je kunt dan duidelijk met de echo het schaambot of penis waarnemen.
Naast man en vrouw waren er volgens haar nog drie intersekse geslachten, waarbij uitwendige organen en geslachtskenmerken – zoals borsten, beharing en stemhoogte – niet overeenkomen met de seksechromosomen. Zo kan iemand met XX-chromosomen, eierstokken en een baarmoeder óók geboren zijn met een piemel.
Wat zijn der, die en das? Der, die en das zijn Duitse lidwoorden die gekoppeld zijn aan een geslacht. Ieder zelfstandig naamwoord heeft in Duitsland namelijk een eigen geslacht. Bij mannelijke woorden is het lidwoord der, bij vrouwelijke woorden die en bij onzijdige woorden das.
Een staat is een hiërarchische, politieke organisatie die gezag uitoefent over een land. Het staatsgezag is gelegitimeerd door een vorm van recht, waarvan de naleving wordt afgedwongen met het geweldsmonopolie, het alleenrecht van de overheid op het gebruik van geweld.
Is het de of het staat
In de Nederlandse taal gebruiken wij de staat.
In het moderne Nederlands bestaat zowel de woordgroep een paar = 'een stel van twee', als een paar = 'een niet uitgedrukt, niet te groot aantal; enige'. Hetzelfde doet zich trouwens voor in het Duits en het Zweeds. In het Duits spelt men in het eerste geval ein Paar, in het tweede ein paar.
2. Het werkwoord is staat in het rijtje van de koppelwerkwoorden. Het komt af van zijn.
De mens is mannelijk, het mens is een vrouw, maar toch onzijdig. Misschien doet het de feministen onder ons deugd dat människa, het Zweedse woord voor mens, vrouwelijk is. Een mens haar lust is een mens haar leven!