Het is een voorstadium van kanker. De kans dat een CIN afwijking verandert in kanker is meestal klein. CIN komt bijna altijd door een HPV-infectie.
Een voorstadium van baarmoederhalskanker (CIN) is een afwijking die nog geen kanker is, maar dat wel zou kunnen worden. Hieronder lees je meer over CIN 1, 2 en 3. Het voorstadium van baarmoederhalskanker heet CIN. Dit is de afkorting voor Cervicale Intraepitheliale Neoplasie.
Bij CIN 2 en 3 bestaat de behandeling meestal uit een lisexcisie of conisatie. Meestal kiest de gynaecoloog voor een lisexcisie. Als de afwijkingen meer aan de binnenkant van de baarmoederhals zitten bij de cilindercellen of de afwijking niet geheel te overzien is, zal meestal een conisatie worden geadviseerd.
CIN III: Een voorstadium van baarmoederhalskanker. Dit betekent niet dat u zonder behandeling ook werkelijk kanker krijgt. De meeste vrouwen bij wie een CIN III wordt gevonden, krijgen waarschijnlijk nooit baarmoederhalskanker, ook niet als zij niet behandeld worden.
Bij Pap 2 tot en met Pap 5 kan er iets aan de hand zijn: van een onschuldige irritatie of infectie tot onrustige cellen. een voorstadium van baarmoederhalskanker, of toch baarmoederhalskanker. Als je een afwijkende uitslag krijgt, onderzoekt een gynaecoloog eerst hoe het weefse1 in je baarmoederhals eruitziet.
PAP 2: er zijn enkele afwijkende cellen gevonden, maar een aanvullend onderzoek bij de gynaecoloog is niet nodig. De cellen herstellen zich vanzelf. Wel wordt na zes maanden een nieuw uitstrijkje gemaakt.
HPV krijg je door seksueel contact met iemand die HPV heeft. Ook door het aanraken van de penis of vagina en door orale seks kun je HPV krijgen. HPV is heel besmettelijk en geeft meestal geen klachten, daarom kan iemand met HPV zonder dat de persoon het weet iemand anders gemakkelijk besmetten.
Premaligne betekent: voordat het kwaadaardig wordt. Wijken de cellen veel af van normale cellen, dan is meestal een behandeling nodig om te voorkomen dat de onrustige cellen veranderen in kankercellen.
Bij het voorstadium van baarmoederhalskanker bevinden zich afwijkende cellen in de baarmoederhals. Dit voorstadium kan spontaan genezen of worden verwijderd door middel van een kleine operatie aan de baarmoedermond (lis-excisie of conisatie).
Bij de meerderheid van de patiënten verdwijnt het HPV dat zich in de afwijkende cellen heeft genesteld met de conisatie. Ongeveer 30% blijft HPV zes maanden na een behandeling positief en 10% blijft drager na achttien maanden. Een tweede behandeling is nodig bij 5 - 8% van de vrouwen.
CIN 3. Een CIN 3 verdwijnt meestal niet vanzelf. Het kan op lange termijn veranderen in kanker van de baarmoederhals. Daarom is altijd een behandeling nodig.
Weer thuis na conisatie
Houd na de operatie een week rust. Doe in die periode ook geen huishoudelijk werk. Tot ongeveer twee tot drie weken na de operatie kun u last hebben van bloederige afscheiding. Dit komt door de vorming van nieuw weefsel.
Abnormale ontwikkeling, abnormaal uiterlijk en abnormale organisatie van de cellen, wat hen onderscheidt van de normale cellen wat betreft hun grootte, vorm en organisatie in de weefsels. Dysplasie wijst bijna altijd op een precancereuze toestand.
Als het afweersysteem HPV niet opruimt, kunnen er afwijkende cellen ontstaan. Dit heet dysplasie en kan het voorstadium van baarmoederhalskanker zijn. Zijn de cellen een beetje afwijkend? Dan kan het lichaam die cellen herkennen en zelf opruimen.
Uw lichaam ruimt het virus bijna altijd weer zelf op. Het duurt 1 tot 2 jaar voordat het virus helemaal weg is. Soms kan uw lichaam het virus niet goed opruimen. U blijft dan veel langer besmet en u heeft een grotere kans op baarmoederhalskanker.
Een HPV-infectie die niet weggaat, kan soms baarmoederhalskanker veroorzaken. Baarmoederhalskanker zelf is niet besmettelijk, het virus dat baarmoederhalskanker kan veroorzaken, is dat wel. Baarmoederhalskanker ontwikkelt zich heel langzaam. De kanker heeft namelijk een aantal voorstadia of voorlopers.
Baarmoederhalskanker ontstaat door een infectie met het humaan papillomavirus (HPV). De periode tussen het oplopen van een infectie en het ontstaan van kanker bedraagt verschillende jaren. Tussen het allereerste begin en het uiteindelijke ontstaan van baarmoederhalskanker kan wel 10 tot 15 jaar liggen.
HPV komt veel voor. De persoon met wie je samen bent kan het virus dus bij zich dragen zonder dit zelf te weten. En dan kan jij ook besmet raken. Ook als je 1 seksuele partner in je hele leven hebt, kan je het van die partner krijgen.
T1c: de tumor is tussen de 1 en 2 centimeter groot. T2: de tumor is tussen de 2 en 5 centimeter groot. T3: de tumor is groter dan 5 cm. T4: de tumor is in de omliggende weefsels gegroeid.
Snelheid waarmee de kankercellen delen
Hoe sneller (agressiever) de kankercellen delen, hoe groter de kans op uitzaaiingen. Soms zijn kankercellen in de borst agressief en groeien en delen ze snel. Dan ontstaan de uitzaaiingen vaak eerder dan wanneer de kankercellen minder agressief zijn.
DCIS komt redelijk vaak voor. In 2021 kregen 2.430 vrouwen de diagnose DCIS. DCIS staat voor: ductaal carcinoma in situ. Dit is een tumor in de borst die niet kwaadaardig is, maar dat later soms wel kan worden.
PAP 2 HPV positief In het uitstrijkje zijn enkele cellen aanwezig die er iets anders uitzien dan normaal. Duidelijk afwijkend zijn ze niet. In het uitstrijkje is het HPV virus gevonden. Vanwege het HPV virus krijgt u een doorverwijzing naar de gynaecoloog voor verder onderzoek.
De eerste verschijnselen zijn jeuk en irritatie bij de geslachtsorganen. Soms ontstaat er maar één wratje, maar soms ook ontstaan er veel wratten in korte tijd. De kans dat wratten na behandeling terugkomen is groot.
Bovendien is HPV een latent virus en kan het jarenlang slapend aanwezig zijn- het is niet altijd het gevolg van recente geslachtsgemeenschap.
De colposcopie is niet echt pijnlijk, maar u kunt erna wel lichte menstruatiekramp hebben. Hiervoor kunt u een pijnstiller gebruiken. bijvoorbeeld Alive, Brufen of Nerofen. Paracetamol werk meestal minder goed bij menstruatiekramp.