Het voorzetsel dankzij ('door', 'met dank aan') wordt in één woord geschreven. (1) Dankzij de financiële hulp van hun ouders hebben Lien en Hanne een huis kunnen kopen. (2) Ik ben meer gaan bewegen dankzij deze gezondheidsapp.
We schrijven dankzij in één woord als het om het voorzetsel gaat. Dankzij betekent 'door', 'met dank aan'.
Wat zijn voorzetsels? Een voorzetsel staat vaak voor een zelfstandig naamwoord. voor, achter, naast, in, op, door, over, uit, boven, onder, om, tegen, aan, binnen, buiten, langs, tijdens, sinds, bij, tot, zonder, met, behalve, naar, na, via, per, te, tegen, volgens… achter te zetten.
Voorzetsels zijn woorden zoals op, onder, in, door, behalve, tussen en tegen. Ze geven de relatie (bijvoorbeeld tijd, plaats of reden) aan tussen het woord waar ze voor staan en de andere woorden in de zin: tijdens de vakantie, in de scriptie, vanwege het slechte weer. Een voorzetsel kun je makkelijk herkennen.
Dank zij schrijf je met een spatie in een zin als 'Dank zij u, o Heer. ' Zij is hier de aanvoegende wijs (conjunctief) van het werkwoord zijn. Die aanvoegende wijs gebruiken we in het Nederlands alleen nog in vaste constructies als 'Leve de koning!
Het voorzetsel dankzij ('door', 'met dank aan') wordt in één woord geschreven. (1) Dankzij de financiële hulp van hun ouders hebben Lien en Hanne een huis kunnen kopen. (2) Ik ben meer gaan bewegen dankzij deze gezondheidsapp.
Dank je wordt als twee losse woorden geschreven. Dat geldt ook voor vergelijkbare combinaties als dank je zeer en dank je hartelijk. Ik heb al gegeten, dank je.
Lijst voorzetsels
aan, achter, af, behalve, beneden, bij, binnen, boven, buiten, door, in, langs, met, na, naar, naast, om, onder, op, over, per, sinds, te, tegen, tot, tussen, uit, van, via, volgens, voor, zonder.
Een vast voorzetsel vormt een vaste combinatie met een ander woord in de zin. Het voorzetsel geeft een bepaalde betekenis aan dat woord. Verander je het voorzetsel, dan verander je de betekenis.
Haar is de voorwerpsvorm. Die vorm wordt bijvoorbeeld gebruikt als het voornaamwoord de functie van lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp vervult of na een voorzetsel staat. Twijfel tussen zij en haar is mogelijk na dan, als en zoals.
U is een persoonlijk voornaamwoord, de beleefdheidsvorm van de tweede persoon enkelvoud. In de tweede persoon enkelvoud komt er een t achter de stam (vind). Je krijgt dan: u vindt. Ook wanneer het onderwerp u ná het werkwoord komt, schrijven we een t achter de stam: wat vindt u van de nieuwe minister?
Beide zijn goed, maar er is wel een zeker verschil in stijl. Het verschil zit 'm in de stijl: je kan is informeler en meer spreektaal. Bij het schrijven kun je beter kiezen voor je kunt. Tegenwoordig kom je in teksten steeds vaker de informele vorm je kan tegen.
Iets te wijten hebben aan iets of iemand betekent dat iemand iets wordt aangerekend of dat een bepaalde invloed niet op prijs gesteld wordt. Wijten heeft een negatieve betekenis. (1a) De lekkage is te wijten aan achterstallig onderhoud.
De juiste spelling is: Ik heb jou jouw auto zien parkeren. Jou is een persoonlijk voornaamwoord, jouw is een bezittelijk voornaamwoord.
Voorbeelden van adjectieven zijn: mooi, interessant, rood. Voorzetsels (preposities) geven de relatie aan tussen twee elementen in de zin. Voorzetsels zijn bijna altijd onderdeel van een woordgroep waarin het hoofdwoord een zelfstandig naamwoord is.
Voorzetsels zijn woorden zoals op, onder, in, door, behalve, tussen en tegen. Ze geven de relatie (bijvoorbeeld tijd, plaats of reden) aan tussen het woord waar ze voor staan en de andere woorden in de zin: tijdens de vakantie, in de scriptie, vanwege het slechte weer.
Voorzetsel. Wegens een sterfgeval is de winkel donderdag a.s. gesloten.
Voorbeelden: onder (de kast) uit, achter (de kippen) aan, met (de wijzers van de klok) mee, naar (huis) toe. De meeste voorzetsels zijn korte woorden. Daarnaast zijn er voorzetseluitdrukkingen: woordcombinaties die in hun geheel de functie van voorzetsel hebben.
Ze zijn allemaal correct om te gebruiken. Het netste is het om iemand te bedanken met; 'Dank u, dank u wel', vriendelijk-of hartelijk bedankt. Bedankt is meer 'vrijblijvend in de vorm van een ' vriendendienst'. De hoofdletter voor U is niet meer van deze tijd en gebeurt niet meer.
Dank je wel en dankjewel zijn allebei correct in de betekenis 'ik bedank je'.
De formulering hartelijk dank is enigszins uitzonderlijk: dank is immers een de-woord, en een bijvoeglijk naamwoord voor een de-woord wordt normaal gesproken met een e geschreven; vergelijk hartelijke groet en hartelijke ontvangst.
De belangrijkste koppelwerkwoorden zijn zijn, worden en blijven. Daarnaast worden ook de werkwoorden blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen als koppelwerkwoord gebruikt.