Ingevolge artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb is een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon een bestuursorgaan als dat orgaan met openbaar gezag is bekleed.
Zoals de regels in de Algemene wet bestuursrecht slechts voor het bestuursrecht zijn bedoeld, zijn de in het Burgerlijk Wetboek vervatte regels met name opgesteld voor het privaatrecht.
Onder het publiekrecht vallen. » Meer over bestuursrecht bestuursrecht, staatsrecht, strafrecht en belastingrecht. De term overheid moet ruim gezien worden: de rijksoverheid, de gemeenten en provincies maar ook bestuursorganen zoals het UWV en de Belastingdienst.
Dwingend recht in het Nederlands bestuursrecht
Behalve in het burgerlijk recht kent ook het Nederlandse bestuursrecht het begrip dwingend recht. Het heeft daar een vergelijkbare betekenis, namelijk regels in de Algemene wet bestuursrecht waar in lagere wetgeving niet van mag worden afgeweken.
wet in formele zin, waarin de relatie tussen overheid en burger wordt geregeld.
Een wet in formele zin is een regeling die tot stand gebracht wordt door regering en Staten-Generaal tezamen via de grondwettelijke wetgevingsprocedure. Onder een wet in materiele zin verstaat men iedere algemene, burgers bindende rechtsregel, op overtreding waarvan straf is gesteld.
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
De Awb vermeldt hoe de overheid besluiten moet voorbereiden en bekendmaken. Ook staat hierin binnen welke termijn de overheid een besluit moet nemen.
Als bestuursorgaan worden niet aangemerkt: 1. wetgevende macht. De wetgever in formele zin is geen bestuursorgaan.
Dwingend recht zijn wettelijke bepalingen waarvan niet mag worden afgeweken door partijen.
Op grond van artikel 1:2, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht kunnen alleen belanghebbenden bezwaar maken tegen een besluit. Een belanghebbende is iemand die direct belang heeft bij de beslissing, bijvoorbeeld de gebruiker (de rechtspersoon).
Onder het privaatrecht vallen onder meer familie- en jeugdrecht, erfrecht, arbeidsrecht, sociaal-zekerheidsrecht, huurrecht, vermogensrecht, handelsrecht en het aansprakelijkheidsrecht.
Onder privaatrecht vallen onder andere de subgebieden arbeidsrecht, huurrecht en contractenrecht. De meeste conflicten ontstaan bij het niet nakomen van bepaalde afspraken die gelden tussen partijen.
Het strafrecht en het bestuursrecht vallen onder het publieksrecht. Het civiel recht valt onder het privaatrecht.
Een air waybill (AWB) of air consignment note is een ontvangstbewijs uitgegeven door een internationale luchtvaartmaatschappij voor goederen en een bewijs van het vervoerscontract. Het is geen eigendomsbewijs van de goederen.
Een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, die een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt (art. 1:3 lid 1 Awb). Mondelinge beslissingen en tekens zijn dus geen besluiten. (Wél kan een mondelinge beslissing (kort) daarna op schrift gesteld worden, zodat alsnog een besluit ontstaat.)
Een regel van dwingend recht is een rechtsregel waarvan de partijen niet kunnen afwijken bij overeenkomst. Een regel van aanvullend recht (Synoniem: regelend recht of suppletief recht of recht van suppletieve aard) is een rechtsregel waarvan partijen bij overeenkomst kunnen afwijken.
Het huurrecht is geregeld in Burgerlijk Wetboek 7. De wetsartikelen over huurbescherming zijn grotendeels van 'dwingend recht'.
Zo zijn de meeste bepalingen uit Burgerlijk Wetboek 7 betreffende arbeidsovereenkomsten van dwingend recht. Dat betekent dat de werkgever niet door middel van de arbeidsovereenkomst afspraken mag maken met de werknemer die voor de werknemer ongunstiger zouden zijn dan de wet voorschrijft.
In deze wet wordt verstaan onder belanghebbende: degene wiensbelang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
De Belastingdienst is geen bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 van de Awb, omdat zij niet met enig openbaar gezag is bekleed. De Belastingdienst heeft namelijk niet een publiekrechtelijke bevoegdheid tot het bepalen van de rechtspositie van andere rechtssubjecten.
Een APV is een wet in materiële zin, en is dus een wet.
De Awb kent daartoe een viertal varianten, namelijk bepalingen van dwingend, regelend, aanvullend en facultatief recht. Van dwingend recht mag door de lagere wetgever niet afgeweken worden. Hoewel de bijzondere wetgever in formele zin dit wel mag, wordt die geacht dit niet te doen.
De luchtvrachtbrief bevat ook de naam en het adres van de verzender, de naam en het adres van de geadresseerde, de drieletterige code van de luchthaven van herkomst, de drieletterige code van de luchthaven van bestemming, de aangegeven waarde van de zending voor de douane, het aantal stuks, het brutogewicht, een beschrijving van de goederen en eventuele speciale instructies (bijvoorbeeld 'bederfelijk').
De Algemene wet bestuursrecht onderscheidt vier besluiten: besluiten van algemene strekking (b.a.s); besluiten inhoudende algemeen verbindende voorschriften (a.v.v.);